direct naar inhoud van Artikel 16 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Plan: Sterrenberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0355.BPSterrenberg-VS01

Artikel 16 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

16.1 Verbod:

Behoudens het bepaalde in lid 16.2 is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning voor werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken en werkzaamheden uit te voeren:

  werken en werkzaamheden*  
Gronden als bedoeld in artikel:   a   b   c   d   e   f   g   h   i   j  
                     
3 Bos     +   +   +   +   +   +   +        
                         
5 Groen voor gronden ter plaatse van de aanduidingen hierna:                        
- natuurwaarden     +   +   +   +   +   +   +        
- specifieke vorm van waarde - historische roedenverkaveling     +   +   +   +   +   +   +        
- specifieke vorm van groen - talud     +   +         +   +        
de onderstaande letters worden hierna verklaard: in de tabel is +: omgevingsvergunning vereist.                        

a   aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van het aanleggen van kavelpaden en verhardingen ten behoeve van in- of uitritten, tot elk een oppervlakte van 60 m²;  
b   verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, anders dan normaal spit en ploegwerk, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet;  
c   het ophogen en egaliseren van de gronden, waaronder het aanleggen van geluid- en andere wallen;  
d   aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;  
e   het verlagen van het grondwaterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap.  
f   aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;  
g   vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben;  

16.2 Uitzonderingen:

Het in lid 16.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • c. als bedoeld in lid 16.1, bij d, voorzover daarvoor een omgevingsvergunning is vereist;
  • d. als bedoeld in lid 16.1, bij g, voorzover daarvoor een vergunning is vereist op grond van de gemeentelijke bomenverordening;
  • e. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen;
  • f. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van het plan.

16.3 Toetsingscriteria:

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 16.2 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,

  • a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
  • b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.