Plan: | Doelenveld Carré |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0361.BP00022-0305 |
Op de archeologische verwachtingskaart is de hele binnenstad (met uitzondering van het Victoriepark) aangeduid als een zone met een zeer hoge archeologische verwachting. Dit betekent dat op basis van historisch en archeologisch onderzoek is geconcludeerd dat in dit gebied de kans zeer groot is dat bij bodemingrepen archeologisch waardevolle elementen worden gevonden. Op grond van de Wet archeologische monumentenzorg moet in dergelijke gevallen in bestemmingsplannen worden geregeld dat eventuele archeologische waarden worden beschermd. Gelet op de zeer hoge archeologische verwachting geldt als beleid dat archeologische maatregelen noodzakelijk zijn bij alle bodemingrepen dieper dan 20 centimeter (uitpandig gemeten vanaf het maaiveld, inpandig gemeten vanaf de top van de vloer) en met een groter oppervlak van 25 m².
Dit betekent in de praktijk dat bij bodemingrepen die minder diep dan 20 centimeter zijn en minder dan 25 m² bedragen geen aanvullend onderzoek of een aanlegvergunning nodig is. Aan vergunningen voor werkzaamheden die binnen deze gebieden de bodem roeren (bodemingrepen), worden door de gemeente voorwaarden verbonden ten aanzien van behoud in situ dan wel het door de initiatiefnemer laten uitvoeren van archeologisch onderzoek door een daartoe gecertificeerd archeologiebedrijf.
Aan vergunningen voor werkzaamheden die binnen deze gebieden de bodem roeren (bodemingrepen), aanleg- bouw-, sloop-, bodemsanering- en ontgrondingenvergunningen, zullen door de gemeente voorwaarden worden verbonden ten aanzien van de archeologische monumentenzorg. Bij projecten met een bodemverstoring van minder dan 250 m2 zal door de gemeente de optie worden geboden het archeologisch onderzoek door het team archeologie van de gemeente te laten uitvoeren. Boven de 250 m2 bodemverstoring dienen alle stappen behorend bij het archeologisch onderzoek altijd aanbesteed te worden door de initiatiefnemer aan een gecertificeerd archeologiebedrijf en treedt de gemeente als bevoegd gezag op.
Behalve ‘normale’ stadse vondsten zoals huisfunderingen en beerputten, kunnen er ook nog bijzondere oudere sporen aanwezig zijn onder het Doelenveld. Deze laatste zijn zeer van invloed op eventuele ontwikkelingen op en rondom het Doelenveld. Het gebied viel ooit binnen de 10e-12e eeuwse handelsplaats (gezien de vondsten in de Langestraat bij nr. 66 ‘Spruyt’ en de vondsten in de Doelenstraat tot aan de Koningsweg). Het is echter volstrekt onbekend of dit terrein niet is weggespoeld bij de overstromingsramp van 1248, die onder andere in de bouwput van het stadhuis in 1978 zijn sporen heeft nagelaten. Er werd in 1984 in de St. Jorisstraat en in 2001 bij Doelenstraat 4 waargenomen dat de zandrug van de strandwal bij deze ramp zelfs aan de oostkant is afgekalfd door het water. Slechts door een proefsleuf onderzoek is hier meer over te zeggen.
Als er erg veel resten onder het Doelenveld aanwezig blijken te zijn, dan zullen dat waarschijnlijk vanwege buitengewoon gunstige conserveringsomstandigheden (onder kleilagen bewaard) meteen uiterst waardevolle zaken zijn. Goed bewaarde resten van een handelsplaats uit de 10e- 12e eeuw zijn immers uiterst zeldzaam! Een onverhoopte volledige opgraving van zoiets impliceert maanden veldwerk.
Voorafgaand aan het bouwrijp maken zal op het Doelenveld een inventariserend archeologisch onderzoek verricht worden. Dit onderzoek vindt plaats vooruitlopend op de bouw en handelt in de geest van het nog vast te stellen bestemmingsplan.
Op het plein zal, gefaseerd, een aantal proefputten gegraven worden om een voorspelling te kunnen maken van de vervolgstappen op archeologisch gebied. Als er geen resten aangetroffen worden kan het betekenen dat er geen vervolgonderzoek plaats hoeft te vinden. Worden er echter wel resten gevonden die van archeologisch belang zijn, dan zal er een definitief archeologisch onderzoek voorafgaand aan de bouw moeten plaatsvinden. Van de aard en omvang van het vervolgonderzoek is nog geen inschatting te maken voordat de resultaten van het inventariserend onderzoek bekend zijn.