Plan: | Zuidelijke binnenstad |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A1006BPSTD-OH01 |
Het concept-ontwerpbestemmingsplan Zuidelijke binnenstad is toegezonden aan de volgende instanties:
De instanties als genoemd onder 1., 4., 10. en 11. hebben schriftelijk gereageerd. Met uitzondering van Liander N.V. (10.) hebben alle instanties te kennen gegeven geen op- en/of aanmerkingen te hebben. De inzending van Liander N.V. is hieronder samengevat weergegeven en voorzien van een reactie van het dagelijks bestuur. De volledige inzendingen van de bovengenoemde instanties zijn in bijlage 8 van de toelichting opgenomen.
Liander N.V. is netbeheerder van de nutsvoorzieningen in de regio. De opmerkingen betreffen het volgende:
Reactie:
Aan het verzoek om voor delen van het pand Nieuwe Looiersstraat 51-53 de bestemming te wijzigen van 'Tuin-3' naar 'Gemengd-1' wordt niet voldaan. Het bestemmingsplan anticipeert op een situatie waarin het onderstation mogelijk buiten functie zal zijn. In dat geval zal sprake zijn van sloop/nieuwbouw en is het niet langer wenselijk bebouwing op het binnenterrein te realiseren. Dit heeft vooral te maken met het feit dat het bouwblok hier ondiep is. Tot die tijd kan de bestaande bebouwing uiteraard blijven staan en functioneren. Bebouwing met de bestemming 'Tuin-3' mag immers gehandhaafd worden en geheel worden vernieuwd, doch niet worden vergroot. De bestaande goot- en bouwhoogtes zijn de maximale hoogtes. Peildatum is de terinzagelegging van het ontwerp van het plan. Alleen bij sloop van de hoofdbebouwing op hetzelfde perceel, mogen de bestaande (bij)gebouwen op de gronden met de bestemming 'Tuin - 3' op hetzelfde bouwperceel niet worden gehandhaafd. Deze regeling vormt ons inziens geen belemmering voor het functioneren van het huidige gebouw als onderstation en biedt een goed kader voor eventuele nieuwe ontwikkelingen.
De bijlagen bij de regels zijn met elkaar in overeenstemming gebracht.
Met het oog op het beschermd stadsgezicht is het niet wenselijk om de maximale hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde zonder meer te verruimen naar 6 meter. Als direct recht is de maximale hoogte van 3,5 meter om die reden een goede hoogte. In artikel 45 is nog opgenomen dat het dagelijks bestuur bevoegd is om bij omgevingsvergunning af te wijken van deze regels voor gebouwen voor de openbare dienst met een maximale bouwhoogte van 5 meter en voor bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Het bijleggen van nieuwe kabels en leidingen valt inderdaad onder de uitzonderingsregeling zoals geformuleerd in artikel 32.5 (in het ontwerpplan artikel 35).