Plan: | Oostelijke eilanden |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A0901BPSTD-OH01 |
Het plan valt binnen de 200 meter risicozone van de spoorlijn Amsterdam CS- Muiderpoort. Volgens de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” moet dan het Plaatsgebonden- en Groepsrisico voor zowel de huidige als de toekomstige situatie berekend worden en moeten de resultaten van de berekening door het bevoegd gezag meegenomen worden in de besluitvorming. Uit deze berekening (concept; AVIV 091679 21 december 2009, opgenomen in bijlage 8 van deze toelichting) blijkt dat voor de huidige en toekomstige situatie er geen Plaatsgebonden Risico voor de grenswaarde 10-6 is. Het PR is dus geen belemmering voor het plan.
Het PR is een harde grenswaarde, het GR is dat niet maar kent een zogenaamde oriëntatiewaarde, die door het bevoegd gezag na consultatie van o.a. de gemeentelijke brandweer, gemotiveerd kan worden overschreden. Voor het GR is in de huidige situatie geen probleem, omdat er tot nu toe geen transport van brandbaar gas (“LPG”) geweest is, maar het GR ligt voor de toekomstige situatie gecompliceerder. Momenteel spelen daarbij ontwikkelingen in het kader van het Basisnet spoor (landelijk) en de ontwikkelingen van de containerterminal in het havengebied Westpoort (gemeentelijk) een rol. Het gaat daarbij om de aantallen brandbaar gas (“LPG”) die in de toekomst over het spoortraject vervoerd gaan worden. Bij de berekening is uitgegaan van een 'worst case scenario', dat wil zeggen van het grootst mogelijk aantal wagens brandbaar gas (600) en de meest onveilige manier van vervoer (“bont”). Begin januari is er overleg met de betrokken Amsterdamse wethouders, om te komen tot een compromis over het aantal toe te laten wagens brandbaar gas. Dat zullen er in ieder geval minder dan 200 per jaar zijn (200 ketelwagens leveren een reductie van het GR bont en blok met één derde). Het Rijk, het ministerie VenW, zal dit compromis overnemen in het basisnet spoor. Daarnaast is sprake van convenanten met de vervoerders, op zowel gemeentelijk als rijksniveau, om het brandbare gas op een veilige manier te vervoeren in zgn. bloktreinen. Dat zijn treinen waar het brandbare gas niet in combinatie met brandbare vloeistoffen zoals benzine wordt vervoerd. Dat scheelt aanzienlijk in de hoogte van het Groepsrisico (zie tabel 2 en fig. 5 en 6 van het rapport uit de bijlage).
Verder is de verwachting dat in de toekomstige regelingen over het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en rail (de Basisnetten) wordt gesteld dat bij een GR onder 0,1 maal de oriëntatiewaarde (dat is in het groene gebied van de grafieken), er geen motivering van het Groepsrisico en geen advies van de regionale brandweer nodig is.
Samenvattend kan, vooruitlopend op toezeggingen van zowel de gemeentelijke als de landelijke overheid, gesteld worden dat het GR waarschijnlijk wel groter wordt door het transport van brandbaar gas, maar dat die toename hoogstwaarschijnlijk niet zal leiden tot een Groepsrisico boven de 0.1 van de oriëntatiewaarde. Het risico is aanvaardbaar.