Plan: | Wiener |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A1106BPSTD-OH01 |
Stadsdeel Centrum heeft in 2004 de Nota Bereikbaarheid Binnenstad 2004-2009 vastgesteld, waarin het algemene verkeersbeleid is verwoord. De volgende onderwerpen komen onder meer in deze nota aan de orde: bereikbaarheid, mobiliteit, verkeersveiligheid, openbaar vervoer, autoverkeer, parkeren in de openbare ruimte en inpandig parkeren. Verlichting van de parkeerdruk wordt niet gezocht in uitbreiding van parkeerplaatsen. Het gemeentelijk beleid is gericht op het verminderen van het aantal parkeerplaatsen in de openbare ruimte, het verminderen van het autogebruik en het verbeteren van het openbaar vervoer.
De Garageverordening is sinds 2005 gebruikt om parkeernormen toe te passen en gebruik van parkeergarageplaatsen te reguleren. De parkeernorm die in het stadsdeel geldt is 0,5 parkeerplaatsen per woning en 1 parkeerplaats per 250 m2 bruto vloeroppervlak bedrijfsruimte. Als een hogere parkeernorm (1 parkeerplaats per woning of per 125 m2 bruto vloeroppervlak bedrijfsruimte) wordt gerealiseerd, vervalt de mogelijkheid tot verkrijging van een parkeervergunning voor parkeren op straat. Ook bij normen tussen 0,5 en 1 per woning/125 en 250 m2 bruto vloeroppervlak bedrijfsruimte kan het dagelijks bestuur de locatie aanwijzen als zogenaamde 'witte vlek'. Daarmee wordt ingespeeld op de praktijk waarbij niet alle huishoudens een eigen auto bezitten. In de Parkeerverordening 2009 is een uitwerking van (parkeer)vergunninggebieden opgenomen. Vergunninggebieden bevatten adressen (straten en huisnummers) waarvan de daar gevestigde bewoner of bedrijf een parkeervergunning kan aanvragen. Van zo'n gebied kunnen specifieke adressen worden uitgezonderd, waardoor gebruikers (bewoners en bedrijven) van die adressen geen parkeervergunning kunnen krijgen. Deze uitzonderingen worden ook wel 'witte vlek' genoemd.
In de Nota Bereikbaarheid Binnenstad 2004-2009 wordt ook het toekomstperspectief op de geparkeerde fiets beschreven. Op de belangrijkste fietsparkeerknelpunten moet extra ruimte voor fietsparkeren komen in de vorm van ondergrondse of inpandige fietsenstallingen. Het dagelijks bestuur vindt dat elke mogelijkheid bij nieuwe (en eventueel bestaande) bebouwing benut moet worden om door de publieksaantrekkende bestemmingen zelf inpandig nieuwe fietsvoorzieningen te laten realiseren.
Het aantal fietsers en fietsen in de binnenstad neemt al jaren in hoog tempo toe. In 1990 bezat 75% van de binnenstadsbewoners een fiets, in 2008 is dit aandeel opgelopen tot 85%. De fiets is een ideaal vervoermiddel in de binnenstad, maar fietsen veroorzaken ook een druk op de openbare ruimte. Dit is het sterkst merkbaar rond publiekstrekkende bestemmingen, bij knooppunten van openbaar vervoer en op plekken waar niet voldoende fietsparkeervoorzieningen zijn voor bewoners. Uit onderzoek blijkt dat bijna tweederde van de fietsers het aantal fietsparkeervoorzieningen in de binnenstad onvoldoende vindt.
Inpandige fietsenstallingen
Inpandige fietsenstallingen zijn overal in het plangebied toegestaan, met uitzondering van het detailhandelslint. Een klein deel van het project ligt op de hoek Oostenburgervoorstraat en Oostenburgergracht in het detailhandelslint. Het gaat hier om een dermate klein stuk bebouwing op de hoek, dat een inpandige fietsenstalling hier niet te realiseren is. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is er geen bezwaar tegen inpandige fietsenstallingen in het plangebied, zolang het straatbeeld geen overwegend gesloten karakter verkrijgt. In de eerste bouwlaag van gebouwen is het toegestaan inpandige fietsenstallingen te realiseren.
Het realiseren van een ondergrondse fietsenstalling op gronden met de bestemming 'Wonen', 'Wonen - 1', 'Verkeer' en 'Groen', kan alleen ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' op de verbeelding.
Parkeergarage
Het plangebied Wiener biedt geen ruimte voor parkeren op straat. Wel wordt een ondergrondse parkeergarage gerealiseerd met circa 70 parkeerplaatsen. Aangezien 69 woningen zijn voorzien en 600 m2 bedrijfsruimte, wordt met dit aantal bijna aan de norm van 1 parkeerplaats per woning en 1 per 125 m2 bruto vloeroppervlak bedrijfsruimte voldaan. Het voornemen bestaat dan ook de (toekomstige) adressen in het plangebied uit te sluiten van het kunnen krijgen van een parkeervergunning.
De ondergrondse parkeergarage is toegestaan waar de functieaanduiding 'parkeergarage' op de verbeelding is aangegeven. De ingang bevindt zich op straatniveau. De hellingbaan naar de parkeergarage bevindt zich inpandig.
Het bestemmingsplan kent naast deze ondergrondse parkeergarage een wijzigingsbevoegdheid om extra ondergrondse bouwlagen voor ondergronds parkeren mogelijk te maken. Een wijzigingsplan kan ook ondergrondse parkeerlagen buiten de functieaanduiding 'parkeergarage' mogelijk maken. Onderzoek naar verkeer en parkeren zal natuurlijk altijd ten grondslag liggen aan een dergelijk wijzigingsplan. Extra te creëeren capaciteit kan een oplossing bieden om de openbare ruimte te ontlasten. Met het opnemen van deze bevoegdheid wordt de flexibiliteit van het bestemmingsplan vergroot.
Voor alle ondergrondse bouwwerken, dus ook voor ondergrondse fietsenstallingen en parkeervoorzieningen, gelden criteria ten aanzien van de grondwaterhuishouding. Het realiseren van ondergrondse fietsenstallingen en ondergrondse parkeervoorzieningen mag niet leiden tot een verslechtering van de huidige grondwatersituatie als het gaat om de stand en kwaliteit van het grondwater. Uit onderzoek is gebleken dat de beoogde parkeerkelder geen nadelige invloed heeft op het grondwaterhuishouding (bijlage 1, memo van 5 maart 2012 (Geohydrologisch onderzoek)).
Verkeersaantrekkende werking en bezoekersparkeren
In het kader van het bestemmingsplan Oostelijke eilanden is ten behoeve van onderzoek over luchtkwaliteit een verkeersonderzoek gedaan dat was gebaseerd op de toenmalige planvorming voor het Wienerterrein.
Het onderzoek gaat uit van 100 woningen en 1.150 m2 bedrijfsvloeroppervlak. Gezien het huidige plan van de ontwikkelaar kunnen deze aantallen worden gezien als een 'worst case scenario'. In het onderzoek wordt gesteld dat de woningen 310 verkeersbewegingen en de bedrijfsruimtes 25 verkeersbewegingen per etmaal zullen genereren. Deze cijfers geven een abstract beeld van de daadwerkelijke situatie. Om een beter beeld te krijgen hebben wij de cijfers geïnterpreteerd naar een reëel gebruik. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat er tussen 10 uur 's avonds en 7 uur 's ochtends geen tot zeer weinig verkeersbewegingen zullen zijn. In totaal zijn er 335 verkeersbewegingen per etmaal. Tussen 7 uur 's morgens en 10 uur 's avonds is dit 26 verkeersbewegingen per uur of anders gezegd er rijdt gemiddeld elke twee minuten één auto extra.
Naast het gemiddelde over de hele dag is het ook te verwachten dat er piekmomenten zullen zijn. Het is te verwachten dat er in de ochtend en de avond een piek in het aantal verkeersbewegingen zal zijn. Deze piek zal over een periode van twee uren ontstaan. De 335 autobewegingen worden in drie groepen opgesplitst. Een deel voor de ochtend een deel voor de avond en een deel incidenteel. Waarneer we dit terugrekenen op uurbasis betekent dit 56 verkeersbewegingen per uur. Met andere woorden er rijdt tijdens de spits elke minuut één auto extra.
In de directe omgeving zijn nu ongeveer 250 woningen en 5.000 m2 bedrijfsvloeroppervlak. Dit betekent ongeveer 1.000 verkeersbewegingen per etmaal. Met deze verkeersdruk wordt de Oostenburgervoorstraat over het algemeen als rustig beschouwd. De berekende toename van 335 verkeersbewegingen zal dan ook niet leiden tot een onacceptabele toename van de verkeersdruk.
Het parkeren op straat als gevolg van de nieuwbouw zal zich beperken tot bezoekersparkeren. Om een indruk te krijgen van de parkeerdruk die dit plan teweeg brengt, is naar de bedrijfsruimtes en de mogelijke ontwikkeling daarvan gekeken. Hierbij is uitgegaan van de CROW-normen. Het CROW hanteert verschillende categorieën van stedelijkheid. Voor Amsterdam geldt “zeer sterk stedelijk”. Deze categorie is onder te verdelen in: centrum, overloopgebied en rest bebouwde kom. De ontwikkeling van Wiener is 'overloopgebied'.
De invulling van de bedrijfsruimtes kan variëren van detailhandel en kantoren tot voorzieningen. Binnen de CROW-normen is per invulling de parkeerdruk weergegeven. Deze varieert van 0,5 parkeerplaats per 100 m2 voor een bibliotheek tot 8 parkeerplaatsen per 100 m2 voor een restaurant. Van beide functies is het niet realistisch dat deze op deze locatie zullen komen. Voor een bibliotheek is de locatie te kleinschalig en een restaurant is niet toegestaan volgens het bestemmingsplan. Om een realistisch beeld te krijgen is naar een buurtwinkel en naar kantoorvoorzieningen gekeken. Een buurtwinkel heeft een parkeerdruk van 2,5 parkeerplaats per 100 m2 en een kantoor 1 parkeerplaats per 100 m2.
Aanvullend op de CROW-normen hanteert de Gemeente Amsterdam een locatiebeleid (Locatiebeleid Amsterdam, maart 2008). Dit beleid gaat uit van de CROW-norm maar doet hierop een aanscherping. De achterliggende gedachte is dat mensen weten dat parkeren in Amsterdam moeilijk is, waardoor zij sneller zullen kiezen voor alternatieve vervoersmethodes. Het locatiebeleid rekent met 75% van de CROW-normen.
Met de correctie vanuit het locatiebeleid komen de parkeerdrukcijfers op 1,875 respectievelijk 0,75 parkeerplaatsen. Uitgaande van 600 m2 betekent dit een toename van de parkeerdruk in de directe omgeving van het plangebied tussen de 6 en 15 parkeerplaatsen per dag.
Aangezien de parkeerdruk in de omgeving als relatief laag is, er is bijvoorbeeld geen wachtlijst voor parkeervergunningen op straat, is de toename die de bedrijfsruimtes tot gevolg hebben goed in de openbare ruimte in te passen.