direct naar inhoud van Artikel 13 Algemene bouwregels
Plan: Sterrenberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0355.BPSterrenberg-VS01

Artikel 13 Algemene bouwregels

13.1 Bestaande en afwijkende maatvoering
  • a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemmingen en algemene bouwregels zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  • b. Het bepaalde in artikel 13.1, onder a. geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
  • c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a, uitsluitend van toepassing indien herbouw op dezelfde plaats geschiedt.
13.2 Dakopbouw in plaats van kap

In plaats van een dak met een kap (goot 7 nok 11) is ook een plat dak met een dakopbouw toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de dakopbouw moet (inclusief dakoverstekken) ten minste 2 meter terug liggen achter de voorgevel;
  • b. de voorgevel mag de voorgeschreven maximale goothoogte niet overschrijden;
  • c. de dakopbouw mag de voorgeschreven maximale bouwhoogte van 11 meter niet overschrijden;
  • d. in de dakopbouw is maximaal 1 bouwlaag toegestaan.

13.3 Parkeernormen
  • a. Bij de bouw van nieuwe hoofdgebouwen dient ruimte te worden gerealiseerd voor parkeren volgens de volgende normen:
Type woning   Aantal p.p. per woning  
woningen dure segment   2,1  
woningen midden segment   1,9  
woningen goedkope segment   1,7  
   
Zorggebouwen   Aantal p.p. per 100 m² bvo  
zorg zonder baliefunctie   1,2  
zorg met baliefunctie   2,0  
  Aantal p.p. per wooneenheid  
zorg met wooneenheden   0,6  

  • b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a, indien is aangetoond dat elders voldoende parkeervoorzieningen zijn of worden gerealiseerd, in verband met de beoogde ontwikkelingen.