direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Overstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00017-0305

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 tot en met 2 die zijn opgenomen in de Staat van Bedrijven, met dien verstande dat inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) niet zijn toegestaan;
  • b. een bedrijf van milieucategorie 3.1 als genoemd in de Staat van Bedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.1';
  • c. een bedrijf van milieucategorie 3.2 als genoemd in de Staat van Bedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.2';
  • d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen, inclusief lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstof met lpg';
  • e. detailhandel in volumineuze artikelen, uitsluitend in de eerste bouwlaag;
  • f. detailhandel in volumineuze artikelen tevens in de hogere bouwlagen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel volumineus in hogere bouwlagen';
  • g. horeca categorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2.

met de daarbij behorende:

  • h. bouwwerken;
  • i. erven;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. opslag;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. ontsluitingswegen;
  • n. voet- en rijwielpaden;
  • o. waterlopen en waterpartijen;
  • p. groenvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. het bestemmingsvlak mag volledig worden bebouwd.
    • 2. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • b. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden geldt dat de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter.
  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 6 meter mag bedragen;
  • d. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter, met dien verstande dat de maximale hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn 1 meter bedraagt.
3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. prostitutie;
  • c. de opslag en verkoop van vuurwerk.
3.4.2 Detailhandel

Het bedrijfsvloeroppervlak per winkel mag niet minder bedragen dan 500 m2 bvo.

3.4.3 Opslag

Ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is uitsluitend afgeschermde buitenopslag toegestaan.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd onder milieucategorieën 1 en 2 in de Staat van Bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijk gesteld met de bedrijven welke wel zijn genoemd.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de verwijdering van de verbeelding van de aanduidingen als bedoeld in lid 3.1 sub b, c en d, met dien verstande dat uitsluitend toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid, indien de activiteit ter plaatse langer dan een jaar is beëindigd.