direct naar inhoud van Artikel 11 Maatschappelijk - 1
Plan: Spaarndammers en Zeehelden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.E1001BPSTD-VG01

Artikel 11 Maatschappelijk - 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

alsmede voor:

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 11.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

11.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximum bebouwingspercentage bouwvlak: 100%, tenzij anders is aangeduid;
  • b. de gronden buiten de bouwvlakken mogen voor maximaal 10% worden bebouwd;
  • c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' staat aangegeven;
  • d. maximum bouwhoogte gebouwen als bedoeld onder b: 3 meter;
  • e. ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding - dak" mag de maximum bouwhoogte met maximaal 3 meter worden overschreden ten behoeve van een dakopbouw, met dien verstande dat deze dakopbouw uitsluitend is toegestaan als deze in de gehele architectonische eenheid wordt gerealiseerd;
  • f. ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding - dak2" mag de maximum bouwhoogte met maximaal 6 meter worden overschreden ten behoeve van een dakopbouw, met dien verstande dat deze dakopbouw uitsluitend is toegestaan als deze in de gehele architectonische eenheid wordt gerealiseerd.
11.2.3 Dakterrassen

Het dak van de gebouwen mag worden ingericht en gebruikt als dakterras, waarbij de maximaal toelaatbare bouwhoogte mag worden overschreden, met dien verstande dat:

  • a. dakterrassen niet zijn toegestaan op orde-1 panden, zoals bedoeld in de betreffende onderscheidelijke welstandskaarten;
  • b. dakterrassen en toegangsopbouwen alleen zijn toegestaan op daken die plat zijn afgedekt;
  • c. de afstand tussen dakterrassen en de dakrand die grenst aan lager gelegen privé buitenruimten of gemeenschappelijke binnentuinen minimaal 1,0 meter bedraagt, met dien verstande dat dit niet geldt voor aanbouwen;
  • d. de afstand tussen dakterrassen en de dakrand die grenst aan lager gelegen openbare ruimte minimaal 2,0 meter bedraagt, met dien verstande dat dit niet geldt voor aanbouwen;
  • e. de totale hoogte vanaf het dakvlak tot de bovenkant van de terrasvloer maximaal 0,5 meter bedraagt;
  • f. hekwerken zijn toegestaan van maximaal 1,20 meter, gemeten vanaf de te realiseren terrasvloer.
11.2.4 Daktoegangsgebouwen

Op gebouwen zijn daktoegangen toegestaan, waarbij de maximaal toelaatbare bouwhoogte mag worden overschreden, met dien verstande dat:

  • a. deze alleen zijn toegestaan indien een dakterras is toegestaan;
  • b. toegangsopbouwen niet zijn toegestaan op orde 1 en orde-2 panden, zoals bedoeld in de betreffende onderscheidenlijke welstandskaarten;
  • c. de toegangsopbouw een oppervlak heeft van maximaal 6 m2 (inclusief overstekken e.d.);
  • d. de hoogte van de toegangsopbouw niet meer is dan 2,8 meter gemeten vanaf de bestaande dakhoogte;
  • e. de afstand van de toegangsopbouw tot de dakrand minimaal de hoogte van de toegangsopbouw bedraagt;
  • f. dakluiken zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 0,50 meter, gemeten vanaf het dak.
11.2.5 Dakuitbouwen

Dakuitbouwen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. plaatsing uitsluitend in het deel van de kap dat van de openbare ruimte is afgekeerd;
  • b. plaatsing in de voet van de kap;
  • c. maximale bouwhoogte: 2,80 meter, gemeten vanaf het dak;
  • d. maximale breedte: 50% van de breedte van het hoofdgebouw.
11.2.6 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte hekwerken, lichtmasten, speelvoorzieningen: 6 meter;
  • b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter
11.3 Afwijken van de bouwregels

Het dagelijks bestuur kan, gelet op het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in lid 11.2.4 een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te verlenen ten behoeve van het realiseren van een dakopbouw op een pand dat in overeenstemming met Bijlage 1 van de regels is aangewezen als 'orde-2', op voorwaarde dat:

  • a. wordt voldaan aan de maximale afmetingen zoals opgenomen in lid 11.2.4;
  • b. de dakopbouw niet zichtbaar is vanaf de straat.
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Kinderopvangvoorzieningen
  • a. Ten aanzien van de op grond van lid 11.1 toegestane maatschappelijke voorzieningen geldt een maximum aantal van één kinderopvangvoorziening per bouwblok;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a zijn twee of meer kinderopvangvoorzieningen per bouwblok toegestaan indien deze ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig waren gerealiseerd.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a is een kinderopvangvoorziening niet toegestaan als zich in hetzelfde bouwblok reeds een school bevindt waarvan de speelplaats grenst aan de binnentuin.  
11.4.2 Onbebouwde gronden

De onbebouwde gronden mogen slechts worden ingericht en gebruikt als tuin en ten behoeve van de op grond van lid 11.1 toegestane functies, zulks met uitzondering van terrassen behorend bij horeca.

11.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het dagelijks bestuur kan, gelet op het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c, van de Wet ruimtelijke ordening, bij een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, afwijken van het in lid 11.4.2 bepaalde, ten behoeve van het realiseren van een terras in de tuin behorende bij een horecazaak op voorwaarde dat er geen onevenredige hinder voor omwonenden ontstaat.