Plan: | Landelijk Gebied |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0362.09-OH01 |
Het gebied van de Bovenkerkerpolder wordt globaal begrensd door de Nesserlaan (noord), de Ringvaart en -dijk (oost), de noordelijke grens van het bestemmingsplan N201 (zuid) en de Bovenkerkerweg (west).
Het gebied Wester Amstel Zuid (ook wel aangeduid als Bovenlanden) wordt in het noorden begrensd door de Kruitmolen, in het oosten door de Amstel, in het zuiden door de Nesserlaan en in het westen door de oostelijke grens van de kom van Amstelveen.
Het gebied Nes aan de Amstel e.o. betreft het gebied tussen de ringsloot van de Bovenkerkerpolder en de Amstel, in het noorden begrensd door de Nesserlaan en in het zuiden door de Hollandse Dijk.
Algemeen
Dit deelgebied betreft het landelijk gebied van het uitgeveende en vervolgens drooggelegde Bovenkerkerpolder. Oorspronkelijk omvatte de polder het gebied binnen de ringsloten. De ringsloten zijn rechtlijnig, behalve langs de Ringdijk, daar volgt de Ringsloot ongeveer het verloop van de Amstel.
Na bebouwing van achtereenvolgens de wijken Keizer Karelpark in het noordwesten van de polder, de wijk Groenelaan in het noordoosten van de polder, de wijken Waardhuizen en Middenhoven in het midden van de polder, omvat het landelijk deel thans het gebied dat wordt begrensd in het noorden door de Nesserlaan, in het oosten door de Ringdijk van de Bovenkerkerpolder (ook aangeduid als Ringdijk BP), in het zuiden door het gebied van het bestemmingsplan voor de N201 (oorspronkelijk de Hollandse Dijk en de Randweg, de grens met de gemeente Uithoorn) en in het westen de Bovenkerkerweg. Dit deelgebied valt buiten de door de provincie Noord-Holland vastgestelde stedelijke contour. Het deelgebied valt binnen het zogenaamde Groene Hart van de randstad. Het gebied is een gebied dat op grond van de Natuurbeschermingswet is aangewezen als natuurbeschermingsgebied (voorheen aangeduid als stiltegebied).
Stedenbouwkundige structuur
De structuur van het gebied is typisch die van een droogmakerij met een rechthoekig grid van kavelsloten en overwegend langwerpige oost-west gerichte grasland-kavels van circa 40 a 45 meter breedte en een lengte van circa 600 meter.
Het gebied wordt ontsloten vanaf de randen: aan de oostzijde vanaf de Amsteldijk en aan de westzijde vanaf de Bovenkerkerweg/Hollandse Dijk. De aanliggende agrarische complexen liggen tamelijk gespreid. Er is sprake van één centrale weg in noord-zuidrichting: de Middenweg van de Bovenkerkerpolder, waaraan ook enkele agrarische vestigingen zijn gelegen.
Kenmerkend voor de agrarische complexen is de relatie met de dijk en de concentratie van woon- en bedrijfsbebouwing binnen een bouwperceel, met daarbuiten slechts zeer incidenteel een schuurtje of schuilhok voor vee.
Bij een aantal complexen wordt het direct omliggende land gecompartimenteerd door opvallende witgeschilderde hekken (paardenweiden).
De waterstructuur bestaat uit een dicht grid van sloten oost-west en drie tochten noord-zuid; het water wordt uitgeslagen aan de noordzijde nabij de Nesserlaan en aan de zuidzijde ter hoogte van de Hollandse Dijk.
De groenstructuur betreft de - in het voor het overige 'lege' landschap - karakteristieke erfbeplanting bij de - deels voormalige - agrarische complexen.
Een opvallende afwijking in de grid-structuur van de polder is een beperkt gebied op de oostflank, waar het slotenpatroon en de bebouwing binnen een grillige begrenzing een andere richting kennen. In de volksmond wordt deze plek wel als de "De Kathedraal" aangeduid.
Bebouwingskarakteristiek
De bebouwing op de agrarische complexen bestaat uit woonhuizen, stallen, materieelbergingen en bouwwerken voor hooi- en mestopslag. De woonhuizen zijn over het algemeen gebouwd in de hollandsche/traditionele karakteristiek; er is sprake van een grote diversiteit, zowel in omvang, als hoofdvorm. Enkele hoofdgebouwen hebben een monumentale waarde, maar aanvullende bebouwing, de vaak rommelige inrichting van de erven en een afwijkend gebruik hebben veel van het oorspronkelijke karakter verloren doen gaan.
De bedrijfsbebouwing is overwegend utilitair en aangepast aan de eisen van deze tijd, in sommige opzichten zelfs zonder oog voor de aanwezige waarden.
De bouwhoogte is overwegend in één of twee bouwlagen met een kap. De materialen voor de woongebouwen is metselwerk voor de gevel (rood/bruinrood/bruin) en pannen (rood en grijs) op het dak.
De bedrijfsgebouwen zijn zowel met staalplaat-bekledingen uitgevoerd, als in een betonsysteem-bouw met golfplatendaken.
De bouwhoogten zijn in het algemeen beperkt en overal is sprake van - soms zeer flauwe - hellende daken.
In het gebied liggen twee rijksmonumenten, te weten: boerderij "Het Swart Coetje" aan de Bovenkerkerweg en de sluis- en uitstroomgoot van de Noorder Legmeerpolder en Thamerpolder. Een twaalftal boerderijen en twee molenrestanten zijn genomineerd voor de gemeentelijke monumentenlijst.
Als cultuurhistorisch waardevol of anderszins karakteristiek zijn door de gemeentelijke monumentencommissie drie boerderijen aangewezen aan de Bovenkerkerweg, één aan de Nesserlaan, vijf aan de Ringdijk Bovenkerkerpolder, de banpaal van de Bovenkerkerweg bij de grens met Uithoorn, alsmede een samengevoegd arbeidershuisje. Een drietal molenlichamen is onder de aandacht gebracht van de Rijksdienst voor Monumentenzorg.
Waardering
Het gebied ontleent zijn waarde aan het open landschap in de vorm van een karakteristieke droogmakerij en zijn zeer extensieve bebouwing in typische agrarische complexen, waarvan een belangrijk deel als monumentwaardig of karakteristiek is aangemerkt, met overwegend traditionele bouwvormen en geclusterde erfbeplanting.
Algemeen
Dit gebied betreft het 'open' poldergebied en bovenland ten oosten van de kom van Amstelveen tussen de stadsrand en de Amstel, in het noorden begrensd door de Kruitmolen en in het zuiden door de Nesserlaan.
Dit gebied is hoger gelegen dan het water van de Ringsloot en het maaiveld van de Bovenkerkerpolder, vandaar de naam Bovenlanden. Het gebied omvat ook het zogenaamde Amsteleiland.
Qua ruimtelijke en functionele structuur is onderscheid te maken in twee gedeelten:
Dit deelgebied valt buiten de door de provincie Noord-Holland vastgestelde stedelijke contour. Het deelgebied valt binnen het zogenaamde Groene Hart van de randstad.
Stedenbouwkundige structuur van het poldergebied
De structuur van de laaggelegen polder wordt met name gekenmerkt door een patroon met strakke rechthoekige kavels in oostwest-richting aan de oostzijde begrensd door een polderdijk met incidentele agrarische bouwpercelen, welke ontsloten worden vanaf de Amsteldijk.
Het gebied bestaat uit vlakke, open weidegronden, met uitzondering van de gronden ter weerszijden van de enige dwarsontsluiting Lang de Akker door het gebied in het noorden.
Aan de noordzijde ligt een volkstuinencomplex en aan de zuidzijde een sportcomplex met sporthal, de nieuw aangelegde wijngaard en het parkgebiedje van Staatsbosbeheer als onderdeel van het recreatiegebied. De vanaf de Amsteldijk ontsloten agrarische complexen liggen gespreid onder aan de ringdijk, waarbij de woningen op de ringdijk geöriënteerd, terwijl bergingen en/of bedrijfsgebouwen zich in principe in de 2e lijn bevinden.
De waterstructuur bestaat uit de kavelsloten en de randsloot van het voormalige A3-tracé. Structureel groen is slechts aanwezig op en nabij het volkstuinencomplex, sportcomplex en bij de boerderijen.
Bebouwingskarakteristiek van het poldergebied.
De incidentele bebouwing van agrarische complexen bestaat uit typische boerderijwoningen, overwegend met een vrij traditionele vormgeving en materialisatie, utilitaire bedrijfsgebouwen en rommelige erven met de kenmerkende beplanting.
De sporthal is een indifferente, doelmatig vormgegeven halconstructie.
Op het volkstuinencomplex zijn behalve de tuinhuisjes, een nutsgebouw en enkele gebouwtjes ten behoeve van beheer aanwezig. De vormgeving is divers en overwegend indifferent; opvallend is de vormgeving van enkele fabrieksmatig geconstrueerde, zelfdragende polyester behuizingen.
Waardering
De bebouwing in de polder ontleent zijn waarde aan een gespreide ligging, een directe relatie met de dijk en een vrij traditionele presentatie in het landschap.
Het volkstuinencomplex ontleent zijn waarde aan een goed afschermende beplanting met bomen en bosschages.
Stedenbouwkundige structuur van het bovenland.
Het bovenland is in feite een restant van het oude veenweidegebied, dat weliswaar onder het niveau van de Amstel ligt, maar tevens ruim boven het niveau van de Bovenkerkerpolder. De ontsluiting van het gebied vindt uitsluitend plaats vanaf de Amsteldijk.
De stedenbouwkundige structuur kenmerkt zich door open weidegronden met een eenduidig patroon van kavelsloten, alsmede gespreide bebouwing aan en gericht op de Amsteldijk.
De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit bedrijfswoningen bij agrarische bedrijven en kassencomplexen, afgewisseld met burgerwoningen, zowel in de - al dan niet verbouwde - voormalige landarbeidershuisjes, als in de nieuwbouw.
De waterstructuur van het gebied wordt gevormd door de eerder genoemde ringsloot, en de daarop in dwarsrichting aansluitende kavelsloten. De groenstructuur bestaat uit vlakke, open weidegronden en opgaand groen bij de woningen en agrarische complexen.
Een bijzonder positie in dit gebied wordt ingenomen door het eiland in de Amstel, waarop een scheepswerf is gelegen, alsmede enkele woonhuizen. De scheepswerf c.a. op het Amsteleiland is slechts ontsloten via Ouderkerk aan de Amstel en behoort fysiek en planologisch feitelijk tot het gebied van de Ronde Hoep.
Bebouwingskarakteristiek van het bovenland.
De bebouwing in het bovenlandse gebied is overwegend op de Amstel gericht en kent een grote variatie aan bouwvormen.
In de eerste plaats zijn er nog enkele oorspronkelijke agrarische bedrijven met het typische hiërarchische opbouw van woonhuis aan en onder aan de dijk - zowel 1 als 2 bouwlagen met een kap - met daarachter aangebouwd de grote schuur of stal en vervolgens een materieelberging, hooiberg, enz. Over het algemeen is het voorerf als tuin ingericht. de bouwstijl is traditioneel/landelijk met bakstenen gevels en pannendaken voor de hoofdgebouwen en een utilitaire - met hout of plaatstaalbekleding voor de bedrijfsgebouwen.
Gespreid langs de dijk en soms enigszins verscholen daarachter komen zeer kleinschalige landarbeidershuisjes voor in 1 bouwlaag met een kap. De gevels zijn gemetseld, al dan niet gedeeltelijk aangevuld met een houten bekleding; het dak - zadeldak of mansarde - is gedekt met keramische pannen, in rood of grijs.
Een volgende categorie betreft de dienstwoningen bij de tuinbouw-/kassenbedrijven. Daarbij is veelal de directe relatie met de Amsteldijk minder of zelfs geheel losgelaten; de typologie is zeer gevarieerd en soms is de vormgeving overdadig. Hoewel in de materialisatie de traditionele kenmerken de overhand hebben, is plaatselijk sprake van een afwijkend (oneigenlijk) materiaal- en kleurgebruik.
De individuele nieuwbouw-burgerwoningen komen verspreid voor met een individueel sterk verschillende verschijningsvorm, zowel vaneen gemiddelde als zeer grote omvang. Over het algemeen zijn de typologie, omvang, detaillering, plaats op de kavel en erfinrichting geheel afwijkend van de oorspronkelijk landelijke karakteristiek.
Opvallend zijn daarbij de 'opgetilde typen (woonniveau op dijkniveau of iets daarboven) met een bruggetje of dam naar de dijkweg.
Het Amsteleiland wordt gekenmerkt door enige bedrijfsbebouwing (voormalige scheepswerf) en wat woonbebouwing. Er zijn plannen om op het terrein woonbebouwing te realiseren.
Waardering
Het gebied ontleent zijn waarde aan de op de Amstel gerichte pluriforme bebouwing, afgewisseld met de open ruimten en doorzichten naar het weidegebied en het polderlandschap, alsmede aan de nog aanwezige karakteristieke agrarische bedrijven.
In het gebied zijn twee objecten aangewezen als rijksmonument, te weten de sluiswachterswoning aan de Amsteldijk Zuid 68 en een boerderij op nummer 91. de gemeentelijke monumentencommissie heeft twee boerderijen en het gemeentelijk abattoir voorgedragen voor de gemeentelijke monumentenlijst.
Algemeen
Dit betreft het deel van de Noorder Legmeer dat is gelegen tussen de Zijdelweg en de Bovenkerkerweg (ca. 60 ha). Sprake is van een relatief open en leeg agrarisch gebied met een beperkt aantal verspreid liggende agrarische complexen.
Stedenbouwkundige structuur
Binnen de polderdijken aan de west- en oostzijde is sprake van een strikt rechthoekig systeem van sloten, wegen en kavels. Bij de open agrarische gronden ten oosten van de Zijdelweg zijn enkele agrarische percelen met een drietal 'burgerwoningen'. De waterstructuur bestaat uit smalle afwateringssloten in oost-westrichting, en een enkele tocht en bermsloot in noord-zuidrichting.
In het agrarisch deel bestaat de groenstructuur in principe slechts uit erfbeplanting bij de woonhuizen.
Bebouwingskarakteristiek
De bebouwing van dit deel van de Noorderlegmeerpolder gelegen tussen de Zijdelweg en de Bovenkerkerweg bestaat uit een drietal 'burgerwoningen' en een bedrijfs (scheepsmotorenrevisiebedrijf) met dienstwoning. De woonhuizen zijn overwegend in 1 laag met een kap.
Waardering
Bij het open agrarische gebied is nog sprake van een landelijke karakteristiek, hoewel daarbij vastgesteld moet worden, dat plaatselijk typische stadsrandverschijnselen voorkomen (niet agrarische bedrijvigheid w.o. autobedrijven).
Algemeen
Het gebied "Nes aan de Amstel e.o." is gelegen op de zuidoostelijke flank van het grondgebied van Amstelveen en betreft in feite het zuidelijk deel van de Amstelveense strook "bovenland" tussen de ringsloot van de Bovenkerkerpolder en de Amstel, vanaf de Nesserlaan tot aan de Hollandse Dijk
Stedenbouwkundige structuur
Het betreft een langgerekt gebied met wisselende breedte ten gevolge van het bochtige verloop van de Amstel. De parallel aan de Amstel liggende dijk met daarop de weg (Amsteldijk Zuid) is het bepalende element voor de hoofdstructuur van het gebied, van oudsher de verbinding Amsterdam-Ouderkerk-Uithoorn en verder naar het zuiden én ontsluitingsweg voor de oorspronkelijk zeer gespreid daaraan gelegen agrarische bedrijven met bijbehorende woonhuizen.
Vervolgens heeft de lintbebouwing zich in de loop der tijd ter plaatse van de huidige kern verdicht tot een bescheiden nederzetting met diverse aanvullende voorzieningen (kerk, school, kroeg en een enkele winkel), uiteindelijk uitkomend op de huidige opbouw van de lintbebouwing in het plangebied: verspreid liggend solitaire agrarische complexen en woonhuizen met naar de kern toe een steeds dichter wordende pakking en als climax de nagenoeg aaneengesloten reeks - maar nog altijd individuele - panden.
Anderzijds zijn het de dwars op de Amstel en ringsloot lopende kavelsloten, die met de daarvan afgeleide richting van de bebouwing, ontsluitingspaden en groensingels, de structuur van het plangebied completeren.
Kenmerkend is daarbij tevens het terreinniveau van het gebied; lager dan het waterpeil van de Amstel, maar hoger dan het poldergebied achter de dijk langs de ringsloot.
Deze - nadrukkelijk door de historie bepaalde - structuur (samenhang en opbouw) van het gebied is nog goed herkenbaar aanwezig en wordt als zeer behoudenswaardig aangemerkt.
In het plangebied is vervolgens nog het volgende onderscheid relevant:
Ad. a: De Kern:
Oorspronkelijk werd de kern van Nes aan de Amstel uitsluitend gevormd door de meer aaneengesloten lintbebouwing aan de dijk. Een eerste ontwikkeling 'in de diepte' is ontstaan na 1960 door de aanleg van de Kerklaan en de Pastoor van Zantenlaan, met daaraan rechte stroken, eenvoudige eengezinsrijenhuizen. In de jaren 1970 tot 1992 heeft een voor Nes relatief omvangrijke uitbreiding plaats gevonden van meer dan 100 woningen.
Deze ontwikkelingen volgden het aanwezige slotenpatroon, waarmee tevens de aanzet is gegeven voor de eenduidige, rechthoekige structuur van de gehele uitleg. Slechts het dorpshuis en de school hebben een autonome positie gekregen.
De bebouwingsopzet van de uitleg is redelijk hiërarchisch: centraal korte blokken eengezinsrijenhuizen - overwegend in 2 lagen met een kap - in een vrij dogmatisch verkavelingspatroon, aan de west- en zuidrand vrijstaande bungalows in 1 laag zonder kap. Door deze opbouw en de ruime opzet is - mede door een intensieve erfbeplanting - sprake van een 'zachte' overgang naar het landschap.
Tussen de uitleg en de dijkbebouwing is sprake van een enigszins 'onbestemd' open/halfopen overgangsgebied met wisselende afmetingen, ontstaan door verscheidenheid in eigendom. Plaatselijk zijn deze erven intensief bebouwd met allerlei - vaak oorspronkelijk agrarische - bijgebouwen, waarin diverse bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden.
Deze overgangszone is een natuurlijke, karakteristieke buffer tussen de pluriforme, rafelige historische lintbebouwing en de efficiënte, statische ordening van de nieuwbouw. Slechts ter plaatse van de Kerklaan is er naar gestreefd oud en nieuw enigszins op elkaar te laten aansluiten.
De functionele structuur sluit geheel aan op de gebouwde structuur: in de dijkbebouwing is een menging van wonen en werken aanwezig en een enkele voorziening; in de uitleg is uitsluitend sprake van een woonfunctie, afgezien van de school en het dorpshuis.
Ten noorden van de kern tot waar het open agrarische landschap begint, zijn buiten de lintbebouwing een aantal voorzieningen aanwezig (trapveld, bos, jeugddorp, kerkhof), alsmede een tuincentrum. De oorspronkelijke kavelstructuur is hier nog herkenbaar, maar de (beperkte) bebouwing heeft overwegend een eigen positionering gekregen (kerk + pastorie, clubhuis jeugddorp en een voormalig schoolgebouw, waarin 2 woningen zijn gerealiseerd).
Ad. b: Het open agrarische gebied ten noorden van de kern:
In dit gebied is de oorspronkelijke agrarische structuur en openheid nog grotendeels aanwezig, hoewel de meeste aanwezige panden burgerwoningen zijn. Behalve twee nog agrarische bedrijven, die nog overeenkomstig de oorspronkelijke karakteristiek zijn, is er een aannemersbedrijf aanwezig met een enigszins afwijkend bebouwingspatroon en erfgebruik.
Ad. c: Het gebied ten zuiden van de kern:
In dit gebied wordt open grasland afgewisseld met kassenbedrijven, waarbij de kassen vrijwel tot aan de ringsloot zijn gesitueerd. Op één van de kavels is een opslagterrein van een aannemer uitgegroeid tot een bedrijventerrein met vier loodsen en een opgaande groene afscherming.
De oorspronkelijke slotenstructuur is vrijwel overal nog herkenbaar aanwezig.
Conform de gewenste karakteristiek zijn ook hier de woonhuizen gericht op de dijk en bevinden de bedrijfsgebouwen zich daarachter.
Bebouwingskarakteristiek
In het lint is vrijwel uitsluitend sprake van vrijstaande, op de dijk gerichte woonhuizen in een grote verscheidenheid van hoofdvorm, omvang en materiaalgebruik; in een enkel geval is sprake van eenvoudige - in de 'diepte' - aaneengesloten eengezinshuizen (oorspronkelijke landarbeiderswoningen). De meeste woningen bestaan uit twee bouwlagen met een kap; bij enkele is het hoogteverschil tussen het erf en de Amsteldijk voor een extra bouwlaag benut. Baksteen en (gebakken) pannen zijn overwegend de toegepaste hoofdmaterialen.
Van de oudere woonhuizen zijn er een aantal zeer kleinschalig, enigs 'weggedoken' liggend achter de dijk. Vooral bij de meer recent gebouwde huizen is gekozen voor een meer forse en rijzige opbouw.
De gerichtheid van de woonhuizen op de dijk is kenmerkend voor het gehele lint; bij de oudere huizen bevinden deze zich redelijk dicht op de weg, terwijl bij nieuwbouw de neiging bestaat een grotere afstand tot de weg aan te houden.
Ter plaatse van de kern zijn de woningen nagenoeg aan de weg gelegen; voor dit gedeelte van de lintbebouwing zeker een behoudenswaardige karakteristiek.
Er zijn in de kern de volgende erkende rijksmonumenten aanwezig, de St. Urbanuskerk (incl. sacristie) samen met de pastorie, het toegangshek van het kerkhof Vreedenhof en het hekwerk aan de straatzijde (1891 - architect Jos Cuypers). Het woonhuis van het kerkbestuur, een voormalige boerderij en het voorhuis van een andere boerderij, vier woonhuizen en één schoolgebouw en één molenrestant zijn genomineerd voor de gemeentelijke monumentenlijst.
Toch is ook aan de enkele nog aanwezige boerderijen - zeker in hun context - beslist een zekere monumentale waarde toe te kennen.
In het meest zuidelijk deel is door de vrijwel aaneengesloten kassenontwikkeling de nog aanwezige structuur minder goed herkenbaar. Daarnaast is hier plaatselijk ook sprake van een afwijkend bebouwingspatroon. De meeste woningen in dit plandeel zijn dienstwoningen behorende bij de kassenbedrijven.
De bebouwingskarakteristiek in de nieuwe uitleg van de kern verschilt in principe niet van die van andere woonbuurten uit de jaren '60 - '90: eenvoudige eengezinsrijenhuizen aan woonstraatjes met voor- en achtertuin in een halfopen blokstructuur, 2 bouwlagen met een zadeldak, metselwerk gevels en pannendaken.
De bungalows aan de randen zijn in 1 bouwlaag met een platte afdekking.
De meer recente invulplannen (Geitenwei e.o. en terrein Roelevelt) hebben zich gemakkelijk in het bestaande patroon gevoegd.
Er is in de uitleg geen sprake van een bijzondere vormgeving of anderszins opmerkelijke karakteristiek.
Waardering
In het noordelijk plandeel is de nog aanwezige open agrarische structuur en de gerichtheid van de bebouwing op de Amsteldijk als zéér behoudenswaardig aan te merken.
De lintbebouwing in en buiten de kern kenmerkt zich door zelfstandigheid en individualiteit; deze karakteristiek is behoudenswaardig.
Ter plaatse van de kern is het vooral de aaneengeslotenheid van de lintbebouwing en de dichte positie ten opzichte van de dijk een behoudenswaardige karakteristiek. Van de aanwezige dijkwoningen en woonhuizen, gelegen aan de Amsteldijk Zuid en de Kerklaan, zijn er tenminste 4 met een bijzondere en behoudenswaardige beeldkwaliteit. Ook de voormalige St. Josephschool is voorgedragen door de gemeentelijke monumentencommissie als gemeentelijk monument. Zowel ten noorden als ten zuiden van de kern heeft de gemeentelijke monumentencommissie een boerderij geselecteerd als monument.
De bebouwing in de nieuwe uitleg ontleent zijn waarde aan het kleinschalige woonmilieu en het enigszins 'naar binnen gekeerde' karakter. De lage bungalows aan de west- en zuidrand zorgen voor een goede overgang naar het omringende open landschap.
In het zuidelijk plandeel is de nog aanwezige openheid een behoudenswaardige karakteristiek; bij de (kassen-)bedrijven is slechts de positie van de woonhuizen in samenhang met de dijk en de Amstel van betekenis.