direct naar inhoud van 5.7 Natuurbescherming
Plan: Landelijk Gebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09-OH01

5.7 Natuurbescherming

Algemeen

De betreffende richtlijnen (Vogel- en Habitatrichtlijn) van de Europese Unie zijn niet direct van toepassing op de gronden binnen de gemeente Amstelveen.

Volgens een tekening speciale beschermingszones (EG. Vogelrichtlijn) van 5 april 2000 van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij zijn er geen aangewezen vogelgebieden binnen Amstelveen en de directe omgeving.

Tot de aangemelde Habitatrichtlijngebieden behoort volgens een tekening van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 10 september 1998 de nabij de gemeente Haarlem gelegen Kennemerduinen en Amsterdamse Waterleidingduinen tot het dichtbij gesitueerde gebieden bij de gemeente Amstelveen. Deze duingebieden zijn het leefmilieu van diverse vogelsoorten en andere dieren. Nu de diersoort de vos niet meer (overal) mag worden afgeschoten, wijken diverse vogelsoorten uit naar het oosten en komen vooreerst terecht in de meest westelijke wijken van Haarlem. Verscheidene vogelsoorten welke voorheen daar niet te vinden waren, worden nu gesignaleerd binnen de gemeente Haarlem. Dit heeft een opschuiving van andere 'meer stadse' vogelsoorten naar het oosten tot gevolg. Als deze vogelsoorten hun leefgebied gaan verplaatsen naar de gemeente Amstelveen zal dat zijn het gebied van het Amsterdamse Bos. Het is niet de verwachting, dat voor het plangebied met betrekking tot de Vogel- en Habitatrichtlijn enige verandering in de komende planperiode zal plaatsvinden.

De natuurbescherming bestaat uit twee onderdelen: de bescherming van soorten en de bescherming van gebieden (habitats).

Nederland heeft de Vogel- en Habitatrichtlijn geïmplementeerd in de Flora- en Faunawet voor de bescherming van soorten en zal de bescherming van gebieden (habitats) opnemen in de Natuurbeschermingswet.

Soortenbescherming

De soortenbescherming wordt geregeld via soortenbeschermingsregels uit de Europese Habitatrichtlijn en uit de Europese Vogelrichtlijn en uit de Flora- en faunawet. Met het in werking treden van de Flora- en faunawet in 2002 zijn de bepalingen uit de Europese richtlijnen omgezet in Nederlands recht. De soorten die genoemd zijn onder de Europese wetgeving vallen onder de categorie ´streng beschermd´.

Daarnaast is er een aanvullende lijst met soorten die vallen onder de Flora- en faunawet. Deze soorten vallen onder de categorie ´streng beschermd´ en ´beschermd´. In de Gemeente Amstelveen gaat het om de bescherming van de soort ´ringslang´ (natrix natrix). Binnen het plangebied komt deze soort niet voor.

Flora- en Faunawet

Onder de werking van de Flora- en Faunawet vallen circa 1.000 dier- en plantsoorten. Een groot deel van de inheemse zoogdieren en vogels en alle hier van nature voorkomende amfibieën en reptielen zijn beschermd. Ook enkele soorten vissen en insecten hebben een beschermde status. Voor de in het wild voorkomende planten en dieren geldt de algemene zorgplicht (artikel 2). Volgens de Fora- en Faunawet mogen beschermde dier- en plantsoorten niet worden verwond, gevangen, opzettelijk worden verontrust of gedood. Voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen mogen niet worden beschadigd, vernield of verstoord. Beschermde planten mogen op geen enkele wijze van hun groeiplaats worden verwijderd of vernield.

De werkingssfeer van de Flora- en Faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming.

Artikel 75 van de Flora- en Faunawet geeft de ontheffingsmogelijkheden weer. Met een aanvulling op artikel 75 in de wet van juli 2002 is er een differentiatie aangebracht in de soorten die onder de Flora- en Faunawet vallen en soorten die opgenomen zijn in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn.

Daarnaast ligt er sinds februari 2005 een AmvB op artikel 75. In deze AmvB wordt het strenge beschermingsregime van toepassing op beschermde soorten die tevens (ernstig) bedreigd zijn.

Voor algemeen voorkomende soorten is het verjagen, verstoren of verplaatsen ontheffingsvrij in geval van ruimtelijke ingrepen.

Bij de beoordeling van aanvragen voor ontheffing ex. artikel 75 van de Flora- en faunawet maakt het uitvoeringsbureau van het ministerie van LNV (Dienst Regelingen) onderscheid in twee categorieën van soorten, te weten:

  • 1. alle soorten, opgenomen in Habitatrichtlijn bijlage IV en de Vogelrichtlijn zijn beschermd onder het zwaarste regime;
  • 2. de overige soorten vallen onder het lichte beschermingsregime.

De 1e categorie is strikt beschermd. Voor deze soorten wordt alleen vrijstelling of ontheffing verleend als er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort, er geen andere oplossingen mogelijk zijn om de doelstellingen van het project te behalen (mitigatie en/of alternatieven) en als er sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang (artikel 75, lid 5 onder c). Voor de 2e categorie wordt vrijstelling of ontheffing verleend wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort (artikel 75, lid 4).

Als strikt beschermde soorten (categorie 1) voorkomen in een potentieel projectgebied en uitvoering van het project het voortbestaan van deze soort negatief beïnvloedt, dient eerst te worden gezocht naar alternatieven (bijvoorbeeld activiteiten in de tijd spreiden, een alternatieve locatie zoeken). Bovendien moet er sprake zijn van zwaarwegende maatschappelijke belangen. Als met de realisatie van het project het voortbestaan van een populatie van een strikt beschermde soort niet in het geding is, kan er een ontheffing worden aangevraagd bij het uitvoeringsbureau van het ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij. Voor de overige categorieën moet worden aangetoond dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de instandhouding van de populatie op zich. Als er geen afbreuk wordt gedaan, kan voor deze soorten vrijstelling of ontheffing worden aangevraagd, met uitzondering voor vogels.

Voor vogels wordt geen ontheffing verleend. Indien er broedvogels aanwezig zijn, dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te vinden.

De directe bescherming uit de Vogel- en Habitatrichtlijn is overgenomen in de Flora- en Faunawet en op een enkele uitzondering na stringenter dan de twee Europese richtlijnen. Hierdoor dient bij ruimtelijke ontwikkelingen en initiatieven vooral aandacht besteed te worden aan de verplichtingen die op grond van de Flora- en Faunawet gelden.

Gemeenten en projectwikkelaars (initiatiefnemer) zijn bij het ontwikkelen van plannen voor ruimtelijke ingrepen verantwoordelijk voor het vooraf beoordelen van mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten. Tijdens de uitwerking van plannen of het plannen van werkzaamheden dienen de volgende zaken in kaart te worden gebracht:

  • 1. Welke beschermde dieren- en plantensoorten komen in en nabij het plangebied voor;
  • 2. Leidt het realiseren van het plan of de uitvoering van geplande werkzaamheden tot handelingen die strijdig zijn met de verbodsbepalingen van de Flora- en Faunawet betreffende planten op hun groeiplaats of dieren in hun natuurlijk leefomgeving;
  • 3. Kunnen het plan of de voorgenomen werkzaamheden zodanig gewijzigd worden dat dergelijke handelingen niet of in mindere mate gepleegd worden;
  • 4. Is om de plannen te kunnen uitvoeren of de werkzaamheden te kunnen verrichten ontheffing (ex art. 75 van de Flora & Faunawet) van de verbodsbepalingen op de groeiplaats of dieren in hun natuurlijke leefomgeving vereist.

Flora en Faunaonderzoek bij ontwikkelingen

Voor de sloop van gebouwen zal er een inventariserend flora en fauna- onderzoek moeten plaatsvinden i.v.m. de flora en faunawetgeving. Daaruit zal blijken wat mogelijke consequenties kan zijn en dat er in de nieuwbouw rekening moet worden gehouden met maatregelen, zoals zwaluw- of vleermuiskasten of natuurlijke oeverbeschoeiing.

Voor de in het onderhavige bestemmingsplan meegenomen initiatieven is een risicoschatting gemaakt. (zie rapport B&D natuuradvies).

Amsteldijk Zuid 87

Betreft de sloop en nieuwbouw van een woning. Er is geen invloed op streng beschermde soorten te verwachten. De rugstreeppad kan er voorkomen maar het is niet te verwachten dat de ingreep invloed heeft op die soort. Er zijn geen knelpunten met de Flora en Fauna wet te verwachten.

Amsteldijk Zuid tussen 132b en 133

Betreft de nieuwbouw van een woning. In de huidige situatie is sprake van een doorkijkje vanaf de dijk over het grasland naar de polder. Weiland aan de dijkvoet met smalle sloten aan weerszijden. Behalve vissen (kleine modderkruiper bijvoorbeeld) zijn er geen streng beschermde soorten te verwachten. Afhankelijk van de ingreep is onderzoek naar vis nodig. Als de ingreep uitsluitend het grasland betreft dan zijn er geen knelpunten met de Flora en Faunawet te verwachten. Als oevers of water worden beïnvloed met de ingrepen, dan dient rekening gehouden te worden met vis.

Ringdijk BP 14

Betreft het omzetten van een agrarische bestemming naar wonen, het omzetten van een bedrijfswoning naar particuliere woning en sloop van overige bebouwing en toevoeging van 1 woning.

In de huidige situatie is sprake van een boerderij uit 1924, met stallen en paardenbak. Op het erf zijn ook enkele bomen en bosschages aanwezig. Langs de randen enkele populierenrijen. Door de paarden is het rommelig. Dit levert veel verschillende microhabitats voor insekten en andere kleine dieren. Daarvan kunnen grotere dieren weer profiteren. Op en rond deze boerderij zijn veel soorten te verwachten. Onderzoek is nodig naar: vleermuizen, vogels, rugstreeppad en afhankelijk van de ingrepen ook vis. De volgende soorten zijn door de eigenaar en gebruikers van het terrein waargenomen, onduidelijk is welke functie het terrein heeft voor deze dieren: buizerd, uil, boerenzwaluw, huiszwaluw, mus. Het is afhankelijk van de ingrepen in hoeverre er knelpunten met de Flora en Faunawet zijn.

Amsteldijk Zuid 173-177

Sloop van bestaande bebouwing waaronder een oude melkfabriek op nummer 173 en bebouwing op nummer 177 en de nieuwbouw van 11 woningen. In de huidige situatie is sprake van een niet heel oud bedrijfs/fabrieksgebouw. Het gebouw ligt op geheel verhard terrein en is bijna hermetisch gesloten. Huisnummer 177 biedt ook weinig kieren, gaten en spelten. De spouwontluchting zit bij de grond. er omheen is geen groen. Er zijn geen streng beschermde soorten te verwachten op het terrein zelf, alleen als de sloot tussen het terrein en de polder betrokken wordt in de ingreep is onderzoek naar vis nodig. Er zijn geen knelpunten met de Flora en Fauna wet te verwachten.

Amsteldijk Zuid 204c.

Betreft het omzetten van een bedrijfswoning naar burgerwoning met de mogelijkheid van uitbouw aan de oostzijde van circa 60 vierkante meters. In de huidige situatie is sprake van een woning bij kassen met potplanten. Aan de achterzijde is op een nieuwe fundering een tuinmuur in aanbouw. Binnen die nieuwe muur is een terras van houten vlonders in aanbouw. Er is aan de achterzijde geen tuin. Er staat een lage schuur en meteen daarachter bevinden zich kassen. De voorzijde lijkt een voormalige tuin waarvan een vrij dikke boom resteert. Het terrein is sterk vergraven en grotendeels kaal. Er komen in de tuin en om het huis algemene beschermde soorten voor. Streng beschermde dieren zijn niet te verwachten. Er zijn geen knelpunten met de Flora en Fauna wet te verwachten.

Bovenkerkerweg 126

Betreft het omzetten van een bedrijfswoning naar burgerwoning en het realiseren/legaliseren van een manege met een nieuwbouw bedrijfswoning. In de huidige situatie is sprake van een huis met tuin met mooie begroeiing (moerascypres, grote populier, struwelen, gazon, boomgaard). Daarnaast ligt een oprijlaan met singelbegroeiing en daar weer naast een paardenweitje waar een nieuwe woning is gepland. Erachter ligt de manege. Diverse vogelsoorten kunnen broeden in de huidige bebouwing of het omringende grond. Sommige vogelsoorten hebben jaarrond beschermde nesten waaronder de huismus. Vleermuizen kunnen het terrein benutten als foerageerplaats. Het is niet op voorhand te bepalen of vleermuizen of mussen het woonhuis benutten als verblijfplaats. Algemene beschermde dieren zijn ook te verwachten. Op het paardenweitje zijn geen streng beschermde dieren te verwachten. Het is afhankelijk van de ingreep of er knelpunten met de Flora en Faunawet kunnen zijn. Als singels, grote bomen, boomgaard en sloot (deels) verdwijnen, dan is ter beoordeling of dat invloed zal hebben op beschermde soorten onderzoek nodig. Bij bouw van een woning met tuin binnen de grenzen van het paardenweitje is geen natuuronderzoek nodig.

Bovenkerkerweg tussen 125 en 127

Betreft het slopen van alle bebouwing op het volkstuincomplex. Er komen twee woningen aan de Bovenkerkerweg tussen nummer 125 en nummer 127. In de huidige situatie is sprake van een rommelig volkstuincomplex met bouwsels, composthopen, struwelen, moestuinen, bomen, overhoekjes etc. Het rommelige terrein biedt zeer veel mogelijkheden voor natuur. Hoewel vooral algemene soorten te verwachten zijn is onderzoek nodig naar vogels, vleermuizen, amfibieën en planten. Als watergangen door de ingreep worden beïnvloed is ook visonderzoek nodig. Het is afhankelijk van de ingreep of er knelpunten met de Flora en Fauna wet kunnen zijn. Er is ter beoordeling of dat invloed zal hebben op beschermde soorten onderzoek nodig.

Gebiedsbescherming

De bescherming van gebieden wordt (nu nog) geregeld in de Europese Habitatrichtlijn en de Europese Vogelrichtlijn. Een verandering is echter op komst als de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking treedt. De wijziging van de Natuurbeschermingswet is inmiddels in het Staatsblad verschenen (Stb 2005, 195), maar nog niet in werking. Hierin zijn de bepalingen over gebiedsbescherming uit de Vogel- en Habitatrichtlijn omgezet in Nederlands recht. In, maar ook in de nabijheid van, een beschermd natuurgebied gelden strengere regels dan in andere gebieden.

De Habitat- en Vogelrichtlijngebieden beslaan samen 20% van het Nederlandse grondgebied.

In de Gemeente Amstelveen liggen geen beschermde gebieden.

Rode lijsten

Voorts worden nog gehanteerd de zogenaamde ´rode lijsten´. Deze rode lijsten hebben geen wettelijke status, maar geven wel de kwetsbaarheid van soorten aan. Er wordt bijvoorbeeld aangegeven of een soort bijna is uitgestorven of bedreigd is in zijn voorkomen in Nederland. Een soort die bescherming geniet onder de Flora- en Faunawet kan ook op de Rode Lijst voorkomen, maar een soort op de Rode Lijst, is niet automatisch beschermd onder de Flora- en faunawet.

Bij ontwikkelingen moet onderzocht worden wat de gevolgen zijn voor de leefgebieden van beschermde soorten en moeten mitigerende of compenserende maatregelen getroffen worden. Bovendien moet er ontheffing aangevraagd worden.

Daarnaast valt het plangebied binnen de gronden waarop beperkingen zijn gesteld aan gebruik en beperkingen aan een bestemming die vogels aantrekt.

De omvang van het gebied waar beperkingen gelden voor het aantrekken van vogels, is zodanig dat de afstand tussen de grens van het gebied en iedere baan minimaal 6 km bedraagt. Bij de bepaling van de omvang is uitgegaan van de bescherming van dat gebied rond het banenstelsel waarin, statistisch gezien, de meeste vogelaanvaringen plaatsvinden.

Een gebruik of bestemming kan binnen de genoemde categorie wel worden gerealiseerd als overeenkomstig de Wet luchtvaart een verklaring van geen bezwaar is verleend. Als een verklaring van geen bezwaar is afgegeven kan het bestemmingsplan te zijner tijd met deze verklaring in overeenstemming worden gebracht.