Plan: | Wiener |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A1106BPSTD-OH01 |
Het Wienerterrein is een onderdeel van de Oostelijke eilanden en is aan de westzijde van het Oostenburgereiland gesitueerd. De Oostelijke eilanden vormden het havengebied van de stad. Voor dit havengebied diende de bereikbaarheid over water optimaal te zijn. Omringd door water en gelegen in de meest noord-oostelijke hoek van de binnenstad hebben de Oostelijke eilanden van oudsher een geïsoleerde ligging. Dit wordt versterkt als rond 1850, door de aanleg van de spoordijk voor de Oosterspoorweg, de eilanden worden afgesloten van het IJ.
Door de ontwikkeling van het Oostelijk Havengebied en van de zuidelijke IJ-oevers tot een gemengd stedelijk gebied zijn de Oostelijke eilanden steeds centraler in de stad komen te liggen. Dit heeft tot gevolg gehad dat enerzijds de doorlopende verbindingen op de eilanden een steeds belangrijkere rol hebben gekregen maar ook dat het gebied als stedelijk woon- en werkgebied steeds aantrekkelijker is geworden.
De Oostelijke eilanden bestaan uit drie haaks op de Wittenburgervaart georiënteerde schiereilanden. De eilanden hebben dezelfde opbouw met centraal over de lengte van het eiland een of twee hoog gelegen ontsluitingsstraten waaraan van oudsher de woningen stonden. Daarachter, aflopend naar het water, lagen de kavels met bedrijven.
Door de stadsvernieuwing is de stedenbouwkundige structuur van de eilanden ingrijpend veranderd. Ook de vele aanplempingen hebben geleid tot aantasting van de eilandenstructuur.
De werkgelegenheid heeft plaatsgemaakt voor de woonfunctie en de functiemenging is grotendeels verdwenen. Het ontbreken van doorgaand autoverkeer op de eilanden draagt bij aan het rustige karakter van het gebied, dat tot de groenste buurten van de binnenstad behoort.
Op de eilanden was het wonen vroeger ingeklemd tussen werven, loodsen en industrie en waren de woonomstandigheden erbarmelijk. Op basis van het in 1953 opgestelde Wederopbouwplan om hier havenbedrijvigheid te vestigen werden in de jaren '60 van de vorige eeuw de woningen op Kattenburg gesloopt. Hiermee was Kattenburg de eerste saneringsbuurt van Amsterdam en in 1971 werd de buurt aangewezen als woongebied. In de periode daarna zijn de grootschalige woningbouwcomplexen gebouwd in een hovenstructuur met uniforme galerijflats gegroepeerd rondom openbare, groene hoven. Deze bebouwing bestaat voornamelijk uit vijf bouwlagen.
Het zuidwestelijk deel van Oostenburg kent een grote verscheidenheid aan bouwblok-typologieën. In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich: gesloten bouwblokken, half open bouwblokken, open bouwblokken, zelfstandige massieve gebouwen, strokenbouw, lintbebouwing en bedrijfshallen. Een bijzonder element vormt een klein, wit, door groen omgeven alleenstaand pandje: Oostenburgerdwarsstraat nummer 2.
Deze veelheid aan bebouwingstypologieen en de vele variaties van openbare ruimte die dit tot gevolg heeft zorgen voor een sterk gefragmenteerd geheel. Daarbij hebben de overgangen van land naar water door aanplempingen en kadecorrecties hun heldere beeld verloren.
De bebouwing wordt gevormd door een deel stadsvernieuwingsbouw, een deel herenhuizen en een aantal vroeg negentiende-eeuwse sociale woningbouw blokken. De herenhuizen en vroeg negentiende-eeuwse sociale woningbouw hebben een traditionele opbouw bestaande uit een plint, middendeel en kap. De ontsluiting van de herenhuizen is per perceel geregeld. De ontsluiting van de vroeg negentiende-eeuwse sociale woningbouw verloopt door middel van meerdere portieken.
De stadsvernieuwingsblokken hebben een totaal andere opbouw. De plint bestaat uit een relatief gesloten gevel met een beperkte hoogte. In deze plint zijn portieken en bergingen te vinden. Bovenop deze plint zijn vier woonlagen gebouwd welke in de meeste gevallen door middel van een galerij aan de binnenzijde van het bouwblok worden ontsloten.
Op het voormalige Wienerterrein bevinden zich meerdere gebouwen. Tezamen vormen deze gebouwen een amorf geheel. Dit is voornamelijk te wijten aan de pragmatische ontwikkeling als werf en later als fabrieksterrein. Er is gebouwd naar behoefte waarbij de ruimtelijkheid en architectuur een ondergeschikte rol speelden.
De kleinere complexen zoals op het Wienerterrein, vormen binnen de stedenbouwkundige structuur van de Oostelijke eilanden en ook de nabijgelegen Kadijken een belangrijk restant van kleinschalige industriële bedrijvigheid. Het complex Wiener & Co vormt dan ook een wezenlijk onderdeel van de ontwikkelingsgeschiedenis van het gebied.
Zicht op het Wienerterrein vanaf de Ezelsbrug over de Wittenburgervaart
In dit voormalige havengebied wordt de ruimtelijke karakteristiek bepaald door de grote waterbreedtes van de vaarten. Anders dan in bijvoorbeeld de grachtengordel vormt het water hier meer een scheiding tussen de diverse (schier)eilanden en ontbreken de kademuren met bomenrijen op de overgang tussen land en water. De Wittenburgervaart heeft zijn originele vorm nog grotendeels behouden en gaat ter hoogte van het Wienerterrein over in een sluis die toegang geeft tot de Nieuwe Vaart. Ter hoogte van de ophaalbrug ligt een woonboot.
Het Wienerterrein grenst aan twee zijden aan openbare ruimte. Aan de Zuid-oostzijde aan de Oostenburgervoorstraat en aan de noord-oostzijde aan een openbaar parkeerterrein dat weer grenst aan een langzaam verkeersroute die over de eilanden loopt. Deze langzaam verkeersroute fungeert als veilige schoolroute en vervult daarmee een belangrijke rol voor het hele Oostelijke eilandengebied.
Het Oostenburgereiland heeft een opmerkelijk stratenpatroon; alle straten zijn doodlopend voor het autoverkeer. Er bestaat een conflictsituatie in de route ter plaatse van het parkeerterrein bij Wiener; een deel van deze langzaam verkeersroute is namelijk tevens de toegangsweg naar het parkeerterrein.
De Oostenburgervoorstraat heeft een breedte van 17 meter, gemeten van gevel tot gevel. Het profiel is a-symmetrisch ingedeeld. Het trottoir aan de zuid-oostzijde is tamelijk breed, het trottoir aan de noordwestzijde, tevens de zonzijde, opvallend smal. De inrichting van de Oostenburgerdwarsstraat en de omgeving ten zuiden van de brug over de Wittenburgervaart, laat een sterk opgedeelde openbare ruimte zien zonder een duidelijke structuur of eigen identiteit.
Tijdens de stadsvernieuwing van de afgelopen decennia zijn veel kades op de Oostelijke eilanden geheel of gedeeltelijk openbaar gemaakt. De oostelijke kade van de Wittenburgervaart vormt hierop tot nu toe een uitzondering.
Een bijzonder gegeven van het plangebied is de grote variatie in hoogteverschillen ook in de aangrenzende openbare ruimte. Van de Oostenburgervoorstraat loopt het terrein sterk af in de richting van de Wittenburgervaart; de maaiveldhoogte varieert globaal tussen 2 m + NAP en 1 m + NAP. In de huidige situatie wordt daar op verschillende manieren mee omgegaan; een keermuur, een trap en een helling. Dit levert een nogal rommelig beeld op. Bij een herinrichting kan de verblijfskwaliteit worden verbeterd. De variatie in hoogteverschillen maakt het lastig om een gemiddeld aangrenzend straatpeil mee te geven. Om onduidelijkheid te voorkomen is er gekozen om de gemiddelde hoogte aan de Oostenburgervoorstraat als uitgangspunt te nemen. Dit punt is gesteld op 2.03 m +NAP.
De langzaam verkeersroute kan gekenmerkt worden als een ‘groene’ route; de drie grotere herkenbare groenplekken op de eilanden worden met elkaar verbonden; namelijk het Oostenburgerpark, het voorplein van de Oosterkerk en de Kattenburgerkade. Langs de overige delen van deze route staat een aantal jonge bomen. Ook langs de Oostenburgervoorstraat staan enkele jonge straatbomen. De Eilandenboulevard bezit een duidelijke en forse boomstructuur. De vele semi-openbare ruimten zijn kenmerkend voor de Oostelijke eilanden en hebben allen een grote kwaliteit.