Plan: | Bestemmingsplan Water |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A1103BPSTD-VG01 |
Binnen het plangebied zijn de afgelopen decennia meerdere vindplaatsen aan het licht gekomen, waardoor inzicht is verkregen in het archeologisch potentieel van de waterbodems. De vindplaatsen onderscheiden zich van de reguliere vindplaatsen, vanwege het feit dat de bodemvormingsprocessen onder water anders verlopen dan op het land. De archeologische ondergrond van waterbodems is ontstaan uit een dynamisch proces van te water geraakte voorwerpen die bezinken en met sedimenten worden afgedekt en aan erosie onderhevig zijn vanwege de waterbeweging. Het zuurstofarme milieu onder water zorgt voor een conserverende werking. De waterbodem biedt daardoor een eigen informatiebron over de geschiedenis van Amsterdam.
Aan de hand van historische stadsplattegronden zijn de volgende verschillende categorieën topografische factoren in de nabijheid van water te onderscheiden.
Daarnaast zijn beroepsmatige factoren van invloed op de neerslag van archeologisch materiaal in de waterbodem van de stad. Te denken valt aan het afval van ambachtelijke bedrijvigheid zoals pottenbakkerijen, glaswerkplaatsen en suikerbakkers.
De eerste grootschalige opgraving waarbij systematisch grootschalig vondsten uit de waterbodem zijn verzameld was bij de aanleg van de metro Oostlijn in 1972-1977. Tijdens het afzinken van caissons in het open Havenfront bij het kamperhoofd en de Schreierstoren is de opgezogen grond gezeefd. Dit leverde grote hoeveelheden unieke vondsten op uit de vroege geschiedenis van Amsterdam. De vondsten hielden nauw verband met de locatie van de stadsmuur en de haven getuige het vele wapentuig en scheepsgereedschap.
Ook bij de recente en thans nog voortdurende aanleg van de Noord/zuidlijn is op systematische wijze archeologisch onderzoek gedaan. Tijdens deze onderzoeken zijn opnieuw grote hoeveelheden vondsten geborgen die nieuwe invalshoeken bieden over de geschiedenis en functie van de Amstel met het Damrak aan de monding en het Rokin als stadsrivier binnen de stedelijke ontwikkeling van Amsterdam.
De archeologische waarde van de waterbodems is daarnaast gebaseerd op baggervondsten en kadeherstelprojecten. In de middeleeuwse binnenstad zijn meer dan 50 vindplaatsen bekend, waarvan 10 zich binnen de stadsgrenzen van 1596 bevinden. De vondsten varieerden van allerhande huisraad tot productieafval van onder andere pottenbakkers en uit de Amsterdamse glasindustrie.
In en rondom het plangebied zijn 21 vindplaatsen bekend. Op 15 daarvan heeft de afdeling Archeologie van BMA een opgraving uitgevoerd. Van de overige vindplaatsen zijn vondsten afkomstig die tijdens waarnemingen zijn verzameld. Deze vondsten hebben belangrijke informatie verschaft over de geschiedenis en topografie van Amsterdam en zijn een onmiskenbare graadmeter voor het potentieel van het nog aanwezige bodemarchief.