direct naar inhoud van 3.6 Samenvatting en conclusie
Plan: Herbestemmen Raambordelen Binnenstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1003BPSTD-OH01

3.6 Samenvatting en conclusie

Kleinschaligheid en diversiteit in functies zijn de twee sleutelwoorden binnen de middeleeuwse stad. De middeleeuwse parcellering is een cultuurhistorische, stedenbouwkundige en functionele kwaliteit, die de gelaagdheid van de stad afleesbaar maakt. Het gebied rond het Oudekerksplein en Sint Annenkwartier valt binnen de periode van de eerste aanleg van de stad. In de bebouwing is de middeleeuwse geschiedenis van de bouwblokken in deze omgeving goed af te lezen. Het bouwblok begrensd door de Warmoesstraat, Sint Annenstraat, Oudezijds Voorburgwal en Oudekerksplein is van oorsprong zeer fijnmazig en de bijzondere structuur is grotendeels zichtbaar bewaard gebleven.

In het stadshart ontstaat al vroeg, onder invloed van de achtereenvolgende stadsuitbreidingen, diversiteit. De fysieke structuur, die is gerelateerd aan de sociaal economische structuur, is er nog steeds. Dit patroon moet zichtbaar blijven en moet de overhand houden. De dwarsstraten zijn de beschutte looproutes met kleine panden, die juist geschikt zijn voor bedrijfsfuncties en winkels met op de hogere verdiepingen woningen, zoals dat al eeuwenlang het geval is.

In het stadshart bestond in de middeleeuwen variatie in bouwhoogte, maar nauwelijks in plattegrond en in de opzet van de huizen. Dit type woonhuis heeft net als de kleinschalige parcellering bewezen te beschikken over een uitzonderlijk aanpassingsvermogen. Het feit dat deze parcellering nog aanwezig is, geeft aan dat nieuwe functies door de eeuwen heen schijnbaar moeiteloos in de bebouwing zijn ingepast.

Ook in structuur zijn de panden vaak van respectabele ouderdom. Uit bouwhistorisch onderzoek van de panden blijkt dat achter negentiende-eeuwse gevels niet zelden zestiende- en zeventiende-eeuwse woonhuizen verscholen gaan. Zo kan een lage bouwhoogte doen vermoeden, dat achter de vroeg twintigste-eeuwse gevel, zestiende-eeuwse bouwmuren staan, op een nog oudere fundering.

Mede vanwege de grotere gebouwen uit de periode van de cityvorming, zoals die aan het einde van de negentiende eeuw plaatsvond, en door de geleidelijke schaalvergroting is in het stadshart een variatie in korrelgrootte/diversiteit aan gebouwen ontstaan.

Vernieuwing dient plaats te hebben binnen het bestaande verkavelingspatroon, opdat de grote functionele verscheidenheid van de stad niet onomkeerbaar verloren gaat. Dit geldt eveneens voor de beleving van de stad, de authenticiteit en tenslotte de stad als historisch waardevol studiegebied. Vanwege de hierboven beschreven intrinsieke kwaliteiten, verbonden aan de percelen van het bestemmingsplan, is behoud van de nog bestaande historische parcellering het uitgangspunt.

Een belangrijke conclusie uit het onderzoek is, dat de verkaveling van de panden uit het bestemmingsplan in vrijwel alle gevallen teruggaat tot op de eerste gronduitgifte. Aangenomen kan worden dat dit niet alleen geldt voor dit bestemmingsplan, maar ook voor de kleinschalige parcellering in de andere groeiringen van de middeleeuwse binnenstad.

In het plangebied is een aantal uitzonderingen: Sint Annendwarsstraat 12, Dolle Begijnensteeg 5, Oudekerksplein 2-4 en de Spuistraat 3G-3H/Nieuwezijds Voorburgwal 28-30. Deze percelen betreffen samenvoegingen uit de negentiende en vroeg-twintigste eeuw. Het pand Sint Annendwarsstraat 12 is vanaf de negentiende eeuw (op de begane grond) onderdeel van een groter complex, gekoppeld aan de Warmoesstraat 113 en verbonden geweest met de Sint Annendwarsstraat 4-6.

Ook in het geval van een aantal achterhuizen is sprake van (oorspronkelijke/voormalige) samenvoeging: het orde 3-pandje achter de Oudezijds Voorburgwal 92, de bebouwing achter Oudekerksplein 22, Trompettersteeg 1 en Trompettersteeg 5 (met Oudekerksplein 60).