Plan: | Wiener |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A1106BPSTD-OH01 |
In de vijftig jaar voorafgaand aan de Woningwet van 1901 is een aantal particuliere filantropische verenigingen actief geweest in het verbeteren van de woontoestanden in Amsterdam. Veel mensen woonden in vochtige, kleine krotten en kelders, op binnenterreinen aan nauwe gangen. Om medische en sociale redenen werden arbeiderswoningen gebouwd. De woningen waren degelijk, droog en schoon, en voorzien van voldoende licht en lucht.
Het gaat over het algemeen om ensembles van meerdere huizen tot hele bouwblokken. Het is rustig geornamenteerde baksteenbouw van drie lagen met kap. Over het algemeen werd de verenigingsbouw neergezet op plaatsen waar de grond goedkoop was: aan de rand van de stad en in industriële gebieden. De structuur van het bouwblok week om hygiënische redenen vaak af van de bestaande structuur. De Woning-Maatschappij begon in 1874 – na een aandelenemissie – met de bouw van een complex van 244 woningen op Oostenburg. De Oostenburgervoorstraat kreeg hierdoor een ander aanzien. Er ontstonden twee nieuwe straten: de Nieuwe Oostenburgerstraat en de Nieuwe Oostenburgerdwarsstraat kregen vorm door de bouw van dit complex. Twee woningen op de hoek van de Nieuwe Oostenburgerstraat moesten wegens verzakking in de jaren zeventig worden afgebroken.