Plan: | Oostelijke eilanden |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A0901BPSTD-OH01 |
Met het bestemmingsplan wordt beoogd de bestaande toestand in het plangebied te regelen en het gemeentelijk beleid te vertalen. Dit heeft geleid tot een grote hoeveelheid gebruiksregels en bebouwingsregels. Middelen om een bestemmingsplan voldoende flexibel te houden zijn de wijzigings- en ontheffingsbevoegdheden. Wanneer het plan voorziet in deze bevoegdheden, hoeven in voorkomende gevallen geen veelal zwaardere en langdurigere planherzieningen of projectbesluiten ex artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening in procedure te worden gebracht. De ontheffingsbevoegdheden zijn bedoeld voor de bebouwingsregels, bijvoorbeeld een ontheffing van de maximale bouwhoogte, en bijzondere gebruiksbepalingen, zoals een ontheffing van het maximale vloeroppervlak. De wijzigingsbevoegdheden zijn bedoeld voor het realiseren van een andere functie, bijvoorbeeld een ondergrondse parkeervoorziening of een hotel. In de regels zijn de bevoegdheden van criteria voorzien. Een belangrijk criterium dat van toepassing is binnen het beschermde stadsgezicht is dat de toepassing van een ontheffings- of wijzigingsbevoegdheid niet tot gevolg mag hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan.
Ontheffingen zullen niet automatisch worden verleend. Wijzigingen zullen niet vanzelfsprekend worden doorgevoerd. Elk verzoek om toepassing van één van deze bevoegdheden zal aan de criteria worden getoetst. Voldoen aan de criteria betekent niet per definitie dat een ontheffing wordt verleend of een wijziging doorgevoerd. Ruimtelijke ordening is immers een kwestie van belangenafweging.
Artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt, dat op de procedure van een wijzigingsplan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Dit houdt in dat het ontwerpwijzigingsplan voor zes weken ter inzage wordt gelegd en dat belanghebbenden hun zienswijze ten aanzien van het ontwerpbesluit kunnen indienen.
Er zijn dan ook geen procedureregels meer in het bestemmingsplan opgenomen.