direct naar inhoud van Regels

OIAVHB Legmeerpolder Zuid - Legmeerdijk 262

Status: vastgesteld
Identificatie: NL.IMRO.0362.OIAVHB11xQ-VG01
Plantype: gemeentelijke overheid/omgevingsvergunning

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

 

HOOFDSTUK 1 Inleiding

 

 

1.1 Aanleiding en doelstelling

In het kader van de ontwikkeling en omlegging van de provinciale weg de N201 en de financiële bijdrage van de gemeente daaraan hebben gemeente en de provincie de afspraak gemaakt dat de gemeente aan de N201 een tweetal bedrijventerreinen tot ontwikkeling kan brengen, te weten bedrijventerreinen De Loeten en Amstelveen Zuid.

 

In de structuurvisie van de provincie is de bestemming 'bedrijventerreinen' aan deze gronden toegekend. Het feit dat het bestemmingsplan Legmeerpolder Zuid een consoliderend karakter heeft doet geen afbreuk aan deze afspraak, die gemaakt is in het kader van de ontwikkeling van de de N201.

 

In het bestemmingsplan 1e Herziening N201 is de de wegenstructuur ter plaatse van deze bedrijventerreinen aangepast opgenomen. Deze aanpassing voorziet in de verlenging van de Meerlandenweg tot aan de Legmeerdijk en in de aansluiting van de Loetenweg in de noordelijke richting op de Meerlandenweg. Deze wegen zijn inmiddels aangelegd en in 2010 opengesteld.

 

Mede door de aanleg van de Meerlandenweg is het agrarische bedrijf aan de Legmeerdijk 262 verdwenen en is de agrarische functie binnen de geldende bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw Bedrijfswoning' voor de bedrijfswoning aan dit adres komen te vervallen.

 

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Aan de Legmeerdijk, nabij de kruising met de Meerlandenweg, ligt een voormalige agrarische bedrijfswoning. Huisnummer 262 ligt ten noorden van de Meerlandenweg. De voormalige bedrijfswoning stond voorheen ten dienste van een tuinbouwbedrijf. Het tuinbouwbedrijf is inmiddels beëindigd en het is niet aannemelijk dat deze op korte of middellange termijn zal worden hervat. Aangezien de woning niet meer ten dienste staat van een tuinbouwbedrijf is het verzoek gedaan de geldende functie te wijzigen naar 'burgerwoning'. Het uiterlijk en de contouren van het gebouw blijven onveranderd, aangezien het enkel een functiewijziging betreft. Er worden geen woningen of bebouwing toegevoegd.

 [image]

afbeelding 1: luchtfoto locatie

 

 

 

1.3 Planologische regeling

Voor de betreffende locatie geldt het bestemmingsplan Legmeerpolder Zuid, dat is vastgesteld op 13 maart 2013. Het bestemmingsplan is onherroepelijk geworden op 15 mei 2013. Tevens is voor de locatie het Paraplubestemmingsplan Herziening Begripsbepaling Peil van toepassing (vastgesteld 1 oktober 2014 en onherroepelijk ).

 

Uit onderstaande verbeelding blijkt dat de locatie in het vigerende bestemmingsplan de enkelbestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw Bedrijfswoning' en de dubbelbestemmingen 'Waarde-Archeologie' en 'Waterstaat - Waterkering' hebben. Binnen de enkelbestemming zijn de gronden bestemd voor tuinbouwbedrijven met de daarbij behorende bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen met de daarbij behorende bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven en verhardingen, openbare nutsvoorzieningen, infrastructurele voorzieningen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, sloten, en daarmee gelijk te stellen waterlopen.

 

[image]afbeelding 2: uitsnede bestemmingsplan

 

De dubbelbestemming Archeologie schrijft voor dat de hiervoor aangewezen gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd zijn voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archelogische waarden. Op de bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming worden gebouwd. Deze omgevingsvergunning voorziet in een functiewijziging, niet in het toevoegen van nieuwe bebouwing. Het gebruik als 'burgerwoning' past niet binnen de huidige bestemmingsplanregels van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw Bedrijfswoning'. Met een omgevingsvergunning in afwijking van het geldende bestemmingsplan (ex artikel 2.12 lid 1, sub a onder 3 van de Wabo) kan medewerking worden verleend aan het initiatief.

 

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 is een beschrijving gegeven van het plan. Vervolgens is in hoofdstuk 3 een beschrijving gegeven van het beleid, dat een relatie heeft met het projectgebied en/of de ontwikkeling. In hoofdstuk 4 wordt op de diverse omgevingsaspecten ingegaan. Een juridische beschrijving van het project is gegeven in hoofdstuk 5. Tenslotte gaat hoofdstuk 6 in op de uitvoerbaarheid van het project. Er wordt daarbij ingegaan op de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

HOOFDSTUK 2 Planbeschrijving

 

2.1 Huidige situatie

Het plangebied ligt aan de Legmeerdijk, en maakt onderdeel uit van de Legmeerpolder.

Het onderhavige plangebied bestaat uit een perceel met een woning aan de Legmeerdijk, te weten de nummer 262. Het pand ligt ten noorden van de Meerlandenweg en ten noordoosten van de rotonde.

 

Het bestemmingsplangebied waarbinnen het perceel Legmeerdijk 262 ligt, is gesitueerd in het zuidwesten van Amstelveen. Het omvat het gebied dat globaal begrensd wordt door de J.C. van Hattumweg in het noorden, vervolgens naar het zuiden toe langs de Bovenkerkerweg en de Zijdelweg. Vanaf de noordelijke grens van het perceel Zijdelweg 3 loopt de grens van het plangebied naar het westen toe. Vervolgens loopt de zuidgrens vanaf de Amstelveense Tocht tot aan de Noorddammerweg ter hoogte van de Meerlandenweg. Het laatste deel van de zuidgrens loopt vanaf de Noorddammerweg naar de Legmeerdijk. De westgrens loopt langs de Legmeerdijk. In het zuidelijke deel van het plangebied is de nieuwe N201 voor een deel meegenomen.

 

Onder paragraaf 3.4 wordt nader ingegaan op de visie voor het plangebied.

 

2.2 De ontwikkeling

Er is sprake van beëindigde (glas)tuinbouwdoeleinden. Het hoofdberoep ligt hier niet meer in de (glas)tuinbouw, waardoor de betreffende woning, de functie van agrarische bedrijfswoning heeft verloren. Met het oog op bovenstaande is de wijziging van de functie naar 'burgerwoning' / 'particuliere bewoning' een aannemelijk vervolgstap. Met de voorliggende omgevingsvergunning in afwijking van genoemde bestemmingsplan wordt het gebruik 'wonen' / 'burgerwoning' toegestaan.

 

2.3 Ruimtelijke en functionele aspecten

 

2.3.1 Luchthavenindelingsbesluit

Ter plaatse van het plangebied geldt de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone-lib artikel 2.2.1. nr. 4. Hierbij gelden beperkingen voor bebouwing als bedoeld in het Luchthavenindelingsbesluit Schiphol. Een specifieke bouwregel is dat geen woningen, woonwagens, woonboten, gebouwen met een onderwijsfunctie of gebouwen met een gezondheidsfunctie toegestaan zijn, behoudens bestaand gebruik. In dit geval is er spake van bestaand gebruik. Van bestaand gebruik is sprake indien op de datum van de inwerkingtreding van het LIB (20 februari 2003) op de desbetreffende plaats een gebouw rechtmatig aanwezig is en overeenkomstig de bestemming wordt gebruikt, of voor de datum van inwerkingtreding van het LIB bouwvergunning is verleend voor dit gebouw op de desbetreffende plaats, mits binnen zes maanden na die datum een begin met de werkzaamheden is gemaakt.

De functie wijzigt van bedrijfswoning naar burgerwoning. Aan dit gedeelte van het initiatief kan medewerking worden verleend zonder een verklaring van geen bedenkingen van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het LIB spreekt over bestaand gebruik van woningen en maakt geen onderscheid tussen burger- en bedrijfswoningen. Er is geen sprake van een nieuwe woning in het kader van het LIB en derhalve is er geen sprake van strijdigheid.

 

2.3.2 Verkeer, vervoer en parkeren

De Legmeerdijk is een provinciale weg en het beheer ervan ligt bij de provincie. De ontsluiting van het object vindt plaats op de Legmeerdijk en parkeren geschiedt op eigen terrein.

 

HOOFDSTUK 3 Beleid

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste ruimtelijke beleidskaders. Het beleid en de wetgeving op milieugebied wordt behandeld in Hoofdstuk 4 'Omgevingsaspecten'.

 

3.1 Rijksbeleid

Voor de ruimtelijke ordening in de omgeving van Schiphol is het Luchthavenindelingbesluit (Lib) van 26 november 2002 met de ingebruikname van de vijfde baan van Schiphol (Polderbaan) met ingang van 20 februari 2003 van kracht. In het streekplan Noord-Holland Zuid, vastgesteld op 17 februari 2003, wordt verwezen naar dit Luchthavenindelingbesluit. Het Luchthavenindelingbesluit bevat de ruimtelijke maatregelen op rijksniveau in verband met de luchthaven Schiphol. In het Lib zijn regels en beperkingen opgenomen voor de bebouwing rond Schiphol (vanuit externe veiligheid en geluid). Bij Besluit van 23 augustus 2004, Stb. 425 is het Luchthavenindelingbesluit gewijzigd in verband met het herstellen van een invoerfout en wijziging van uitvliegroutes in westelijke richting vanaf de Polderbaan. Deze wijziging van het Lib is in werking getreden op 2 september 2004.

 

Op 21 april 2006 is het kabinetsstandpunt uitgebracht inzake de ontwikkeling van Schiphol op de middellange en lange termijn. Naar aanleiding van een evaluatie is een actieprogramma opgesteld. De snelheid waarmee de maatregelen kunnen worden doorgevoerd, varieert. Er zijn maatregelen die direct worden uitgevoerd, maatregelen die nog nader onderzoek vergen en maatregelen waarvoor de regelgeving moet worden gewijzigd. Dit betekent dat het nieuwe Schipholbeleid nog niet in werking is.

De voorgestelde wijzigingen kunnen van invloed zijn op dit bestemmingsgebied. Dit kunnen wijzigingen met betrekking tot ligging van geluid- en/of risicocontouren zijn. Naast een toename van de geluidsoverlast hebben de ruimtelijke beperkingen die voortvloeien uit de Schipholwet een behoorlijke impact op de ontwikkelingsmogelijkheden van Amstelveen. Stedelijke vernieuwing in Amstelveen Noord en rond het A9 gebied wordt hierdoor belemmerd. Grootschalige uitbreiding in de Legmeerpolder is niet mogelijk gebleken.

 

De volgende voorgestelde wijzigingen kunnen in ruimtelijk opzicht van invloed zijn op het plangebied:

 

Het eerste standpunt komt neer op een formalisering van de huidige praktijk. Bouwplannen in Amstelveen die liggen in de IR 10 - 7 contour worden op dit moment al getoetst aan het groepsrisicobeleid. Dit leidt er toe dat niet alleen woningbouw (met meer dan 25 woningen), maar ook bijvoorbeeld kantoorontwikkeling in deze zone niet mogelijk is.

 

Het tweede standpunt, te weten de aanscherping van het groepsrisicobeleid buiten de IR 10 – 7 contour zal wel tot een verdere ruimtelijke beperking leiden.

Onduidelijk is nog in welke gebieden een restrictiever beleid zal gaan gelden. Wanneer hiervoor de IR 10 -8 contour gebruikt gaat worden, zal dit zeker consequenties hebben voor Amstelveen. Uit een eerste indicatieve IR 10 -8 contour blijkt namelijk dat behalve een groter deel van Amstelveen Noord, ook het Noordelijke deel van de Legmeerpolder in deze zone valt.

 

Of deze wijzigingen daadwerkelijk worden doorgevoerd en wanneer dit het geval is, is op dit moment nog niet bekend. Voor meer informatie over het Schipholbeleid wordt verwezen naar de website www.luchtvaartbeleid.nl

 

Tevens zijn er in het kader van het Luchthavenindelingbesluit gebieden waar hoogtebeperkingen, respectievelijk beperkingen ten aanzien van vogelaantrekkende bestemmingen gelden. In het gebied waar hoogtebeperkingen gelden, mogen geen objecten worden opgericht of geplaatst die hoger zijn dan de maximale waarden die in de verschillende deelgebieden van kracht zijn.

 

De omvang van het gebied waar beperkingen gelden voor het aantrekken van vogels, is zodanig dat de afstand tussen de grens van het gebied en iedere baan minimaal 6 km bedraagt. Bij de bepaling van de omvang is uitgegaan van de bescherming van dat gebied rond het banenstelsel waarin, statistisch gezien, de meeste vogelaanvaringen plaatsvinden.

 

Een gebruik of bestemming kan binnen de genoemde categorie wel worden gerealiseerd als overeenkomstig de Wet luchtvaart een verklaring van geen bezwaar is verleend. Als een verklaring van geen bezwaar is afgegeven kan het bestemmingsplan te zijner tijd met deze verklaring in overeenstemming worden gebracht.

 

Conclusie

Zoals in subparagraaf 2.3.1 is aangegeven, maakt het LIB geen onderscheid tussen burger- en bedrijfsgebruik van woningen en is er derhalve voor het plan, voor wat betreft het LIB, geen strijdigheid.

 

 

3.2 Provinciaal en regionaal beleid

De structuurvisie is op 21 juni 2010 vastgesteld. In de structuurvisie geeft de provincie aan welke provinciale belangen een rol spelen bij de ruimtelijke ordening in Noord- Holland. Daarmee is het een leidraad voor de manier waarop de ruimte in Noord-Holland de komende dertig jaar zou moeten worden ontwikkeld. In het bijbehorende uitvoeringsprogramma is dit uitgewerkt in concrete activiteiten om de visie te realiseren en via de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie is de doorwerking naar gemeentelijke bestemmingsplannen geregeld.

De drie hoofdbelangen die Noord-Holland met de structuurvisie heeft vastgelegd zijn ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. Zo wordt de komende dertig jaar het bestaand bebouwd gebied verder verdicht, onder meer door zo’n 200.000 woningen in de provincie bij te bouwen, en zet de provincie in op de ruimtelijke ontwikkeling van OV-knooppunten in Noord-Holland. Op die manier blijft volgens de provincie meer ruimte over om het buitengebied te behoeden en zijn er voldoende mogelijkheden voor duurzame economische ontwikkelingen, recreatie en natuur.

 

Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS)

De regels van de PRVS vloeien voort uit de Structuurvisie Noord-Holland 2040. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 hebben provincies de bevoegdheid gekregen een ruimtelijke verordening vast te stellen. In deze verordening kan de provincie regels stellen met betrekking tot de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. Bij het stellen van deze regels moeten provinciale belangen in het geding zijn. In een verordening kunnen regels worden opgenomen ter bescherming van specifieke waarden (zoals natuur-, landschappelijke of cultuurhistorische waarden) of ten behoeve van bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld vestigingsregels voor intensieve veehouderij of detailhandelsvoorzieningen). De gemeente heeft de plicht bestemmingsplannen aan te passen aan de provinciale verordening. Op 3 november 2010 is de verordening in werking getreden.

 

Conclusie

Het project valt binnen Bestaand Bebouwd Gebied (BBG). Onder duurzaam ruimtegebruik verstaat de Provincie Noord-Holland het plaatsen van de juiste functies op de juiste plek. Deze juiste plek wordt bepaald door verschillende factoren zoals de aanwezige milieukwaliteit, de behoefte aan voorzieningen zoals passende huisvesting voor bewoners en bedrijven op specifieke locaties en de bereikbaarheid van die locaties. Uitgangspunt is een zorgvuldige afweging tussen verschillende belangen, waarbij milieukwaliteiten als (externe) veiligheid, luchtkwaliteit, bodemkwaliteit, geur en geluid, maar ook waterkwaliteit belangrijke randvoorwaarden zijn. De provinciale doelstelling om meer ruimte te behouden om het buitengebied te beschermen wordt door deze ontwikkeling niet in gevaar gebracht aangezien er door deze functiewijziging geen woningen of bebouwing worden toegevoegd. De geplande woonbestemming past binnen de provinciale structuurvisie en verordening.

 

3.3 Gemeentelijk beleid

 

3.3.1 Structuurvisie Amstelvee 2025+

De gemeenteraad van Amstelveen heeft op 21 september 2011 de Structuurvisie Amstelveen 2025+ vastgesteld. Het is op de eerste plaats een ruimtelijke visie, maar ondersteunt ook maatschappelijke ontwikkelingen. Het biedt daarmee helderheid aan inwoners, ondernemers, instellingen en andere overheden over de gewenste ontwikkeling van Amstelveen en de prioriteiten die het bestuur hierbij stelt. Amstelveen is in een aantal decennia stormachtig gegroeid door zijn gunstige ligging en door ondernemend op het juiste moment kansen te grijpen. Inmiddels staat de concurrentiepositie van de metropoolregio Amsterdam onder druk. De tijd dat Amstelveen kon meeliften op de groei van de regio is voorbij. Dat vraagt om een andere instelling. Vraag is nu wat Amstelveen kan betekenen voor de regio. Hierbij zijn de volgende onderwerpen van belang: verkeer, werken en energie.

 

Versterken bestaande kwaliteiten

Amstelveen wil dat allereerst doen door haar bestaande kwaliteiten te behouden en waar mogelijk te versterken. Dit zijn een uitstekend woonklimaat, een ondernemend werkklimaat en een meer dan gemiddelde bereikbaarheid. Dit laatste is het grootste punt van zorg, zowel de bereikbaarheid van de stad als binnen de stad zelf. Dit vergt grote investeringen in hoofdwegen en openbaar vervoerssystemen. Voor de stedelijke ontwikkeling van Amstelveen op langere termijn is dit thema van doorslaggevend belang.

 

Uitvoeringsparagraaf Structuurvisie Amstelveen 2025+

In de uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie is planning voor het aanleggen van het bedrijventerrein De Loeten gefaseerd van 2011 tot 2013. Het bedrijventerrein Amstelveen Zuid staat in de planning vanaf 2020. Voor zowel De Loeten als bedrijventerrein Amstelveen Zuid geldt dat er geen actief grondbeleid wordt gevoerd.

 

Plangebied

Het plangebied is gelegen op de plaats waar bedrijventerrein De Loeten is geprojecteerd.

 

 

3.3.2 Structuurvisie Amstelveen Zuid

Op 15 december 2010 heeft de raad van de gemeente Amstelveen de Structuurvisie ‘Amstelveen Zuid’ vastgesteld. De structuurvisie Amstelveen Zuid is een visie op hoofdlijnen volgens de Wro. De visie brengt reeds vastgesteld beleid en geplande ontwikkelingen in kaart en met elkaar in verband; het biedt voor Amstelveen Zuid een totaalperspectief. De structuurvisie biedt de planologische onderbouwing voor de mogelijkheid tot het (deels) verhalen van gemeentelijke kosten omlegging N201 (inclusief ongelijkvloerse kruising) via de ontwikkelgebieden bedrijventerreinen ‘De Loeten’ en ‘Amstelveen Zuid’ en woningbouwlocatie ‘De Scheg’.

 

Bedrijventerrein De Loeten

De maximale oppervlakte van de bedrijven zal naar verwachting 48,3 hectare bedragen waarbij naar verwachting 32,3 uitgeefbaar. Tot voor kort is bij bedrijventerrein De Loeten ingezet op veilinggerelateerde bedrijvigheid. Naar aanleiding van een onderzoek naar de regionale ruimtebehoefte van veilinggerelateerde bedrijven is afgesproken om nadere afspraken te maken over het mogelijke overaanbod. Hierbij is de veilinggerelateerde bestemming verruimd naar gemengd. Vanuit de Loeten dient een bijdrage te komen voor de bovenwijkse voorziening voor de verlegging van de N201 inclusief de realisering van de ongelijkvloerse kruising. De fasering van deze ontwikkeling wordt verwacht in de periode 2010-2020.

 

Door de wettelijke verplichting om voor 1 juli 2013 geactualiseerde bestemmingsplannen te hebben en de stagnatie van de ontwikkeling van het bedrijventerrein door de economische crisis is gekozen voor een tussenstap, te weten consoliderend bestemmingsplan Legmeerpolder Zuid, waardoor wel kan worden voldaan aan de wettelijke verplichting. De ruimtelijke reservering voor het ontwikkelen van een bedrijventerrein blijft bestaan. Op een later tijdstip kan gefaseerd uitvoering worden gegeven aan de structuurvisie Amstelveen Zuid.

 

Plangebied

Voor de ontsluiting van genoemde bedrijventerreinen is de Meerlandenweg verlengd tot aan de Legmeerdijk en is een rotonde aangelegd. Door deze aanleg is de bedrijfsfunctie voor deze woning aan de Legmeerdijk komen te vervallen.

 

3.3.3 Beleid bedrijventerrein Amstelveen 2011-2015

De gemeente Amstelveen heeft behoefte aan een bedrijventerreinen beleid om beter in te kunnen spelen op de ruimtebehoefte van ondernemers. Bedrijven die zich in Amstelveen willen vestigen of verplaatsen kunnen niet altijd die ruimte vinden die aan de behoefte voldoet. Veelal passen de verzoeken niet binnen de bestaande bestemmingsplannen. Ook zorgen overaanbod van geplande terreinen in de regio in combinatie met een financiële verplichting aan nieuwe infrastructuur ervoor dat nieuwe bedrijventerreinen wel gewenst zijn, maar zorgvuldig en gefaseerd gerealiseerd moeten worden. Dit bedrijventerreinen beleid beoogt een helder kader te scheppen voor de bestaande en toekomstige bedrijventerreinen.

 

De Loeten en Bedrijventerrein Amstelveen Zuid (BtAZ)

Op korte termijn komt De Loeten tot ontwikkeling. Afhankelijk van de marktontwikkeling is op langere termijn ruimte voorzien op Amstelveen Zuid. De gemeente heeft zelf geen grondpositie en laat de realisatie van de nieuwe terreinen over aan de markt.

De Loeten profileert zich als duurzaam groen terrein voor gemengde bedrijfsactiviteiten, inclusief veilinggerelateerde bedrijven. Daarnaast komt een deel beschikbaar voor Amstelveense tuincentra. Amstelveen Zuid blijft ook gereserveerd als bedrijventerrein. Bestaande bedrijven mogen in uitzondering op de afgesproken fasering vooruitlopend wel ontwikkelen op BtAZ.

 

Relatie financiering infrastructuur en ontwikkeling nieuwe bedrijventerreinen.

De afgelopen jaren zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over de financiering van de verschillende infrastructurele projecten. De ontwikkeling van bedrijventerreinen dient als financiering van de infrastructurele projecten. De gemeente Amstelveen heeft fors bijgedragen aan de nieuwe N201. Een deel van deze middelen moet terugverdiend worden door de ontwikkeling van de nieuwe bedrijventerreinen De Loeten en Amstelveen Zuid.

 

Om het voor de eigenaren op 'De Loeten' mogelijk te maken hun gronden te ontwikkelen, sluit de gemeente (anterieure) overeenkomsten af. Er zijn tot nu toe meerdere omgevingsvergunningen, met anterieure overeenkomst, verleend.

 

Plangebied

Voor de ontsluiting van deze bedrijventerreinen is de Meerlandenweg verlengd tot aan de Legmeerdijk en is een rotonde aangelegd. Door deze aanleg is de bedrijfsfunctie voor deze woning aan de Legmeerdijk komen te vervallen.

 

3.3.4 Amstelveense verkeers en vervoersvisie (oktober 2008)

De Amstelveense Verkeers- en Vervoersvisie (oktober 2008) telt acht ambities voor de mate van bereikbaarheid, kwaliteit van de leefbaarheid en gewenste verkeersveiligheid. De gemeente werkt er aan om deze ambities tussen nu en 2025 gestalte te geven. Relevant voor dit plangebied zijn de ambities voor een hoogwaardige OV-verbinding.

 

Hoogwaardig OV-systeem

OV wordt een volwaardig systeem van transport, dat bijdraagt aan de in- en externe bereikbaarheid van Amstelveen. De gemeente streeft naar een systeem van ontsluitende en verbindende hoogwaardige (doorgaande) lijnen, dat onderdeel uitmaakt van het regionale netwerk. Een kwalitatief goede aansluiting op het landelijk spoornet maakt onderdeel uit van een volwaardig OV-systeem.

 

Speciale routes voor vrachtverkeer

Logistieke routes bewerkstelligen dat goederenvervoer snelle en directe verbindingen heeft tussen de Amstelveense bestemmingen en het hoofdwegennet. Speciale aandacht gaat uit naar het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Een binnen regionaal kader functionerend (stads)distributiecentrum ondersteunt de detailhandel in haar logistiek proces. Tegelijkertijd vermindert dit het aantal verkeersbewegingen wat weer ten goede komt aan het milieu, de verkeersveiligheid en bezetting van de parkeervoorzieningen.

 

Doorgaand verkeer buiten Amstelveen

Het Amstelveense verkeersnetwerk functioneert primair voor de Amstelveense samenleving. Dit komt niet alleen ten goede aan de doorstroming maar beperkt ook de schadelijke milieu-effecten. Het gebied aan de zuidwestkant van Amstelveen genereert veel vrachtverkeer.

Het perceel van de betreffende woning wordt ontsloten op de Legmeerdijk, welke ligt tussen Bovenkerk en de 'nieuwe' N201.

 

Plangebied

Naast deze doelstellingen is voor de ontsluiting van de twee genoemde, toekomstige bedrijventerreinen de Meerlandenweg verlengd tot aan de Legmeerdijk. Door deze aanleg is de bedrijfsfunctie voor de woning aan de Legmeerdijk komen te vervallen.

 

 

 

3.3.5 Woonvisie 2011-2015

De Woonvisie 2011-2015 is vastgesteld in oktober 2011 en geldt voor de periode 2011- 2015. De woonvisie kent drie peilers: doorstroming op de (sociale) woonmarkt, verduurzaming van de huidige woningvoorraad en meer zeggenschap voor particuliere initiatieven.

De focus van de nieuwe visie ligt op bijbouwen van woningen voor doorstromers. Daarnaast zullen ook woningen voor startende middeninkomens worden gerealiseerd: middeldure huur en sociale koopwoningen. Op deze manier moet de doorstroming op gang komen en de bestaande sociale woningen toekomen aan die personen die er recht op hebben.

 

HOOFDSTUK 4 Omgevingsaspecten

 

 

4.1 Geluid

 

Beleidskader

In het algemeen maakt een bestemmingsplan de aanwezigheid van geluidproducerende bronnen, zoals industrie en wegverkeer, ruimtelijk mogelijk. Ook worden bestemmingen mogelijk gemaakt die een zekere mate van rust behoeven, zoals woningen en ziekenhuizen.

 

De beoordeling van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt zijn grondslag voor spoor- en wegverkeerslawaai en gezoneerde industrieterreinen in de Wet geluidhinder en voor vliegverkeerlawaai in de Wet luchtvaart en het bijbehorende Luchthavenindelingbesluit. Daarnaast vindt de beoordeling van geluid zijn grondslag in de Wet ruimtelijke ordening, op grond van een goed woon- en leefklimaat.

 

In de Wet geluidhinder zijn voorkeursgrenswaarden vastgesteld. Als daar niet aan voldaan kan worden, is het in bepaalde situaties mogelijk om zogenoemde hogere waarden vast te stellen. De gemeenteraad van Amstelveen heeft de "Deelnota Hogere Waarden" vastgesteld. In deze nota is de procedure uitgewerkt om de hogere waardenprocedure te doorlopen. In het hogere waardenbeleid is een aantal aspecten opgenomen die bij de afweging van een hogere waarde een rol speelt. Deze aspecten zijn:

1. het heersende geluidsniveau;

2. het toetsingskader om af te wijken van het heersende geluidsniveau;

3. cumulatie en compensatie.

 

Wegverkeer

Tijdens de voorbereiding van een bestemmingsplan moet inzicht worden gegeven in de geluidsbelasting op nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen die gesitueerd worden binnen de zone van een weg. In geval sprake is van aanleg van een nieuwe weg zal ook de geluidsbelasting veroorzaakt door verkeer op de nieuwe weg op de bestaande geluidgevoelige bestemmingen in beeld moeten worden gebracht.

 

Relevantie plangebied

Uit het 'oude' geluidsrapport voor het "bestemmingsplan Meerlandenweg" (bijlage 3 Omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan Legmeerpolder-Zuid, Legmeerdijk 268 en 272) blijkt dat na ingebruikname van de nieuwe N201 geluidmaatregelen nodig zijn rondom de rotonde in verband met de drukte die van de N201 naar het nieuwe bedrijventerrein ontstaat. In dit kader zijn hogere waarden verleend voor de woningen aan de Legmeerdijk 268 en 272.

 

Er zijn geen belemmeringen vanuit de Wet geluidhinder. Wanneer de wijziging van het bestemmingsplan wordt gerealiseerd, hoeft er geen (nieuwe) hogere waarde te worden vastgesteld. Op basis van art. 76 lid 3 Wgh hoeft de geluidsbelasting van een aanwezige weg (waar geen wijzigingen optreden) op bestaande woningen niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Hieronder valt het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar een (burger)woning.

 

In het kader van het bestemmingsplan bedrijventerrein De Loeten is op 14 december 2012 door M+P raadgevende ingenieurs een akoestisch rapport (rapportnummer M+P.GWA.12.10.1) opgeleverd. Dit rapport (bijlage 4 Omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan Legmeerpolder-Zuid, Legmeerdijk 268 en 272) is opgesteld vanwege nieuwe inzichten. Bedrijventerrein Amstelveen Zuid wordt immers niet op korte termijn ontwikkeld en ook de ontwikkeling van het bedrijventerrein De Loeten loopt anders dan oorspronkelijk gedacht.

 

In het onderzoek is mede de geluidsbelasting berekend ter plaatse van de woningen aan de Legmeerdijk 268 en 272. Uit het onderzoek is gebleken dat een verhoogde geluidsbelasting optreedt ten gevolge van het verkeer over de verlengde Meerlandenweg.

Voor de Legmeerdijk 262 geldt dat het vaststellen van een hogere waarde ten gevolge van het verkeer over de Meerlandenweg of anderszins met oog op de geluidsbelasting op de woning niet noodzakelijk is. Het initiatief dat een functiewijziging inhoudt voldoet aan de eisen in het kader van geluid.

 

4.2 Luchtkwaliteit

Sinds 15 november 2007 zijn de hoofdlijnen voor regelgeving van de luchtkwaliteitseisen vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm). Artikel 5.16 Wm geeft weer onder welke voorwaarden de bestuursorganen bepaalde bevoegdheden (zoals wijzigingen van een bestemmingsplan) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in principe geen belemmering:

Vanaf 1 augustus 2009 is het NSL in werking getreden. In het NSL zijn alle maatregelen opgenomen die de luchtkwaliteit moeten verbeteren en tevens zijn ruimtelijke ontwikkelingen opgenomen die de luchtkwaliteit verslechteren. Overheden zijn gehouden de in het NSL opgenomen maatregelen uit te voeren en kunnen het NSL gebruiken als onderbouwing bij plannen voor de NSL-projecten. Met het NSL laat de Nederlandse overheid zien hoe zij aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit gaat voldoen.

 

Grenswaarden

Voor de beoordeling van de situatie in de omgeving van het plan zijn met name de volgende grenswaarden uit de Wet milieubeheer relevant:

voor PM2,5, deeltjes nog kleiner dan PM10, zijn ook grenswaarden vastgesteld. Deze zijn niet strenger dan de huidige norm voor daggemiddelde concentraties van PM10.

 

Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)

Met het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) wordt de vestiging van zogeheten 'gevoelige bestemmingen' - zoals een school of kinderopvang - in de nabijheid van provinciale wegen (binnen 50 meter) en rijkswegen (binnen 300 meter) beperkt. Dat geldt voor nieuwe situaties en bestaande situaties die worden uitgebreid, waarbij sprake is van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden voor NO2 of PM10. Binnen dit plangebied bevinden zich geen gevoelige bestemmingen.

 

Besluit en Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)

In het Besluit niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen (luchtkwaliteitseisen) is vastgelegd wanneer een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

Een project is NIBM als het niet meer dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor NO2 en PM10 bijdraagt; concreet betekent dit een bijdrage van maximaal 1,2 µg/m3. Met name NO2 en PM10 zorgen in Nederland nog voor overschrijdingen van grenswaarden, vandaar dat deze grens is gekozen. In de Regeling NIBM is een aantal categorieën met maximale groottes aangewezen die NIBM zijn, waaronder woningbouw, kantoren en bepaalde inrichtingen. Als een project binnen de grenzen van deze Regeling valt, is verdere toetsing aan de grenswaarden niet nodig.

 

Actieplan Luchtkwaliteit Amstelveen

De gemeente Amstelveen heeft vanuit gezondheidsoogpunt en vanwege het veilig stellen van haar ruimtelijke plannen reeds in augustus 2005 het besluit genomen om een actieplan op te stellen om de luchtkwaliteit in Amstelveen te verbeteren. In het Actieplan Luchtkwaliteit Amstelveen is een elftal maatregelen uitgewerkt. Het Actieplan Luchtkwaliteit is vastgesteld in de raadsvergadering van 26 september 2007 en heeft een looptijd tot 2015. Omdat het onderhavige initiatief een functiewijziging inhoudt die geen extra verkeersaantrekking met zich meebrengt en ook niet op een andere manier emissies naar de lucht verhoogt, is een beoordeling van de mate van bijdrage aan de luchtverontreiniging niet noodzakelijk.

 

4.3 Externe veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om de risico's die derden lopen als gevolg van bepaalde activiteiten. In Amstelveen gaat het met name om de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen, het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en door buisleidingen.

 

Besluit externe veiligheid inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen in de omgeving van het bedrijf. Het gaat daarbij onder meer om bedrijven die vallen onder het BRZO (Besluit Risico's Zware Ongevallen), LPG-tankstations en opslagplaatsen met gevaarlijke stoffen.

Belangrijke begrippen in het kader van externe veiligheid zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico is in het Bevi gedefinieerd als het "risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is".

Het groepsrisico is gedefinieerd als de "cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is".

Verder zijn kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van belang. Kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld scholen, kantoorgebouwen met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 en woningbouwprojecten met een dichtheid van meer dan twee woningen per hectare.

Beperkt kwetsbare objecten zijn onder meer sporthallen, zwembaden en woningbouwprojecten met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare. Het Bevi bevat eisen voor het plaatsgebonden risico en regels voor het groepsrisico. Voor het plaatsgebonden risico geldt onder meer een grenswaarde van 10 -6 per jaar voor kwetsbare objecten in nieuwe situaties. Voor het groepsrisico geldt dat de gemeenteraad verantwoording moet afleggen over de wijze waarop het groepsrisico is meegewogen in de besluitvorming.

 

 

Circulaire risico normering vervoer gevaarlijke stoffen

In onder meer de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is het externe veiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen vastgelegd. De verwachting is dat in 2013 de circulaire opgevolgd zal worden door het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). In dit besluit staan regels op het gebied van externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen en spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen. Er worden bijvoorbeeld verplichte veiligheidsafstanden tot deze transportroutes vastgelegd.

 

Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)

Het Besluit externe veiligheid buisleidingen regelt de taken en verantwoordelijkheden van leidingexploitanten en gemeenten. De belangrijkste eisen aan ruimtelijke plannen zijn: ruimtelijke reservering voor plaatsgebonden risico, verantwoording van het groepsrisico en een ruimtelijke reservering voor zogenoemde belemmeringenstroken met een aanlegvergunningenstelsel.

Relevantie plangebied

 

De functiewijziging houdt een wijziging van het gebruik van bedrijfswoning naar burgerwoning in. Het object zelf, de kwetsbaarheid, het aantal bewoners en de verblijfsduur van deze bewoners wijzigt niet. Om deze reden is nader onderzoek van het onderwerp Externe Veiligheid niet noodzakelijk.

 

 

4.4 Ecologie

Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Doel van deze wet is de bescherming van de dier- en plantensoorten in Nederland. Tegelijkertijd vormt deze wet de implementatie van Europeesrechtelijke en internationale verplichtingen (Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn en Verdrag van Bern).

 

De wet kent een verbod op het aantasten of verstoren van zowel extra beschermde als overige soorten, alsmede het aantasten of verstoren van de nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, behoudens verlening van ontheffing door de minister van EL&I. Beschermde soorten zijn onder meer alle amfibieën, reptielen, vleermuizen en vrijwel alle vogels.

 

De gemeente Amstelveen beschikt over een eigen gedragscode in het kader van de Flora- en faunawet. Zowel bij bestendig beheer en onderhoud als bij ruimtelijke ingrepen dient men zich te houden aan deze code.

 

Relevantie plangebied

De functiewijziging vindt plaats binnen de bestaande bebouwing. Aan het gebouw wordt niets gewijzigd, er wordt geen extra verharding toegevoegd. Er vinden geen ingrepen plaats in de vorm van bijvoorbeeld het kappen van bomen. Om deze reden is onderzoek naar het aspect Flora en fauna niet noodzakelijk.

 

 

HOOFDSTUK 5 Juridische vormgeving

De gewenste ontwikkeling past niet binnen het vigerende bestemmingsplan Legmeerpolder Zuid (2013). Er is dan ook een omgevingsvergunning ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) noodzakelijk om de ontwikkeling planologisch mogelijk te maken.

 

Deze ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op de wijziging van de functie 'Bedrijfswoning' bij de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw Bedrijfswoning' naar de functie 'Burgerwoning' en dient ter motivering van de voorgenomen ontwikkeling, zoals opgenomen in de aanvraag van 31 januari 2014.

 

HOOFDSTUK 6 Uitvoerbaarheid

 

 

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De ontwerp omgevingsvergunning is gedurende zes weken ter inzage gelegd van

24 december 2015 tot en met 3 februari 2016. Gedurende de termijn van ter inzage legging heeft een ieder de gelegenheid gekregen om zienswijzen kenbaar te maken.

 

Hiervan is vooraf kennis gegeven op de gemeentelijke website en de Staatscourant van 23 december 2015.

 

Er zijn geen ingediend.

 

6.2 Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid

Er zijn geen grondexploitatiekosten die bestreden dienen te worden. Op de bestrijding van de procedurekosten van het nemen van de ruimtelijke maatregel is de gemeentelijke legesverordening van toepassing.

 

Deze ruimtelijke maatregel (planologisch omgevingsvergunning) bevat een functiewijziging van een bedrijfswoning naar een burgerwoning. Deze wijziging voldoet niet aan het criterium voor "aangewezen bouwplan" uit artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, waardoor het verplichte kostenverhaal niet van toepassing is.