direct naar inhoud van Artikel 4 Gemengd - 1
Plan: Spaarndammers en Zeehelden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.E1001BPSTD-VG01

Artikel 4 Gemengd - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel in de eerste bouwlaag, kelder en souterrain;
  • b. consumentverzorgende dienstverlening in de eerste bouwlaag, de kelder en het souterrain;
  • c. publieksgerichte zakelijke dienstverlening in de eerste bouwlaag, de kelder en het souterrain;
  • d. maatschappelijke voorzieningen in de eerste bouwlaag, de kelder en het souterrain, met uitzondering van geluidgevoelige maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend waar deze ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig zijn gerealiseerd;
  • e. kinderopvangvoorzieningen, uitsluitend waar deze ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig zijn gerealiseerd;
  • f. bedrijf in de eerste bouwlaag, de kelder en het souterrain, uitsluitend waar deze ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig is gerealiseerd;
  • g. kantoor in de eerste bouwlaag, de kelder en het souterrain, uitsluitend waar deze ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig is gerealiseerd;
  • h. woningen inclusief ruimten ten behoeve van praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis / bedrijf aan huis op de tweede en hoger gelegen (bijzondere) bouwlagen;
  • i. woningen inclusief ruimten ten behoeve van praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis / bedrijf aan huis in de eerste bouwlaag, waar deze ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig zijn gerealiseerd;
  • j. bergingen en andere nevenruimten;
  • k. tuinen en erven;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. verkeersareaal;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. afvalinzamelingssystemen;
  • p. water;
  • q. waterhuishoudkundige voorzieningen;

alsmede voor:

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximum bebouwingspercentage: 100% van het bouwvlak;
  • b. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' staat aangegeven;
  • c. maximum goot- en bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' staat aangegeven;
  • d. voor de gebouwen waarbij zowel een maximum bouwhoogte als maximum goothoogte is aangegeven, geldt dat uitsluitend mag worden gebouwd indien een kap wordt gerealiseerd met een hellingshoek van maximaal 80 graden waarbij dakkapellen zijn toegestaan;
  • e. er mag uitsluitend worden gebouwd indien de bouwhoogte van de eerste bouwlaag minimaal 3,50 meter bedraagt.
4.2.3 Dakterrassen

Het dak van de gebouwen mag worden ingericht en gebruikt als dakterras, waarbij de maximaal toelaatbare bouwhoogte mag worden overschreden, met dien verstande dat:

  • a. dakterrassen niet zijn toegestaan op orde-1 panden, zoals bedoeld in de betreffende onderscheidelijke welstandskaarten;
  • b. dakterrassen en toegangsopbouwen alleen zijn toegestaan op daken die plat zijn afgedekt;
  • c. de afstand tussen dakterrassen en de dakrand die grenst aan lager gelegen privé buitenruimten of gemeenschappelijke binnentuinen minimaal 1,0 meter bedraagt, met dien verstande dat dit niet geldt voor aanbouwen;
  • d. de afstand tussen dakterrassen en de dakrand die grenst aan lager gelegen openbare ruimte minimaal 2,0 meter bedraagt, met dien verstande dat dit niet geldt voor aanbouwen;
  • e. de totale hoogte vanaf het dakvlak tot de bovenkant van de terrasvloer maximaal 0,5 meter bedraagt;
  • f. hekwerken zijn toegestaan van maximaal 1,20 meter, gemeten vanaf de te realiseren terrasvloer.
4.2.4 Daktoegangsgebouwen

Op gebouwen zijn daktoegangen toegestaan, waarbij de maximaal toelaatbare bouwhoogte mag worden overschreden, met dien verstande dat:

  • a. deze alleen zijn toegestaan indien een dakterras is toegestaan;
  • b. toegangsopbouwen niet zijn toegestaan op orde 1 en orde-2 panden, zoals bedoeld in de betreffende onderscheidenlijke welstandskaarten;
  • c. de toegangsopbouw een oppervlak heeft van maximaal 6 m2 (inclusief overstekken e.d.);
  • d. de hoogte van de toegangsopbouw niet meer is dan 2,8 meter gemeten vanaf de bestaande dakhoogte;
  • e. de afstand van de toegangsopbouw tot de dakrand minimaal de hoogte van de toegangsopbouw bedraagt;
  • f. dakluiken zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 0,50 meter, gemeten vanaf het dak.
4.2.5 Dakuitbouwen

Dakuitbouwen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. plaatsing uitsluitend in het deel van de kap dat van de openbare ruimte is afgekeerd;
  • b. plaatsing in de voet van de kap;
  • c. maximale bouwhoogte: 2,80 meter, gemeten vanaf het dak;
  • d. maximale breedte: 50% van de breedte van het hoofdgebouw.
4.2.6 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bebouwingspercentage bouwvlak: 100%;
  • b. maximum bebouwingspercentage buiten bouwvlak: 10%;
  • c. maximum bouwhoogte: 3 meter.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het dagelijks bestuur kan, gelet op het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c, van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in lid 4.2.4 een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht te verlenen ten behoeve van het realiseren van een dakopbouw op een pand dat in overeenstemming met Bijlage 1 van de regels is aangewezen als 'orde-2', op voorwaarde dat:

  • a. wordt voldaan aan de maximale afmetingen zoals opgenomen in lid 4.2.4;
  • b. de dakopbouw niet zichtbaar is vanaf de straat.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Kinderopvangvoorzieningen

Ten aanzien van de op grond van lid 4.1 toegestane kinderopvangvoorzieningen geldt een maximum vloeroppervlak van 250 m2.

4.4.2 Detailhandel
  • a. Ten aanzien van de op grond van lid 4.1 toegestane detailhandel geldt een maximum bruto vloeroppervlak van 250 m2 per vestiging;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a zijn maximaal twee supermarkten toegestaan met een bruto vloeroppervlak van maximaal 1.000 m2 per vestiging.
4.4.3 Horeca

Ten aanzien van de op grond van lid 4.1 toegestane horeca geldt een maximum bruto vloeroppervlak van 200 m2 per vestiging.

4.4.4 Onbebouwde gronden

De onbebouwde gronden mogen slechts worden ingericht en gebruikt als tuin en ten behoeve van de op grond van lid 4.1 toegestane functies, zulks met uitzondering van terrassen behorend bij horeca.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Oppervlakte detailhandel

Het dagelijks bestuur kan, gelet op het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c, van de Wet ruimtelijke ordening, bij een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht afwijken van het in lid 4.4.2, onder a, bepaalde, ten behoeve van het vergroten van het maximum bruto vloeroppervlak tot maximaal 400 m² per vestiging detailhandel op voorwaarde dat:

  • a. er geen onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeldplaatsvindt;
  • b. de grotere detailhandel niet leidt tot een onevenredige hoeveelheid extra autoverkeer.
4.5.2 Terrassen

Het dagelijks bestuur kan, gelet op het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c, van de Wet ruimtelijke ordening, bij een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht afwijken van het in lid 4.4 bepaalde, ten behoeve van het realiseren van een terras in de tuin behorende bij een horecazaak op voorwaarde dat er geen onevenredige hinder voor omwonenden ontstaat.

4.5.3 Oppervlakte supermarkten

Het dagelijks bestuur kan, gelet op het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c, van de Wet ruimtelijke ordening, bij een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht afwijken van het in lid 4.4.2, onder b, bepaalde, ten behoeve van het vergroten van het maximum bruto vloeroppervlak tot maximaal 1.500 m² per supermarkt op voorwaarde dat:

  • a. er geen onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld plaats vindt;
  • b. de grotere detailhandel niet leidt tot een onevenredige hoeveelheid extra autoverkeer.