direct naar inhoud van Artikel 6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Plan: Reparatieherziening Den Dolder Zuid, Bosch en Duin en Huis ter Heide Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0355.BPrhDdzBdHthn-VS01

Artikel 6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 van het moederplan, zoals genoemd in lid 1.3 van deze regels, wordt vervangen door het onderstaande artikel 6 van deze reparatieherziening.

6.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 6.2, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  werken en werkzaamheden*  
Gronden als bedoeld in artikel:   a   b   c   d   e   f   g   h   i   j  
                     
Artikel 4 Bos     +   +   +   +   +   +   +        
aangeduid als geomorfologische waarde in Artikel 4 Bos       +   +   +     +          
Artikel 5 Bos-Tuin     +   +   +   +   +   +   +        
Artikel 19 Waarde-Archeologie-1       +   +   +   +       +   +    
Artikel 20 Waarde-Archeologie-2       +   +   +   +       +   +    
Artikel 21 Waarde-Cultuurhistorie-1         +   +       +     +   +  
Artikel 22 Waarde-Cultuurhistorie-2         +   +       +     +   +  
* de onderstaande letters worden hierna verklaard;
in de tabel is: + = vergunning vereist  

a   aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- of uitritten, tot elk een oppervlakte van 60 m², en met uitzondering van het aanleggen van paden en tuinverhardingen in de bestemming 'Bos-Tuin' tot een oppervlakte van 250 m²;  
b   verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, anders dan normaal spit en ploegwerk, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet;  
c   het ophogen en egaliseren van de gronden, waaronder het aanleggen van geluid- en andere wallen;  
d   aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;  
e   het verlagen van het grondwaterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap.  
f   aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;  
g   vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben;  
h   het uitvoeren van graafwerkzaamheden, grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden (incl. diepploegen, ontginnen en het aanleggen van drainage) dieper dan 0,3 meter onder maaiveld;
- vanaf een oppervlakte van meer dan 100 m² binnen de bestemming 'Waarde-Archeologie-1';
- vanaf een oppervlakte van meer dan 1000 m² binnen de bestemming 'Waarde-Archeologie-2'.  
i   het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;  
j   bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters.  

6.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in lid 6.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken of werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige.
  • c. als bedoeld in lid 6.1, bij f, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is vereist;
  • d. als bedoeld in lid 6.1, bij g, voor zover daarvoor een vergunning is vereist op grond van de gemeentelijke bomenverordening;
  • e. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen;
  • f. waarvoor op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan een in werking getreden omgevingsvergunning gold.
6.3 Toetsingscriteria

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 6.1, zijn slechts toelaatbaar:

  • a. indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,
    • 1. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
    • 2. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
  • b. voor gronden zoals bedoeld in artikel 19 van het moederplan (Waarde-Archeologie-1) en artikel 20 van het moederplan (Waarde-Archeologie-2), indien door aanvrager van de vergunning een rapport is overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. voor gronden zoals bedoeld in artikel 21 van het moederplan (Waarde-Cultuurhistorie-1), indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:
    • 1. daardoor de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur van het beschermde stads- en dorpsgezicht niet onevenredig worden aangetast, en
    • 2. ter zake advies is ingewonnen bij de Monumentencommissie van de gemeente Zeist;
  • d. voor gronden zoals bedoeld in artikel 22 van het moederplan (Waarde-Cultuurhistorie-2), indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:
    • 1. daardoor de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, en
    • 2. ter zake advies is ingewonnen bij de Monumentencommissie van de gemeente Zeist.