direct naar inhoud van Regels
Plan: Batau
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0356.BPBA2017-OH04

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

De toelichting op dit artikel is te lezen in paragraaf 2.3.5.1  
1.1 plan

het bestemmingsplan Batau met identificatienummer NL.IMRO.0356.BPBA2017-OH04 van de gemeente Nieuwegein.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan huis verbonden beroep

het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.

1.6 achterzijde

het niet naar het openbaar gebied gekeerde achterdakvlak en zijgeveldakvlak.

1.7 ambachtelijke bedrijf

een bedrijf, voorkomend in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dat is gericht op het overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen.

1.8 archeologisch onderzoek

onderzoekswerkzaamheden naar het bodemarchief die ten behoeve van de archeologische monumentenzorg worden uitgevoerd volgens de eisen zoals gesteld in de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

1.9 archeologisch rapport

rapportage waarin de archeologische waarde van het terrein waarop de aanvraag betrekking heeft wordt vastgesteld, die naar het oordeel van het dagelijks bestuur voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

1.10 archeologische verwachting

waarden waarvan de aanwezigheid in de bodem aannemelijk is of vermoed wordt.

1.11 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.12 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.13 bebouwingszone

het gebied gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingszone' uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.

1.14 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.

1.15 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.16 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.17 beeldondersteunend bouwwerk

bebouwing die de cultuurhistorische waarde van zijn omgeving ondersteund.

1.18 beperkt kwetsbaar object

beperkt kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.19 bestaand hoofdgebouw

een hoofdgebouw dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand is gekomen of tot stand zal komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.20 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

de afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.21 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.22 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.23 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.24 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.25 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.26 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.27 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.28 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.29 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.30 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik, als bedoeld in het Vuurwerkbesluit.

1.31 cultuurhistorisch deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige en/of commissie van deskundigen inzake cultuurhistorie.

1.32 cultuurhistorisch onderzoek

onderzoek waarbij, door een ter zake deskundige, de algemene historische waarden en/of de ensemblewaarden en/of de architectuurhistorische waarden en/of de bouwhistorische waarden en/of de waarden vanuit de gebruikshistorie, worden geïnventariseerd en in kaart worden gebracht.

1.33 cultuurhistorische waarde

de waarde die kan worden toegekend aan een object, gebouw, terrein of structuur op basis van zijn sociaal-historische, geschiedkundige, architectuurhistorische, (steden)bouwhistorische, archeologische of historisch-geografische karakteristiek.

1.34 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

1.35 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.

1.36 ecologische verbindingszone

samenhangend stelsel van (te ontwikkelen) landschapselementen die als verbindingsweg fungeren tussen verschillende leefgebieden van planten en/of dieren.

1.37 evenement

een één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak. Hieronder vallen niet inrichtingen die bestemd zijn voor dagelijks vermaak.

1.38 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.39 geluidgevoelig gebouw

een woning of een andere geluidgevoelig gebouw zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.40 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.41 herhalingsgeval

een bijbehorend bouwwerk dat qua plaatsing en maatvoering identiek is aan een bestaand met vergunning gerealiseerd bijbehorend bouwwerk bij een identiek type woning behorende tot een doorlopende rij van gelijk georiënteerde woningen (al dan niet aaneengesloten).

1.42 hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een perceel kan worden aangemerkt.

1.43 hoofdvorm

De bouwmassa naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen, de dakvorm, nokrichting, dakhelling, dakoverstekken, goot- en daklijsten, schoorstenen of gevelindelingen (door ramen, deuropeningen en erkers) van een bouwwerk.

1.44 horecabedrijf

een onderneming gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

1.45 industrieterrein

terrein waaraan een bestemming is gegeven die de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, insluit.

1.46 kantoor

een voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in

ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.47 karakteristiek bouwwerk

bebouwing met een hoge cultuurhistorische waarde.

1.48 kwetsbaar object

kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.49 NEN

de door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.50 nutsvoorzieningen

de voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.51 opstelstrook

een rijstrook van beperkte lengte bestemd voor verkeer dat moet wachten op doorgang in een bepaalde richting.

1.52 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.53 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

1.54 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd:
      • het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil).
1.55 perifere detailhandel

detailhandel in auto's, boten, caravans, motoren, grove bouwmaterialen, brand- en explosiegevaarlijke stoffen, detailhandel in wonen (meubels), bouwmarkten, tuincentra, keukens en sanitair.

1.56 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie naar omvang en aard ondergeschikt is aan de productie- en andere bedrijfsfuncties in de betreffende bedrijfsvestiging.

1.57 risicovolle inrichting

een bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen of LNG tankstations.

1.58 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.59 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.60 standplaats

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel aanbieden van diensten gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

1.61 stapsteen

geïsoleerd liggend groengebied dat als 'steunpunt' dient voor het Natuurnetwerk Nieuwegein, waardoor planten en dieren zich sprongsgewijs kunnen verspreiden.

1.62 terras

een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

1.63 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.64 voorzijde

het naar het openbaar gebied gekeerde voorgeveldakvlak en zijgeveldakvlak.

1.65 webwinkel

een vorm van detailhandel waarbij via internet goederen worden aangeboden aan particulieren, onderscheidend in de volgende categorieën:

  • Vanuit een bedrijfsbestemming: binnen de bestemming Bedrijf is een webwinkel toegestaan die: via het internet goederen ter verkoop aanbiedt aan particulieren; de gedane bestelling per e-mail accepteert; de betaling van goederen controleert; - de goederen controleert; - bestelde goederen verzamelt, verpakt, verzend gereed maakt - ter verzending aanbiedt - zonder dat sprake is van een combinatie met een showroomfunctie en/of afhaalmogelijkheden en/of betalingsmogelijkheden ter plaatse. De ruimtelijke uitstraling van deze activiteiten wijkt niet af van andere activiteiten die binnen de bestemming Bedrijf mogelijk zijn. 
  • Vanuit een woonbestemming: Binnen de bestemming Woongebied is een webwinkel toegestaan die: - via het internet goederen ter verkoop aanbiedt aan particulieren; - de gedane bestelling per e-mail accepteert; - de betaling van goederen controleert; - de goederen controleert; - bestelde goederen verzamelt, verpakt, verzend gereed maakt; - ter verzending aanbiedt; - zonder dat sprake is van een combinatie met een showroomfunctie en/of afhaalmogelijkheden en/of betalingsmogelijkheden ter plaatse. De ruimtelijke uitstraling van deze activiteiten wijkt niet af van andere activiteiten die binnen de bestemming Woongebied mogelijk zijn.
1.66 Wgh-inrichting

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

Artikel 2 Wijze van meten

De toelichting op dit artikel is te lezen in paragraaf 2.3.5.2  

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
  • a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  • b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

In dit artikel treft u de volgende regels aan:  
Welke functies zijn toegestaan?   artikel 3.1 Bestemmingsomschrijving  
Wat mag er gebouwd worden?   artikel 3.2.1 Gebouwen  
  artikel 3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Andere regels die relevant zijn voor de mogelijkheden binnen de bestemming Bedrijf:  
Welke specifieke gebruiksregels gelden er?   artikel 3.3 Specifieke gebruiksregels  
Welke andere bouwregels gelden er?   artikel 18 Algemene bouwregels  
Waar worden de gebruikte begrippen omschreven?   artikel 1 Begrippen  
Hoe worden deze regels gemeten?   artikel 2 Wijze van meten  

Een toelichting op deze regels kunt u als volgt raadplegen:  
De uitgangspunten van dit plan zijn te lezen in paragraaf 2.2 Wat zijn de uitgangspunten voor dit plan?  
De toelichting op deze bestemming is te lezen in paragraaf 2.3.6.1  
3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' bedrijven die voorkomen in categorie 1 of 2 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. perifere detailhandel, uitsluitend in de vorm van de verkoop van auto's;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' tevens voor een verkooppunt van motorbrandstoffen met uitzondering van lpg met bijbehorende detailhandel met een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 90 m²;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, reclame-uitingen, toegangswegen, voorzieningen voor waterhuishouding zoals gemalen, stuwen, duikers en ander kunstwerken voor de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a, is ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' een overkapping toegestaan, waarvan de oppervlakte maximaal 120 m² en de bouwhoogte maximaal 5 m mag bedragen.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van gebouwen bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van palen, masten en reclame-uitingen bedraagt ten hoogste 10 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan behoudens ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', 'vulpunt lpg' en 'specifieke vorm van bedrijf - reservoir lpg';
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. opslag van goederen buiten het bouwvlak is niet toegestaan.
  • e. bedrijven die niet zijn genoemd in de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten, zijn toegestaan voor zover de betrokken bedrijven naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de in lid 3.1, onder a genoemde categorieën;
  • f. perifere detailhandel is niet toegestaan, behoudens bestaande detailhandel als bedoeld in lid 3.1 onder b.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 3.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in lid 3.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd.

Artikel 4 Cultuur en ontspanning

In dit artikel treft u de volgende regels aan:  
Welke functies zijn toegestaan?   artikel 4.1 Bestemmingsomschrijving  
Wat mag er gebouwd worden?   artikel 4.2.1 Gebouwen  
  artikel 4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Andere regels die relevant zijn voor de mogelijkheden binnen de bestemming Cultuur en ontspanning  
Welke andere bouwregels gelden er?   artikel 18 Algemene bouwregels  
Waar worden de gebruikte begrippen omschreven?   artikel 1 Begrippen  
Hoe worden deze regels gemeten?   artikel 2 Wijze van meten  

Een toelichting op deze regels kunt u als volgt raadplegen:  
De uitgangspunten van dit plan zijn te lezen in paragraaf 2.2 Wat zijn de uitgangspunten voor dit plan?  
De toelichting op deze bestemming is te lezen in paragraaf 2.3.6.2  

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin' een bouwspeelplaats, met een kinderdagverblijf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'welness': uitsluitend een welnesscentrum;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, toegangswegen, voorzieningen voor waterhuishouding zoals gemalen, stuwen, duikers en ander kunstwerken voor de waterhuishouding.
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van het gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van gebouwen bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van palen, masten en reclame-uitingen bedraagt ten hoogste 12 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 5 Gemengd

In dit artikel treft u de volgende regels aan:  
Welke functies zijn toegestaan?   artikel 5.1 Bestemmingsomschrijving  
Wat mag er gebouwd worden?   artikel 5.2.1 Gebouwen  
  artikel 5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Andere regels die relevant zijn voor de mogelijkheden binnen de bestemming Gemengd:  
Welke specifieke gebruiksregels gelden er?   artikel 3.3 Specifieke gebruiksregels  
Welke andere bouwregels gelden er?   artikel 18 Algemene bouwregels  
Waar worden de gebruikte begrippen omschreven?   artikel 1 Begrippen  
Hoe worden deze regels gemeten?   artikel 2 Wijze van meten  

Een toelichting op deze regels kunt u als volgt raadplegen:  
De uitgangspunten van dit plan zijn te lezen in paragraaf 2.2 Wat zijn de uitgangspunten voor dit plan?  
De toelichting op deze bestemming is te lezen in paragraaf 2.3.6.3  

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. detailhandel;
  • c. dienstverlening;
  • d. ambachtelijke bedrijven;
  • e. horeca uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang': in ieder geval voor een onderdoorgang voor verkeer met een doorrijhoogte van minimaal 1 bouwlaag;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, reclame-uitingen, toegangswegen, voorzieningen voor waterhuishouding zoals gemalen, stuwen, duikers en ander kunstwerken voor de waterhuishouding.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

5.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van palen, masten en reclame-uitingen bedraagt ten hoogste 12 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. horecabedrijven uit één categorie hoger dan in lid 5.1 genoemd zijn ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' toegestaan, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 genoemd
  • b. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan.

Artikel 6 Groen

In dit artikel treft u de volgende regels aan:  
Welke functies zijn toegestaan?   artikel 6.1 Bestemmingsomschrijving  
Wat mag er gebouwd worden?   artikel 6.2 Bouwregels  
Andere regels die relevant zijn voor de mogelijkheden binnen de bestemming Groen:  
Welke specifieke regels gelden er in de ecologische verbindingszone ?   artikel 6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden  
Welke specifieke regels gelden er in de stapsteen?   artikel 6.3 Specifieke gebruiksregels  
Welke andere bouwregels gelden er?   artikel 18 Algemene bouwregels  
Waar worden de gebruikte begrippen omschreven?   artikel 1 Begrippen  
Hoe worden deze regels gemeten?   artikel 2 Wijze van meten  

Een toelichting op deze regels kunt u als volgt raadplegen:  
De uitgangspunten van dit plan zijn te lezen in paragraaf 2.2 Wat zijn de uitgangspunten voor dit plan?  
De toelichting op deze bestemming is te lezen in paragraaf 2.3.6.4  

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen, water, voet- en fietspaden;
  • b. geluidswerende voorzieningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' tevens voor een ecologische verbindingszone;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - reclamezuil' tevens een reclamezuil;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - stapsteen': tevens voor het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden in de vorm van een stapsteen;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen, voorzieningen voor waterhuishouding zoals gemalen, stuwen, duikers en ander kunstwerken voor de waterhuishouding.
6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van palen, masten, kunstwerken en geluidswerende voorzieningen bedraagt ten hoogste 12 m;
  • c. de bouwhoogte van een reclamezuil bedraagt ten hoogste 30 m;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:

  • a. het dusdanig gebruik van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - stapsteen' dat er sprake is van een negatief effect op de functie van het groen als stapsteen.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 6.3 wanneer:

  • a. het groen op een andere wijze wordt gecompenseerd zodat de functie van stapsteen niet verloren gaat.
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van paden en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterhuishouding of de waterstanden beogen of ten gevolge hebben;
  • c. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen, tenzij zulks in het belang is van de waterhuishoudkundige betekenis noodzakelijk is;
  • e. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • f. het bebossen van gronden die ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het plan niet als bosgronden konden worden aangemerkt;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.

6.5.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod als bedoeld in lid 6.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

6.5.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.5.1 zijn slechts toelaatbaar, mits door de genoemde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de functie van ecologische verbindingszone niet verloren gaat.

Artikel 7 Kantoor

In dit artikel treft u de volgende regels aan:  
Welke functies zijn toegestaan?   artikel 7.1 Bestemmingsomschrijving  
Wat mag er gebouwd worden?   artikel 7.2.1 Gebouwen  
  artikel 7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Andere regels die relevant zijn voor de mogelijkheden binnen de bestemming Kantoor:  
Welke andere bouwregels gelden er?   artikel 18 Algemene bouwregels  
Waar worden de gebruikte begrippen omschreven?   artikel 1 Begrippen  
Hoe worden deze regels gemeten?   artikel 2 Wijze van meten  

Een toelichting op deze regels kunt u als volgt raadplegen:  
De uitgangspunten van dit plan zijn te lezen in paragraaf 2.2 Wat zijn de uitgangspunten voor dit plan?  
De toelichting op deze bestemming is te lezen in paragraaf 2.3.6.5  
7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'sportschool': tevens een sportschool;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, reclame-uitingen, toegangswegen, voorzieningen voor waterhuishouding zoals gemalen, stuwen, duikers en ander kunstwerken voor de waterhuishouding.
7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

7.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' aangegeven goothoogte.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van gebouwen bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van palen, masten en reclame-uitingen bedraagt ten hoogste 12 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 8 Maatschappelijk

In dit artikel treft u de volgende regels aan:  
Welke functies zijn toegestaan?   artikel 8.1 Bestemmingsomschrijving  
Wat mag er gebouwd worden?   artikel 8.2.1 Gebouwen  
  artikel 8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Andere regels die relevant zijn voor de mogelijkheden binnen de bestemming Maatschappelijk:  
Welke andere bouwregels gelden er?   artikel 18 Algemene bouwregels  
Waar worden de gebruikte begrippen omschreven?   artikel 1 Begrippen  
Hoe worden deze regels gemeten?   artikel 2 Wijze van meten  

Een toelichting op deze regels kunt u als volgt raadplegen:  
De uitgangspunten van dit plan zijn te lezen in paragraaf 2.2 Wat zijn de uitgangspunten voor dit plan?  
De toelichting op deze bestemming is te lezen in paragraaf 2.3.6.6  
8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bibliotheken, openbare dienstverlening, gezondheidszorg, kinderopvang, onderwijs, peuterspeelzalen, sociale en welzijnsvoorzieningen, verenigingsleven en voorzieningen ten behoeve van levensbeschouwelijke en religieuze doeleinden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens voor ten hoogste één bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd': tevens dienstverlening, cultuur en ontspanning, sport, en ondersteunende horeca ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'gezondheidszorg': tevens voor een apotheek;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens voor wonen met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, uitsluitend op de begane grond;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, reclame-uitingen, toegangswegen, voorzieningen voor waterhuishouding zoals gemalen, stuwen, duikers en ander kunstwerken voor de waterhuishouding.
8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

8.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. het bestaande aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'wonen' mag niet worden vergroot;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van gebouwen bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van palen, masten en reclame-uitingen bedraagt ten hoogste 12 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 9 Sport

In dit artikel treft u de volgende regels aan:  
Welke functies zijn toegestaan?   artikel 9.1 Bestemmingsomschrijving  
Wat mag er gebouwd worden?   artikel 9.2.1 Gebouwen  
  artikel 9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Andere regels die relevant zijn voor de mogelijkheden binnen de bestemming Sport:  
Welke andere bouwregels gelden er?   artikel 18 Algemene bouwregels  
Waar worden de gebruikte begrippen omschreven?   artikel 1 Begrippen  
Hoe worden deze regels gemeten?   artikel 2 Wijze van meten  

Een toelichting op deze regels kunt u als volgt raadplegen:  
De uitgangspunten van dit plan zijn te lezen in paragraaf 2.2 Wat zijn de uitgangspunten voor dit plan?  
De toelichting op deze bestemming is te lezen in paragraaf 2.3.6.7  
9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een sporthal;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

9.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van gebouwen bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van palen, masten en reclame-uitingen bedraagt ten hoogste 12 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 10 Verkeer

In dit artikel treft u de volgende regels aan:  
Welke functies zijn toegestaan?   artikel 10.1 Bestemmingsomschrijving  
Wat mag er gebouwd worden?   artikel 10.2 Bouwregels  
Andere regels die relevant zijn voor de mogelijkheden binnen de bestemming Verkeer:  
Welke andere bouwregels gelden er?   artikel 18 Algemene bouwregels  
Waar worden de gebruikte begrippen omschreven?   artikel 1 Begrippen  
Hoe worden deze regels gemeten?   artikel 2 Wijze van meten  

Een toelichting op deze regels kunt u als volgt raadplegen:  
De uitgangspunten van dit plan zijn te lezen in paragraaf 2.2 Wat zijn de uitgangspunten voor dit plan?  
De toelichting op deze bestemming is te lezen in paragraaf 2.3.6.8  

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden;
  • b. ter plaatse van rijksweg A2: een weg met maximaal 2x5 doorgaande rijstroken, exclusief opstelstroken en busstroken;
  • c. ter plaatse van de Wijkerslootweg: een weg met ten hoogste 2x3 doorgaande rijstroken, exclusief opstelstroken en busstroken;
  • d. ter plaatse van de Weg naar de Poort: een weg met ten hoogste 2x2 doorgaande rijstroken, exclusief opstelstroken en busstroken;
  • e. ter plaatse van aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen met uitzondering van lpg met bijbehorende detailhandel en autowasstraat mits de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel niet meer bedraagt dan 150 m²;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping': een overkapping;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeerdek': een parkeerdek;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen,water en voorzieningen voor waterhuishouding zoals gemalen, stuwen, duikers en ander kunstwerken voor de waterhuishouding.
10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de bouwhoogte van een parkeerdek bedraagt ten hoogste 4 m;
  • d. de bouwhoogte van palen, masten, reclame-uitingen en geluidswerende voorzieningen bedraagt ten hoogste 12 m;
  • e. de bouwhoogte van abri's bedraagt ten hoogste 3 m en de oppervlakte bedraagt ten hoogste 110 m²;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 11 Water

In dit artikel treft u de volgende regels aan:  
Welke functies zijn toegestaan?   artikel 11 Water  
Wat mag er gebouwd worden?   artikel 11.2 Bouwregels  
Andere regels die relevant zijn voor de mogelijkheden binnen de bestemming Water:  
Welke andere bouwregels gelden er?   artikel 18 Algemene bouwregels  
Welke specifieke regels gelden er in de ecologische verbindingszone ?   artikel 11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden  
Waar worden de gebruikte begrippen omschreven?   artikel 1 Begrippen  
Hoe worden deze regels gemeten?   artikel 2 Wijze van meten  

Een toelichting op deze regels kunt u als volgt raadplegen:  
De uitgangspunten van dit plan zijn te lezen in paragraaf 2.2 Wat zijn de uitgangspunten voor dit plan?  
De toelichting op deze bestemming is te lezen in paragraaf 2.3.6.9  

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  • b. ondergeschikt groen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ecolgische verbingdingszone' tevens voor een ecologische verbindingszone;
  • d. bruggen ten behoeve van langzaam verkeer;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen voor waterhuishouding zoals gemalen, stuwen, duikers en ander kunstwerken voor de waterhuishouding.
11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de waterwegaanduiding, geleiding, bedraagt ten hoogste voor:
    • 1. bruggen en viaducten: 8 m
    • 2. lichtmasten: 12 m
    • 3. vlaggenmasten: 6 m
    • 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

11.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod als bedoeld in lid 11.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

11.3.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 11.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de betekenis van de gronden als ecologische verbindingszone niet onevenredig wordt of kan worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel daarvan niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

Artikel 12 Woongebied

In dit artikel treft u de volgende regels aan:  
Welke functies zijn toegestaan?   artikel 12.1 Bestemmingsomschrijving  
Wat mag er gebouwd worden?   artikel 12.2.1 Hoofdgebouwen  
  artikel 12.2.2 Bijbehorende bouwwerken  
  artikel 12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Andere regels die relevant zijn voor de mogelijkheden binnen de bestemming Woongebied:  
Welke specifieke gebruiksregels gelden er?   artikel 12.3 Specifieke gebruiksregels
artikel 19.1 Aan huis gebonden beroep of bedrijf  
  artikel 20.3 Overige zone - Standplaats  
Welke andere bouwregels gelden er?   artikel 18 Algemene bouwregels  
Waar worden de gebruikte begrippen omschreven?   artikel 1 Begrippen  
Hoe worden deze regels gemeten?   artikel 2 Wijze van meten  

Een toelichting op deze regels kunt u als volgt raadplegen:  
De uitgangspunten van dit plan zijn te lezen in paragraaf 2.2 Wat zijn de uitgangspunten voor dit plan?  
De toelichting op deze bestemming is te lezen in paragraaf 2.3.6.10  
12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen waaronder woonstraten en voet- en fietspaden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'brug': tevens een brug ten behoeve van langzaam verkeer;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang': in ieder geval voor een onderdoorgang voor verkeer met een doorrijhoogte van minimaal 1 bouwlaag;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens een praktijkruimte ten behoeve van gezondheidszorg;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, groen- en speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, voorzieningen voor afvalinzameling en parkeervoorzieningen.
12.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

12.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bebouwingszone' gebouwd;
  • b. bestaande hoofdgebouwen zijn toegestaan;
  • c. het bestaande aantal woningen mag niet worden vergroot, m.u.v. een woonfunctie ten behoeve van mantelzorg;
  • d. een bestaande woning mag op dezelfde locatie worden vervangen, mits wordt voldaan aan de regels in artikel 18.2.

12.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. bestaande bijbehorende bouwwerken die met vergunning of vergunningsvrij zijn gerealiseerd, zijn toegestaan. Deze mogen op dezelfde locatie worden vervangen, mits wordt voldaan aan de regels in artikel 18.2;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bebouwingszone' zijn op de grond staande bijbehorende bouwwerken of uitbreidingen daarvan toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
    • 1. voor zover op een afstand van niet meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw, niet hoger dan:
      • 5 m;
      • 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, en;
      • het hoofdgebouw;
    • 2. voor zover op een afstand van meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw: indien hoger dan 3 m: voorzien van een schuin dak, de dakvoet niet hoger dan 3 m, de daknok gevormd door twee of meer schuine dakvlakken, met een hellingshoek van niet meer dan 55°, en waarbij de hoogte van de daknok niet meer is dan 5 m en verder wordt begrensd door de volgende formule: maximale daknokhoogte [m] = (afstand daknok tot de perceelsgrens [m] x 0,47) + 3;
    • 3. niet voorzien van een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte;
    • 4. de oppervlakte van al dan niet met vergunning gebouwde bijbehorende bouwwerken in de bebouwingzone van een perceel bedraagt ten hoogste de in navolgende tabel opgenomen oppervlakte:
Oppervlakte berekende gebied   Maximaal oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken  
Niet groter dan 100 m2   50% van het berekende gebied  
Groter dan 100 m2 maar niet groter dan 300 m2   50 m², vermeerderd met 20% van het deel van het berekende gebied dat groter is dan 100 m²  
Groter dan 300 m2   90 m², vermeerderd met 10% van het deel van het berekende gebied dat groter is dan 300 m², tot een maximum van in totaal 150 m².  

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingszone' zijn NIET op de grond staande bijbehorende bouwwerken of uitbreidingen daarvan enkel toegestaan indien sprake is van een herhalingsgeval;
  • d. ter plaatse waar de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingszone' ontbreekt zijn op de grond staande bijbehorende bouwwerken of uitbreidingen daarvan enkel toegestaan indien sprake is van een herhalingsgeval.

12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die met vergunning of vergunningsvrij zijn gerealiseerd, zijn toegestaan. Deze mogen op dezelfde locatie worden vervangen, mits wordt voldaan aan de regels in artikel 18.2;
  • b. ten aanzien van op de grond staande erfafscheidingen geldt een maximum bouwhoogte van:
    • 1. 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bebouwingszone';
    • 2. 1 meter ter plaatse waar de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bebouwingszone' ontbreekt.
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
12.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden om bestaand (openbaar) groen te verharden, met uitzondering van verharding ten behoeve van fiets- en wandelpaden.

Artikel 13 Leiding - Brandstof

In dit artikel treft u de volgende regels aan:  
Welke functies zijn toegestaan?   artikel 13.1 Bestemmingsomschrijving  
Wat mag er gebouwd worden?   artikel 13.2 Bouwregels  
Andere regels die relevant zijn voor de mogelijkheden binnen de bestemming Leiding - Brandstof:  
Welke specifieke regels gelden er in de leidingstrook?   artikel 13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden  
Welke andere bouwregels gelden er?   artikel 18 Algemene bouwregels  
Waar worden de gebruikte begrippen omschreven?   artikel 1 Begrippen  
Hoe worden deze regels gemeten?   artikel 2 Wijze van meten  

Een toelichting op deze regels kunt u als volgt raadplegen:  
De uitgangspunten ten aanzien van leidingen zijn te lezen in paragraaf 3.3.7 Externe veiligheid  
De toelichting op deze bestemming is te lezen in paragraaf 2.3.6.11  

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een ondergrondse brandstofleiding met diameter van 8,63 inch en een druk van het hoogste 80 bar.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 13.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
13.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 13.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de leiding is niet toegestaan, tenzij hiervoor toestemming is gegeven door de leidingbeheerder.

13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.5.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Brandstof zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoog opgroeiende beplantingen en bomen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • f. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • g. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

13.5.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 13.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 13.3 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

13.5.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 13.5.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 14 Leiding - Gas

In dit artikel treft u de volgende regels aan:  
Welke functies zijn toegestaan?   artikel 14.1 Bestemmingsomschrijving  
Wat mag er gebouwd worden?   artikel 14.3 Bouwregels  
Andere regels die relevant zijn voor de mogelijkheden binnen de bestemming Leiding - Gas:  
Welke specifieke regels gelden er in de leidingstrook?   artikel 14.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden  
Welke andere bouwregels gelden er?   artikel 18 Algemene bouwregels  
Waar worden de gebruikte begrippen omschreven?   artikel 1 Begrippen  
Hoe worden deze regels gemeten?   artikel 2 Wijze van meten  

Een toelichting op deze regels kunt u als volgt raadplegen:  
De uitgangspunten ten aanzien van leidingen zijn te lezen in paragraaf 3.3.7 Externe veiligheid  
De toelichting op deze bestemming is te lezen in paragraaf 2.3.6.11  

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de ondergrondse hoge druk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringenstroken.

14.2 Voorrangsbepaling

De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.

14.3 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m ten behoeve van de in lid 14.1 genoemde bestemming.

14.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 14.3, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en de veiligheid van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegestaan.

14.5 Specifieke gebruiksregels

Tot strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de leiding is niet toegestaan;
  • b. het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegelaten.
14.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.6.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

14.6.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 14.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 14.4 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.

14.6.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, zoals in lid 14.6.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de betreffende werken en/of werkzaamheden het leidingbelang daardoor niet schaden en voorafgaand aan het besluit op een aanvraag omgevingsvergunning door het bevoegd gezag schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder.

Artikel 15 Waarde - Archeologie

In dit artikel treft u de volgende regels aan:  
Welke functies zijn toegestaan?   artikel 15.1 Bestemmingsomschrijving  
Wat mag er gebouwd worden?   artikel 15.2 Bouwregels  
Andere regels die relevant zijn voor de mogelijkheden binnen de bestemming Waarde - Archeologie:  
Welke specifieke regels gelden er in het archeologisch waardevol gebied?   artikel 15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden  
Welke andere bouwregels gelden er?   artikel 18 Algemene bouwregels  
Waar worden de gebruikte begrippen omschreven?   artikel 1 Begrippen  
Hoe worden deze regels gemeten?   artikel 2 Wijze van meten  

Een toelichting op deze regels kunt u als volgt raadplegen:  
De uitgangspunten ten aanzien van archeologie zijn te lezen in paragraaf 3.3.6 Erfgoed  
De toelichting op deze bestemming is te lezen in paragraaf 2.3.6.12  
15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere, op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor bouwwerken waarvoor graaf- en/of heiwerkzaamheden plaatsvinden dieper en met een maximum oppervlakte dan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde' zoals in navolgende tabel is aangegeven:

Aanduiding   Maximum oppervlakte   Maximale diepte beneden maaiveld  
specifieke vorm van waarde - 1   0 m2    30 cm  
specifieke vorm van waarde - 2   500 m2   30 cm  
specifieke vorm van waarde - 3   2.500 m2   1,5 m  
specifieke vorm van waarde - 6   10.000 m2   1,5 m  

een rapport te overleggen waarin:

  • a. de aanwezigheid van archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.

15.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in sublid 15.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een daartoe bevoegde instantie op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

15.2.3 Uitzonderingen

Het bepaalde in sublid 15.2.1 en 15.2.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij:

  • a. de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid; en
  • b. gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Behoudens het bepaalde in sublid 15.3.2, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op en in de in lid 15.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage en het ophogen van de bodem dieper dan in navolgende tabel is aangegeven:
Aanduiding   Maximum oppervlakte   Maximale diepte beneden maaiveld  
specifieke vorm van waarde - 1   0 m2    30 cm  
specifieke vorm van waarde - 2   500 m2   30 cm  
specifieke vorm van waarde - 3   2.500 m2   1,5 m  
specifieke vorm van waarde - 6   10.000 m2   1,5 m  

  • b. het verlagen en verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

15.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het in sublid 15.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. indien dit gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie;
  • d. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening:
    • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen vergunning was vereist;
    • 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende vergunning.

15.3.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 15.3.1 kan pas worden verleend:

  • a. indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden;
  • b. nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:
    • 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
    • 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd;
  • c. nadat ter beoordeling van het archeologisch rapport advies wordt ingewonnen bij een daartoe bevoegde instantie.

15.3.4 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Indien uit het in lid 15.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een daartoe bevoegde instantie op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
15.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door:

  • a. De bestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. De bestemming 'Waarde - Archeologie' aan gronden, grenzend aan deze bestemming, toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 16 Waarde - Cultuurhistorie

In dit artikel treft u de volgende regels aan:  
Welke functies zijn toegestaan?   artikel 16.1 Bestemmingsomschrijving  
Welke specifieke regels gelden er in cultuurhistorisch waardevol gebied?   artikel 16.2 Wijzigingsregels
artikel 16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden  
Welke andere bouwregels gelden er?   artikel 18 Algemene bouwregels  
Waar worden de gebruikte begrippen omschreven?   artikel 1 Begrippen  
Hoe worden deze regels gemeten?   artikel 2 Wijze van meten  

Een toelichting op deze regels kunt u als volgt raadplegen:  
De uitgangspunten ten aanzien van cultuurhistorie zijn te lezen in paragraaf 3.3.6 Erfgoed.  
toelichting op deze bestemming is te lezen in paragraaf 2.3.6.13  
16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming van cultuurhistorische waarden van:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 7': historische wegen die het historische en hedendaagse landschap van Nieuwegein bepalen, inclusief aangrenzend openbaar gebied zoals kades, taluds, groenaanleg, paden en stoepen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 8': historische groenstructuren in de vorm van (dubbele) bomenrijen, open grasland en een historisch bosperceel;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 9': de nog herkenbaar aanwezige landschapselementen van het voormalige kasteel/boerderij De Batau in de vorm van een parkachtige tuin met laan en waterpartij alsmede de vroegere omgrachting;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 10': bebouwing langs een historische ontginningsas of waterweg.
16.2 Wijzigingsregels
16.2.1 Verbod ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van waarde - 10

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 10' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende wijzigingen uit te (doen) voeren:

  • a. het geheel of gedeeltelijk wijzen van de oriëntatie van hoofdgebouwen waaronder wordt verstaan:
    • 1. het wijzigen van de dakvorm, dakhelling en nokrichting van de gebouwen.

16.2.2 Uitzonderingen op verbod

Het bepaalde in lid 16.2.1 is niet van toepassing op wijzigingen, die:

  • a. het normale onderhoud en/of exploitatiewerkzaamheden betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • d. reeds op basis van de Erfgoedwet zijn beschermd.

16.2.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De wijzigingen als bedoeld in artikel 16.2.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. door die wijzigingen, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer cultuurhistorische waarden en de daarbij behorende landschapselementen zoals omschreven in artikel 16.1 niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verharden, veranderen en/of wijzigen van het materiaalgebruik van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen alsmede het wijzigen van van het wegprofiel;
  • b. het ontginnen, afgraven en verlagen, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • c. het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  • d. het vellen of rooien van bos en/of verwijderen van houtopstanden en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging van bos en/of houtopstanden ten gevolge hebben of kunnen hebben;
  • e. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden;
  • f. graven en dempen van sloten, afdammen, herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater, aanleggen van drainage, uitgezonderd het vervangen van bestaande drainage.

16.3.2 Uitzonderingen op aanlegverbod

Het verbod als bedoeld in artikel 16.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning ingevolge de Ontgrondingenwet.

16.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. door die werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer cultuurhistorische waarden en de daarbij behorende landschapselementen zoals omschreven in artikel 16.1 niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • b. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.3.1 kan niet worden verleend dan nadat advies is verkregen van de cultuurhistorisch deskundige.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 17 Anti-dubbeltelregel

De toelichting op dit artikel is te lezen in paragraaf 2.3.7.1  

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 18 Algemene bouwregels

De toelichting op dit artikel is te lezen in paragraaf 2.3.7.2  
18.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen en balkons, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
18.2 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:

  • a. voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    • 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
    • 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
  • b. ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  • c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken, als opgenomen in dit plan, niet van toepassing.
18.3 Voldoende parkeergelegenheid
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  • b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de 'Nota Parkeernormen 2011-2015' of de opvolger daarvan bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Artikel 19 Algemene gebruiksregels

De toelichting op dit artikel is te lezen in paragraaf 2.3.7.3  
19.1 Aan huis gebonden beroep of bedrijf

Ten aanzien van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf gelden de volgende voorwaarden:

    • 1. het vloeroppervlak ten behoeve van een aan huis verbonden beroep of -bedrijf mag niet meer dan 35% van het woonvloeroppervlak met een maximum van 75 m² bedragen;
    • 2. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
    • 3. in geval van bedrijfsactiviteiten, zijn activiteiten toegestaan in een woning die door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, en voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit);
    • 4. de activiteiten mogen geen detailhandel, risicovolle inrichtingen, seksinrichting en/of horeca betreffen;
    • 5. webwinkels zijn wel toegestaan;
    • 6. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
    • 7. er dient een relatie te zijn tussen ten minste 1 bewoner en de uitgeoefende activiteit(en).

Artikel 20 Algemene aanduidingsregels

De toelichting op dit artikel is te lezen in paragraaf 2.3.7.4  
20.1 Milieuzone - boringsvrije zone
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – boringsvrije zone' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem van de boringsvrije zone van het grondwaterwingebied Nieuwegein. Op deze zone zijn de provinciale regels van toepassing.
  • b. Het roeren van gronden, zoals het maken van boorputten, grond- en funderingswerken, dieper dan 40 m onder maaiveld is niet toegestaan, tenzij hiervoor toestemming van de provincie Utrecht is verkregen.
20.2 Overige zone - duiker
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - duiker' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor duikers ter plaatse van primaire watergangen. Op deze zone zijn de regels van het Hoogheemraadschap van toepassing.
20.3 Overige zone - Standplaats
  • a. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Overige zone - standplaats' zijn standplaatsen toegestaan;
  • b. het aantal standplaatsen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal standplaatsen' is aangeduid;
  • c. de standplaats als bedoeld in dit lid inclusief bijbehorende voorzieningen zoals luifels, uitstallingen en vuilnisbakken, heeft een oppervlak van maximaal 28 m².
20.4 Monumenten
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' zijn de gronden tevens bestemd voor een rijksmonument.
20.5 Karakteristiek bouwwerk
20.5.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is het verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een karakteristiek bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen;
  • b. de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.5.1 onder a kan pas worden verleend:
    • 1. als het bevoegd gezag een advies over de aanvraag heeft ontvangen van de gemeentelijke monumentencommissie;
    • 2. nadat door de aanvrager een cultuurhistorisch onderzoek is overgelegd, tenzij het bevoegd gezag heeft bepaald dat een dergelijk onderzoek voor de betreffende aanvraag niet noodzakelijk is;
    • 3. en vaststaat dat:
      • met de aangevraagde sloop geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van het bouwwerk of cultuurhistorische elementen aan de buitenzijde van het bouwwerk; of
      • na sloop, nieuwbouw plaatsvindt conform de oorspronkelijke karakteristieke hoofdvorm;
  • c. in afwijking van het bepaalde in artikel 20.5.1 onder b, kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning ook verlenen als naar haar oordeel de vergunning in alle redelijkheid niet geweigerd kan worden;
  • d. het in artikel 20.5.1 onder a gestelde verbod geldt niet voor:
    • 1. normaal beheer en onderhoud;
    • 2. activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werken treden van het plan;
    • 3. activiteiten die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
  • e. het bevoegd gezag kan ten behoeve van de instandhouding en versterking van de cultuurhistorische waarde in de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.5.1 onder a nadere eisen stellen aan:
    • 1. de situering, afmetingen, de vormgeving, kaprichting, de kaphelling en de kapvorm van het hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken en/of bouwwerken;
    • 2. de gevelindeling van bouwwerken.

20.5.2 Geheel of gedeeltelijk wijzigen zonder omgevingsvergunning
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is het verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een karakteristiek bouwwerk aan de buitenzijde geheel of gedeeltelijk te wijzigen;
  • b. van een wijziging als bedoeld in het vorige lid is in ieder geval sprake wanneer één of meerdere van de volgende onderdelen worden gewijzigd:
    • 1. bouwmassa naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
    • 2. dakvorm, nokrichting, dakhelling, dakoverstekken, goot- en daklijsten en schoorstenen;
    • 3. gevelindelingen door ramen, deuropeningen en erkers.

20.5.3 Afwijken voor het geheel of gedeeltelijk wijzigen van een karakteristiek bouwwerk

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.5.2 onder a voor het geheel of gedeeltelijk wijzigen van een karakteristiek bouwwerk aan de buitenzijde mits:

  • a. het bevoegd gezag een advies over de aanvraag heeft ontvangen van de gemeentelijke monumentencommissie;
  • b. nadat door de aanvrager een cultuurhistorisch onderzoek is overgelegd, tenzij het bevoegd gezag heeft bepaald dat een dergelijk onderzoek voor de betreffende aanvraag niet noodzakelijk is;
  • c. en vaststaat dat:
    • 1. het een wijziging van delen van het bouwwerk zijn die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken; of
    • 2. met de aangevraagde wijziging geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van het bouwwerk of cultuurhistorische elementen aan de buitenzijde van het bouwwerk.
20.5.4 Uitzonderingen op het verbod tot geheel of gedeeltelijk wijzigen zonder omgevingsvergunning

Het in artikel 20.5.2 onder a gestelde verbod geldt niet voor:

  • a. normaal beheer en onderhoud;
  • b. activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werken treden van het plan;
  • c. activiteiten die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
20.6 Beeldondersteunend bouwwerk
20.6.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldondersteunend' is het verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een beeldondersteunend bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen;
  • b. de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.6.1 onder a kan pas worden verleend nadat het bevoegd gezag een advies over de aanvraag heeft ontvangen van de gemeentelijke monumentencommissie en vaststaat dat:
    • 1. het de sloop betreft van delen van het bouwwerk die op zichzelf niet als beeldondersteunend zijn aan te merken; of
    • 2. met de aangevraagde sloop geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de hoofdvorm van het bouwwerk; of
    • 3. na sloop nieuwbouw plaatsvindt waarmee de cultuurhistorische waarde van de omgeving van het bouwwerk kan worden behouden, versterkt en/of ontwikkeld;
  • c. in afwijking van het bepaalde in artikel 20.6.1 onder b, kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning ook verlenen als naar haar oordeel de vergunning in alle redelijkheid niet geweigerd kan worden;
  • d. het in artikel 20.6.1 onder a gestelde verbod geldt niet voor:
    • 1. normaal beheer en onderhoud;
    • 2. activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werken treden van het plan;
    • 3. activiteiten die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
  • e. het in artikel 20.6.1 onder a gestelde verbod geldt niet voor:
    • 1. activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werken treden van het plan;
    • 2. activiteiten die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

20.6.2 Geheel of gedeeltelijk wijzigen zonder omgevingsvergunning

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldondersteunend' is het verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een beeldondersteund bouwwerk de hoofdvorm te wijzigen.

20.6.3 Afwijken voor het geheel of gedeeltelijk wijzigen van een beeldondersteunend bouwwerk

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.6.1 onder a voor het geheel of gedeeltelijk wijzigen van een karakteristiek bouwwerk aan de buitenzijde mits:

  • a. met de aangevraagde wijziging geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de hoofdvorm van het bouwwerk.

20.6.4 Uitzonderingen op het verbod tot geheel of gedeeltelijk wijzigen zonder omgevingsvergunning

Het in lid 20.6.2 onder a gestelde verbod geldt niet voor:

  • a. normaal beheer en onderhoud;
  • b. activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werken treden van het plan;
  • c. activiteiten die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

Artikel 21 Algemene afwijkingsregels

De toelichting op dit artikel is te lezen in paragraaf 2.3.7.5  
21.1 Maten en bouwgrenzen
  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering en/of verduurzaming van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

Artikel 22 Algemene wijzigingsregels

De toelichting op dit artikel is te lezen in paragraaf 2.3.7.6  
22.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

22.2 Standplaatsen

Burgemeester en wethouders kunnen de gebiedsaanduiding 'Overige zone - Standplaats' verwijderen indien de bestaande standplaatshouder zijn standplaats heeft opgezegd.

Artikel 23 Overige regels

De toelichting op dit artikel is te lezen in paragraaf 2.3.7.7  
23.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 24 Overgangsrecht

De toelichting op dit artikel is te lezen in paragraaf 2.3.8.1  
24.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
24.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 25 Slotregel

De toelichting op dit artikel is te lezen in paragraaf 2.3.8.2  

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Batau'.