Plan: | Herbestemmen Raambordelen Binnenstad |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A1003BPSTD-OH01 |
In dit hoofdstuk wordt het relevante rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van de ruimtelijke structuur en de functionele structuur opgenomen. Ook wordt aandacht besteed aan relevant Europees beleid.
2.1 Beleidsnota's stadsdeel Centrum
Voor dit bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij vastgestelde beleidsplannen van het stadsdeel. Uiteraard is in dit beleid ook beleid van de hogere overheden verwerkt. Het betreft onder meer:
Voor een nadere toelichting op deze beleidsplannen verwijzen wij naar hoofdstuk 4, waar de relevante de uitgangspunten uit deze beleidsplannen worden omschreven.
2.2 Beleidsnota's gemeente Amsterdam
Op gemeentelijk niveau zijn ondermeer van belang:
Structuurplan Amsterdam, 'Kiezen voor stedelijkheid 2003-2010'
De centrale opgave voor Amsterdam in het structuurplan "Kiezen voor stedelijkheid" (vastgesteld door de gemeenteraad op 16 april 2003), is het versterken van het profiel in het regionale netwerk, ook om de regio in haar geheel te versterken. Het structuurplan bevat een uitwerking voor gebiedsdelen, niet afgeleid van bestuurlijke grenzen (stadsdelen), maar van samenhangende opgaven die in delen van de stad worden herkend. Voor de binnenstad en de gordels uit de negentiende en twintigste eeuw is het van belang te zoeken naar een optimale balans tussen de verschillende functies in de binnenstad en de gordels daaromheen. Het fijnmazige historische karakter stelt daarbij voorwaarden aan de schaal van bebouwing en functies. Het openbare leven stelt voorwaarden aan functiemenging en de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. De binnenstad moet op lange termijn een gebied blijven met een mix van functies. Het streven is om het vloeroppervlak van de verschillende soorten functies ongeveer te handhaven op het huidige niveau, zodat er ook in de toekomst internationale (culturele) instellingen, kleinschalige gespecialiseerde voorzieningen, onderwijs, kantoren en bedrijven, et cetera in de binnenstad zijn.
De nieuwe structuurvisie: Ontwerp Structuurvisie Amsterdam 2040 Economisch sterk en duurzaam is in voorbereiding en wordt in februari 2011 ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd. Het belang van het middeleeuwse stadshart en de beoogde kwaliteitsverbetering door onder meer de vermindering van criminogene en economisch laagwaardige functies zijn hierin verwoord.
Het bestemmingsplan Herbestemmen Raambordelen Binnenstad is zowel met het geldende structuurplan als met de in procedure zijnde structuurvisie in overeenstemming.
De gemeente voert al sinds jaar en dag prostitutiebeleid. Dit is in diverse beleidsnota's verwoord:
Oud beroep, Nieuw beleid: Nota prostitutie 2007-2010.
Het college van burgemeester en wethouders heeft op 14 december 2007 deze nota vastgesteld. Het college vindt dat het exploiteren van vrouwen in de seksindustrie niet mogelijk moet zijn. De opheffing van het bordeelverbod (2000) die prostitutie legaal maakte, heeft niet gebracht wat er van werd verwacht. Nog steeds worden vrouwen uitgebuit, is er sprake van vrouwenhandel en gedwongen prostitutie. Om hier een halt aan toe te roepen, pleit het college voor een aantal maatregelen, dat deels door de gemeente zelf, deels door het Rijk getroffen moet worden. Kern is dat het eenzijdig voordeel trekken uit de exploitatie van vrouwen in de seksindustrie - zonder tegenprestatie - moet worden verboden. Bordeelhouders, escortbemiddelaars en beschermers die door vrouwen worden gehuurd, mogen in de toekomst alleen nog hun werk doen, nadat zij van de overheid een vergunning hebben ontvangen. Met verblijfsverboden en financiële maatregelen (belastingaanslagen, intrekken uitkeringen) pakt de gemeente daders van gedwongen prostitutie hard aan. Een landelijke maatregel die burgemeester en wethouders voorstellen, is het verhogen van de minimumleeftijd voor prostituees van 18 naar 21 jaar.
'Prostituee v/m Amsterdam - weerbaar en zelfstandig'
Het college van burgemeester en wethouders heeft op 24 juni 2008 ingestemd met de notitie 'Prostituee V/M Amsterdam, weerbaar en zelfstandig'. Deze notitie hoort bij de nota Oud beroep, Nieuw beleid: Nota prostitutie 2007-2010. Met dit besluit wil het gemeentebestuur de positie van prostituees in Amsterdam versterken. Prostitutie is geen gewone branche en de branch is kwetsbaar voor uitbuiting en mensenhandel. Elke vorm van dwang moet worden uitgesloten. Prostituees moeten zelfstandiger en onafhankelijker kunnen werken. De gemeente gaat toezichthouders inzetten om meer toezicht en controle op de werkplekken van prostituees te houden. Om misstanden verder terug te dringen en de arbeidspositie te verbeteren worden extra voorwaarden gesteld in de exploitatievergunning. Het Prostitutie & Gezondheidscentrum krijgt een spilfunctie en opvangplekken voor slachtoffers van mensenhandel worden uitgebreid.
De vermelde beleidsnota's zijn gericht op het verbeteren van de positie van de prostitutees en hebben geen directe relatie met het herbestemmen van de ramen waarop dit bestemmingsplan ziet. De beleidsnota's dragen echter bij aan de mogelijkheid een integraal en effectief prostitutiebeleid te voeren.
Nota Prostitutiebeleid in Amsterdam
Al in 2000 heeft de gemeenteraad van Amsterdam de Nota Prostitutiebeleid in Amsterdam vastgesteld. Deze nota was opgesteld naar aanleiding van het afschaffen van het bordeelverbod.
De nota bevestigt het gedoogebeschikkingenbeleid van de gemeente, dat werd gevoerd sinds 1 januari 1996 en dat drie belangrijke eisen kende:
de vestigingseis, een prostitutiebedrijf mag niet in strijd met het bestemmingsplan zijn;
de inrichtingseis, de exploitant van een prostitutiebedrijf moet in het bezit zijn van een geschiktheidsverklaring;
de eisen van bedrijfsvoering.
De gedoogbeschikkingen zijn vervangen door een vergunningstelsel.
2.3 Beleidsnota's provincie Noord-Holland
Met het van kracht worden van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is het tot dan geldende streekplan voor het zuidelijk deel van de provincie Noord-Holland, met daarin het grondgebied van Amsterdam en de omliggenden regio's, vervallen.
Daarom heeft de provincie een structuurvisie opgesteld.
Inmiddels is deze Structuurvisie 2040 door gedeputeerde staten en provinciale staten vastgesteld.
In de structuurvisie staat het ruimtelijke beleid van de provincie Noord-Holland voor 2040. Anders dan bij de ‘oude’ streekplannen, omschrijft de provincie in de structuurvisie de provinciale belangen. Bij elk van deze belangen kiest de provincie haar rol en inzet van bijbehorende instrumenten. Onderdeel van de structuurvisie is een uitvoeringsprogramma. De provincie moet voor elk belang aangeven hoe zij het wil uitvoeren.
Het bestemmingsplan raakt geen provinciale belangen en is niet in strijd met de provinciale structuurvisie.
2.4 Beleidsnota's rijksoverheid
Nota Ruimte
De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. Deze zijn versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van ruimtelijke waarden en borging van veiligheid. In de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn. De Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal hebben ingestemd met de nota op respectievelijk 17 mei 2005 en 17 januari 2006. Op 27 februari 2006 is de Nota Ruimte formeel in werking getreden.
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de Nota Ruimte.
Nota Mobiliteit
De Nota Mobiliteit is een uitwerking van de Nota Ruimte en is gepresenteerd in september 2005. De Nota Mobiliteit geeft de hoofdlijnen van het nationale verkeers- en vervoersbeleid voor de komende decennia. Centraal staat dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor economische en sociale ontwikkeling. Een goed functionerend systeem voor personen- en goederenvervoer en een betrouwbare bereikbaarheid zijn essentieel om de economie en de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. Deze Nota Mobiliteit geeft aan op welke wijze het kabinet dit wil doen.
Het bestemmingsplan kent nauwelijks gronden met de bestemming verkeer en heeft inhoudelijk geen negatieve invloed op de mobiliteit in het betrokken deel van de binnenstad van Amsterdam.
Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Hoewel de structuurvisie nog niet vastgesteld, is het concept ontwerpbestemmingsplan ook aan de het ontwerp van de structuurvisie getoetst. Ook met deze ontwerpstructuurvisie is het bestemingsplan niet in strijd.
Nationaal Waterplan
Op 22 december 2009 is het Nationaal Waterplan vastgesteld. Het beleid van het Nationaal Wateplan is gericht op:
Binnen de gemeente Amsterdam is het algemene beleid voor de waterhuishouding, waaronder naast het grondwater ook de verwerking van schoon- en vuilwater wordt begrepen, beschreven in het Waterplan Amsterdam. In hoofdstuk 9 van het bestemmingsplan wordt hieraan uitgebreid aandacht besteed. Het beheer van het water in de Amsterdamse binnenstad is in handen van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). Waternet is de uitvoerende dienst voor dit Hoogheemraadschap, alsmede voor de gemeente Amsterdam.
Het bestemmingsplan kent slechts zeer beperkte mogelijkheden voor ondergrondse bebouwing. Bij ondergrondse bebouwing wordt Waternet als beheerder standaard ingeschakeld. Daarmee is gewaarborgd, dat bouwactiviteiten geen negatieve invloed hebben op de waterhuishouding van de gemeente.
Tot slot
Het bestemmingsplan is een concrete uitwerking van het beleid voor het postcodegebied 1012, zoals dit is verwoord in de Strategienota.
De reeds ingetreden achteruitgang van de woon- en leefomstandigheden in en het uiterlijk aanzien van het plangebied rechtvaardigen vergaande planologische maatregelen.
Het bestemmingsplan is niet in strijd met het rijks- en provinciale ruimtelijk beleid.