Plan: | Blokhoeve 2012 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0356.BPBH2012-OH01 |
Nieuwegein Verbindt Structuurvisie 2030
Begin 2010 is de structuurvisie voor Nieuwegein vastgesteld. Belangrijk uitgangspunt is dat de periode van groei en uitleg voorbij is en dat nu de opgave ligt in het aantrekkelijk houden van het bestaand stedelijk gebied. Niet kwantiteit, maar kwaliteit is het speerpunt. Hieraan wordt invulling gegeven door te verbinden, zowel in sociaal als in fysiek opzicht. De bijzondere bevolkingsopbouw door de zeer snelle groei van de gemeente heeft tot gevolg dat in de komende jaren de bevolking zal dalen bij een gelijkblijvend aantal woningen. Een belangrijke opgave is het aantrekkelijk houden van Nieuwegein voor de 'tweede generatie'. De kinderen van toen moeten met hun eigen jonge gezin een plek kunnen vinden in Nieuwegein. De opgave is om meer woningen voor jongeren en senioren, al dan niet in combinatie met zorgvoorzieningen, te realiseren. Op het gebied van werken zal vernieuwing, transformatie en herstructurering van bedrijventerreinen aan de orde zijn. Verouderde bedrijventerreinen die door hun ontsluiting en omgevingsinrichting niet langer geschikt zijn voor bedrijvigheid worden getransformeerd naar wonen. Op de andere bedrijventerreinen gaat de aandacht uit naar verbetering van de infrastructuur en de openbare ruimte.
In de structuurvisie zijn vier stadsbrede ontwikkelthema's benoemd:
Woonvisie
De woonvisie 2005 is een middellange termijnvisie op het wonen in Nieuwegein en geeft aan hoe attractief Nieuwegein als woongemeente is en hoe deze attractiviteit behouden kan blijven en waar mogelijk verbeterd kan worden. De woonvisie wordt als input gebruikt vanuit het wonen bij meer integrale beleidsafweging. Op basis van de woonvisie zijn de volgende beleidsuitgangspunten vanuit het wonen geformuleerd:
1. | Mogelijkheden voor aanvullende woningbouw zoveel mogelijk benutten en kansen creëren. |
2. | a. Bij woningbouwontwikkelingen krijgt de realisering van groene woonmilieus voorrang. b. Daar waar voorzieningen aanwezig en bereikbaar zijn krijgt huisvesting voor senioren prioriteit. c. Er dient meer (goedkoop) aanbod te komen voor jongeren en starters door bevordering van de doorstroming en nieuwbouw op strategische locaties, bijvoorbeeld aan de randen van het centrum. d. Daarnaast blijft er aandacht voor huisvesting voor gezinnen, met name in het duurdere segment. |
3. | De realisering van woonservicewijken wordt ondersteund. Naast Lekboulevard, Jutphaas, Wijkersloot en Zuilenstein zal aan de hand van criteria gekeken worden naar kansrijke volgende wijken. |
4. | De mogelijkheid van de realisering van woningen in een landelijk dorps woonmilieu in een groene recreatieve en cultuurhistorische omgeving in het gebied ten oosten van de Laagravenseweg en ten zuiden van de Houtenseweg wordt nader onderzocht. Hierbij wordt het principe 'rood voor groen' toegepast. |
5. | Het is wenselijk het (recreatieve) gebruik en de toegankelijkheid van het park Oudegein te verbeteren. |
6. | Het is wenselijk de mogelijke bebouwing langs de hoofdroutes met woningen of andere functies te onderzoeken, zonder dat de stroomfunctie van de S15 wordt aangetast. |
7. | Het is wenselijk om het imago van Nieuwegein te verbeteren en meer in overeenstemming te brengen met de kwaliteiten die de stad als (woon)gemeente heeft. |
Bij nieuwbouw wordt dus ingezet op het vergroten van de differentiatie aan woningen en woonmilieus. Naast nieuwbouw is het realiseren van meer diversiteit ook mogelijk door in een bestemmingsplan een hoge mate van flexibiliteit toe te laten; dus om een woning uit te bouwen of bijgebouwen te plaatsen. Deze uit- en bijbouwmogelijkheden moeten zo maximaal mogelijk zijn. Differentiatie en flexibiliteit moeten ook in het gebruik van de woonruimte terugkomen. Dit houdt in dat een gedeelte van de woning voor andere functies ingezet moet kunnen worden, mits de woonfunctie de hoofdbestemming blijft. In dit verband wordt aangesloten op de Nota aan huis verbonden werkactiviteiten (2005).
Aanpasbaar bouwen
Sinds 1992 heeft Nieuwegein een eigen beleid voor aanpasbaar bouwen. Ingegeven door de toenemende vergrijzing, bevordert aanpasbaar bouwen, behalve voor gehandicapten en ouderen, de toegankelijkheid en de bruikbaarheid van woningen en woongebouwen voor iedereen. Veel eisen uit het basispakket in de nota 'Nieuwegein bouwt aanpasbaar' zijn inmiddels overgenomen in het bouwbesluit. De nota is echter nog steeds actueel omdat hierin extra eisen zijn opgenomen.
Nieuwegein, in het centrum van de economie (Economische visie Nieuwegein 2011-2015)
Nieuwegein heeft een sterke economie en de gemeente wil die ook sterk houden. Met behulp van een sterkte/zwakte-analyse is in het economisch beleidsdocument de volgende missie verwoord: "Nieuwegein wil haar belangrijke positie in de economie van Midden Nederland verder versterken. We doen dit door ons voortdurend te verbeteren en nog meer samen te werken met onze partners."
De focus ligt daarbij op het 'terugwinnen' van de harde vestigingsvoorwaarden: goed bereikbaar, goed parkeren. Daarnaast wordt ingezet op het investeren in een aantal belangrijke 'zachte' vestigingsvoorwaarden: intensiveren van de contacten met het bedrijfsleven (weten wat er speelt) en investeren in de kenniseconomie.
Voor de realisatie zijn acht strategische economische thema´s benoemd. Bij elk strategisch thema behoren diverse concrete acties. De acties variëren in complexiteit, planning en kosten. De acties staan genoemd in het Actieprogramma. Hieronder staan de strategische thema´s met een voorbeeld van een concreet actiepunt op een rij:
Thema 1: Ondernemerschap bevorderen (ondersteuning ZZP-netwerk);
Thema 2: De diversiteit van de economische structuur behouden (EZ paragraaf bij planologische afwegingen);
Thema 3: Vestigingsklimaat verbeteren (ontwikkelen van een bedrijvencentrum voor starters);
Thema 4: Optimale benutting van het arbeidspotentieel (werkgeversservicepunt Lekstroom);
Thema 5: Kwaliteit van de bedrijventerreinen verhogen (Plettenburg De Wiers als bedrijveninvesteringszone aanwijzen);
Thema 6: Naar een duurzame kantorenvoorraad (aanbieden transformatiescans);
Thema 7: Samenwerken I: intensivering contacten met het bedrijfsleven (diverse activiteiten, waaronder oprichting van een Nieuwegeinse Economische Adviesraad);
Thema 8: Samenwerken II: complementariteit met Utrecht, o.a. als stad van kennis en onderwijs (economisch overleg Nieuwegein-Utrecht).
Nota "Aan huis verbonden werkactiviteit"
Deze notitie bevat het kader, waar binnen beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in woningen en bijgebouwen mogen plaatsvinden. Doel van de nota is om een heldere, duidelijke regeling te krijgen voor mensen die een klein gedeelte van hun huis willen inrichten om van daaruit werkactiviteiten te ontplooien. De regeling maakt het voor bewoners mogelijk om binnen de juridische mogelijkheden werkactiviteiten te ontplooien, echter zonder dat dit voor de buurt tot onredelijke overlast gaat leiden.
Een aan-huis-verbonden werkactiviteit wordt gedefinieerd als het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid op kleine schaal in een woning, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijk en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse. Maximaal mag een oppervlakte van 35% van het bruto vloeroppervlak van de woning en bijgebouwen tot een maximum van 75 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden werkactiviteit.
Standplaatsenbeleid
Het standplaatsenbeleid is een actualisering en wijziging van het standplaatsenbeleid uit 2003. Dit beleid dient als toetsingskader voor het aanvragen van een standplaatsvergunning. Een dergelijke vergunning is bijvoorbeeld nodig voor het aanbieden van goederen als vis, snacks, bloemen en kerstbomen vanuit een kraam of wagen.
In het plangebied zijn op het parkeerterrein van de Symfonielaan twee standplaatsen aangewezen.
Deze standplaatsen zijn geen aanvulling op het winkelassortiment en worden mogelijk meerdere dagen per week gebruikt
Het innemen van een standplaats heeft invloed op de beschikbaarheid van de openbare ruimte. Per standplaats geldt een maximale oppervlakte van 28 m2, zodat er geen onevenredig inbreuk wordt gedaan op de gebruiksmogelijkheden van de openbare ruimte. De oppervlakte is inclusief de bijkomende voorzieningen, zoals luifels, uitstallingen en vuilnisbakken.
Beleidsnota Autoverkeer (1997)
De gemeenteraad heeft op 18 december 1997 de beleidsnota Autoverkeer, fase Stroommodellen en de beleidsnota Autoverkeer, Nota van Antwoord vastgesteld (1997-516). Daarmee heeft de raad een keuze gemaakt voor stroommodel 2 als toekomstige verkeersstructuur voor de gemeente Nieuwegein. In het stroommodel 2 wordt onderscheid gemaakt tussen stadsautowegen, wijkwegen en wegen van een lagere orde. Sinds de invoering van Duurzaam Veilig kunnen de stadsautowegen worden aangeduid als gebiedsontsluitingswegen (70 km/h), wijkwegen zijn gebiedsontsluitingswegen (50km/h) en de wegen van een lagere orde zijn erftoegangswegen (30 km/h). De gebiedsontsluitingswegen (70 km/h) zijn bestemd voor de afwikkeling van de autoverplaatsingen over langere afstanden. De gebiedsontsluitingswegen (50 km/h) ontsluiten de aanliggende wijken en vervullen de verkeersschakel tussen de wijk en de gebiedsontsluitingsweg (70 km/h). De erftoegangswegen liggen in verblijfsgebieden, waar de verkeersfunctie van ondergeschikt belang is.
Fietsnota Nieuwegein
Naar aanleiding van de in 2002 verschenen ‘Fietsbalans’ van de Fietsersbond is deze nota opgesteld. In de nota zijn de sterktes en zwaktes van het fietsnetwerk van Nieuwegein beschreven en er is aangegeven wat nodig zal zijn om het fietsnetwerk van Nieuwegein te verbeteren. Ook in de structuurvisie is het belang van het verder verbeteren van de langzaam-verkeersverbindingen onderstreept.
Nota parkeernormen 2011-2015
Via de Nota Parkeernormen 2011-2015 zijn nieuwe parkeernormen voor nieuwe ruimtelijke plannen en projecten in Nieuwegein vastgesteld, om in de toekomst in de parkeerbehoefte te kunnen voorzien. In de Nota Parkeernormen 2011-2015 zijn de parkeernormen gedifferentieerd, wordt bij het bepalen van de norm veel meer rekening gehouden met locatiespecifieke eigenschappen en zijn er minimum parkeernormen bij vrijstelling. De verwachting is dan ook dat de Parkeernormen in deze nota veel meer rekening houden met de dagelijkse praktijk dan de verouderde parkeernormen in de Nota Parkeren uit 1999. De Nota Parkeernormen 2011-2015 maakt onderdeel uit van de Nota Parkeren 1999 en strekt alleen ter vervanging van de hierin opgenomen parkeernormen.
Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan
De gemeente is bezig met het opstellen van een gemeentelijk verkeers- en vervoersplan. Hierin wordt het verkeerscirculatieplan verder uitgewerkt.
Nota Waterplan
Deze nota is vastgesteld in samenwerking met het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en het drinkwaterbedrijf Vitens. Het vormt het vervolg op de Nota Watervisie uit 2004, waarin de knelpunten van het watersysteem van Nieuwegein zijn benoemd. De Nota Waterplan geeft een reeks maatregelen voor de verbetering van het watersysteem. De prioritering van projecten is gedaan op basis van de volgende criteria:
Het doel is het voorkomen van wateroverlast, een goede kwaliteit van het oppervlaktewater in de stad en een goede kwaliteit drinkwater. Maatregelen zijn onder andere het afkoppelen van schoon regenwater, uitbaggeren, het verbeteren van de doorstroming en het aanleggen van bergbezinkbassins.
Verbreed gemeentelijk rioleringsplan 2009-2013
In het kader van de Wet milieubeheer maken gemeenten een beleidsplan voor het beheer van de riolering. Belangrijke doelen van het rioleringsplan zijn:
Groenstructuurschets (1995)
De schets is opgesteld om te komen tot een kwalificering en kwantificering van het bestaande openbare groen in de gebouwde omgeving van Nieuwegein en om de relatie met de ecologische infrastructuur aan te geven. De uitgangspunten en wensen met betrekking tot de groenstructuur zijn inzichtelijk gemaakt, uitgesplitst naar de functies ecologie, beleving en recreatie en de combinatie van deze functies. In de schets is vastgesteld dat de ontwikkeling van Nieuwegein zelf (met uitzondering van enkele lokaal structurerende elementen op buurt- en wijkniveau) niet los kan worden gezien van de ontwikkeling in de regio. Gedurende de afgelopen periode heeft de gemeente hieraan inhoud gegeven.
Sein op groen; Nota natuurontwikkeling Nieuwegein (1997)
In de nota Sein op groen wordt de gemeentelijke visie op natuurontwikkeling verwoord. Het algemene beleid is gericht op een verhoging van natuurwaarden. Specifiek voor het stedelijk gebied wordt het veiligstellen of verder ontwikkelen van natuurwaarden in kerngebieden en het verhogen van natuurwaarden in de directe woonomgeving door middel van het inrichten en beheren van migratiegebieden van en naar de kerngebieden nagestreefd.
Gemeenten moeten sinds de implementatie van de Wamz bij de vaststelling van nieuwe bestemmingsplannen of bij de vrijstelling van bestaande plannen rekening houden met de archeologische waarden en verwachtingen in de bodem. In het kader van omgevingsvergunningen kunnen gemeenten archeologische eisen stellen aan de aanvragers in de vorm van het uitvoeren van archeologisch onderzoek als voorwaarde voor de vergunningverlening. Daarnaast wordt in tal van andere situaties van gemeenten een visie en uitspraak inzake het archeologisch bodemarchief verwacht.
Om haar taak als bevoegde overheid adequaat te kunnen vervullen heeft de gemeente Nieuwegein een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart laten opstellen door RAAP Archeologisch Adviesbureau. Op de archeologische verwachtingskaart staan alle bekende archeologische vindplaatsen (waaronder AMK-terreinen) en alle verwachte archeologische waarden aangegeven. Deze kaart dient als basis voor de beleidsadvieskaart, waarop staat aangegeven hoe met de archeologische waarden en verwachtingen om gegaan dient te worden. De kaarten zijn de basis voor het gemeentelijke archeologiebeleid, zoals dat is vastgelegd in de gemeentelijke archeologienota en fungeert als onderlegger voor nieuwe bestemmingsplannen.
Door het ontwikkelen van eigen archeologiebeleid en een bijbehorend instrumentarium wordt archeologie integraal onderdeel van het ruimtelijk planproces. Hierdoor kan op verantwoorde manier met het archeologisch erfgoed om worden gegaan.
Het archeologiebeleid van de gemeente Nieuwegein is nog in ontwikkeling. In de planfase van Blokhoeve is al zoveel mogelijk rekening gehouden met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden.
Figuur 3.2: Gemeentelijke archeologische beleidskaart.
Duurzaam bouwen
Duurzaamheid is een belangrijke doelstelling voor vormgeving, inrichting en gebruik van schaarse ruimte. Het streven van de gemeente Nieuwegein bij nieuwbouw/renovatie is het realiseren van een milieuprestatie van 15% of hoger ten opzichte van de op dat moment geldende gebruikelijke bouwstandaard in Nederland. Dit heeft de raad vastgesteld eind 2007 in de nota 'Bouwen voor de toekomst; duurzaam bouwen beleid gemeente Nieuwegein´. Het is van belang om te bouwen met gezonde materialen, het materiaalgebruik te reduceren, zoveel mogelijk te recyclen en grondstofkringlopen te sluiten ('Cradle to cradle').
De milieuprestatie wordt (bij grotere bouwplannen) gemeten met het duurzaam bouwen instrument GreenCalc+-score en weergegeven met een MIG-score (Milieu Index Gebouw). In dit instrument worden de prestaties op de milieuthema´s energie, materialen en water beoordeeld en gewogen. Voor Nieuwegein is de MIG dus minimaal 15% hoger.
De milieuprestatie kan bij kleinere bouwplannen worden gemeten met het duurzaam bouwen instrument GPR-gebouw. In dit instrument worden de prestaties op de duurzaamheidsthema´s energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde beoordeeld en gewogen. GPR-gebouw geeft per thema een waardering op een schaal van 1 tot 10, waarbij een 6,0 staat voor de huidige bouwstandaard. Een GPR-score van 6,9 staat voor ´mainstream duurzaam´ en komt medio 2012 overeen met de in Nieuwegein gewenste milieuprestatieverbetering van 15% of hoger.
De gemeenteraad heeft in de nota daarnaast de volgende basismaatregelen vastgesteld:
De gemeente Nieuwegein stimuleert sinds maart 2010 de toepassing van groendaken (zie www.nieuwegein.nl/groendak).
Energie
In oktober 1991 heeft de gemeente Nieuwegein het Klimaatverbond 'Manifest van Europese gemeenten' ondertekend. Het Klimaatverbond streeft naar een vergaande vermindering van de CO2-uitstoot. Door aan te sluiten bij het Klimaatverbond heeft de gemeente aangegeven te kiezen voor een hoog ambitieniveau. Een uitwerking van de klimaatdoelstellingen van Nieuwegein is neergelegd in het 'Klimaatprogramma 2009 - 2013', dat in 2009 door het college is vastgesteld. Volgens dit klimaatprogramma geldt een streven om de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) met minimaal 10% aan te scherpen ten opzichte van het Bouwbesluit. Bovendien geldt een streven naar 10% duurzame energie. Bij grotere bouwinitiatieven (>200 woningen of het equivalent daarvan) geldt i.v.m. de duurzame gebiedsontwikkeling een EPL van 7,0 tot 8,0.
In het Collegeprogramma 2010-2014 is aangegeven dat Nieuwegein streeft naar een klimaatneutrale duurzame stad in 2040.
Kansen om deze klimaatambities te halen zijn aanwezig. Bijvoorbeeld door uit te gaan van de Trias-energetica, d.w.z.:
Wat betreft het inzetten van duurzame energiebronnen kan gedacht worden aan:
aansluiting op het stadsverwarmingsnet (nu gevoed met restwarmte uit de elektriciteitscentrales in Utrecht, op termijn mogelijk gevoed met warmte uit een bio-centrale), door toepassing van warmte- en koudeopslag in de bodem (WKO), door zongericht bouwen en door toepassing van thermische zonne-energie en PV-zonne-energie.
Hogere waarden Wet geluidhinder
Om geluidhinder zoveel mogelijk te voorkomen en daarnaast ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken heeft de gemeenteraad van Nieuwegein een beleid hogere waarden Wet geluidhinder vastgesteld. Dit beleid hogere waarden biedt de basis en het gereedschap voor een goede afweging tussen de geluidsituatie en ruimtelijke ontwikkelingen. Voordelen van het beleid zijn:
Met het beleid hogere waarden is precies duidelijk in welke gevallen en onder welke voorwaarden hogere waarden kunnen worden vastgesteld.
Beleidsvisie externe veiligheid
Naast het feit dat vanuit de Rijksoverheid risiconormen zijn gesteld, laat de wet- en regelgeving ook ruimte aan gemeenten (en provincies) om eigen veiligheidsambities te formuleren. In de Beleidsvisie externe veiligheid (raadsbesluit 2007-403) is aangegeven hoe Nieuwegein met deze beleidsvrijheid omgaat. Zo is in de visie aangegeven op welke bedrijventerreinen in Nieuwegein nieuwe risicobedrijven zich mogen vestigen. Blokhoeve is niet aangewezen en in dit bestemmingsplan wordt de vestiging van nieuwe risicobedrijven uitgesloten. Bestaande risicobedrijven zijn wel toegestaan, in dit geval het LPG-tankstation aan de AC Verhoefweg.
Luchtkwaliteit actieplan 2008
De gemeente Nieuwegein geeft in het luchtkwaliteitplan aan hoe de verbetering van de lucht voort zal zetten. De luchtkwaliteit in Nijmegen wordt voor een belangrijk deel bepaald door rijkswegen (A2, A27 en A12). Het is daarom noodzakelijk dat het Rijk, de regio en de provincie Utrecht samenwerken aan de verbetering van luchtkwaliteit.
Voor het luchtkwaliteitplan zijn de volgende algemene doelen geformuleerd:
In het 'Vervolg aanpak Luchtkwaliteit 2012' wordt uitgelegd welke ontwikkelingen de afgelopen jaren op het gebied van luchtkwaliteit hebben plaatsgevonden. De benoemde doelen uit het 'Luchtkwaliteitplan 2008' heeft de gemeente Nieuwegein grotendeels gerealiseerd. Middels een uitvoeringsprogramma voor 2011 - 2014 wil de gemeente de doelen continueren.
Voor verbetering van de luchtkwaliteit zal Nieuwegein in de eerste plaats actief blijven overleggen en samenwerken met andere overheden op regionaal en nationaal niveau. Door samenwerking binnen de gemeente wordt daarnaast de synergie met andere beleidsvelden gewaarborgd. Met name bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen en verkeersmaatregelen blijft luchtkwaliteit een belangrijk afwegingskader. Door vroegtijdig rekening te houden met de gevolgen hiervan voor de hoeveelheid verkeer en de doorstroming kunnen toekomstige knelpunten en/of verslechteringen worden voorkomen. Andere relevante koppelingen liggen bij vergunningverlening en handhaving (aanscherpen emissie-eisen), klimaatbeleid (sommige maatregelen kunnen tevens een bijdrage leveren aan CO2-doelstellingen) en het gezondheidsbeleid (GGD). Essentiële ondersteunende rollen zijn er voor communicatie (informeren, creëren van draagvlak en aanzetten tot actie) en monitoring (berekenen en meten).