direct naar inhoud van Artikel 18 Leiding - Riool
Plan: Cothen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0352.bpcotcothen-or01

Artikel 18 Leiding - Riool

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse rioolleiding.

18.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in lid 18.1 mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de leiding worden gebouwd.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid 18.2 bepaalde, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de in lid 18.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemming(en), indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding en ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. diepwortelende beplantingen of bomen te planten;
    • 2. heiwerkzaamheden uit te voeren of op een andere manier voorwerpen in te graven of in te drijven;
    • 3. grondwerkzaamheden uit te voeren;
    • 4. oppervlakteverhardingen aan te brengen.

  • b. De onder a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden betreffen, die:
    • 1. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van:
      • onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen;
      • de aanleg van nieuwe en de vervanging van bestaande kabels en leidingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
    • 2. reeds uitgevoerd of in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • 3. dienen tot uitvoering van bouwactiviteiten waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend.

  • c. Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in dit lid zijn slechts toelaatbaar indien:
    • 1. geen schade ontstaat aan de rioolleiding en/of het doelmatig functioneren van die leiding niet in gevaar wordt gebracht;
    • 2. de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht;
    • 3. hierover vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.