20.3 Ontheffing van de bouwregels
20.3.1 Het vergroten van de inhoudsmaat van woningen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 20.2.1 onder b en d voor het vergroten van de inhoudsmaat van woningen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de vergroting mag maximaal 25% bedragen tot maximaal 800 m3,inclusief aan- en uitbouwen;
-
b. het ontwerp van de woning sluit goed aan bij het karakter van het buitengebied en de omgeving;
-
c. de woning wordt landschappelijk goed ingepast in de omgeving;
-
d. het landschap wordt niet onevenredig aangetast;
-
e. de maatvoeringseisen voor woningen worden in acht genomen;
-
f. ontheffing leidt niet tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
20.3.2 Het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 20.2.1onder g voor het vergroten van bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. er is sprake van de sloop van gebouwen die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet;
-
b. ten hoogste 50% van de gesloopte bebouwing mag als het meerdere van 80 m² aan bijgebouw(en) worden teruggebouwd, tot een totaal aan bijgebouwen van maximaal 200 m2;
-
c. indien toepassing is gegeven aan het bepaalde onder b wordt geen gebruik gemaakt van lid 32.2.
20.3.3 Het realiseren van een buitenrijbaan
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 20.1, ten behoeve van het bouwen van een buitenrijbaan ten behoeve van het houden van paarden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de oppervlakte van een buitenrijbaan bedraagt maximaal 800 m²;
-
b. de maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 2 meter;
-
c. de maximale hoogte van lichtmasten bedraagt 8 meter;
-
d. ontheffing wordt niet verleend voor een buitenrijbaan gelegen voor de voorgevellijn van de bebouwing;
-
e. ontheffing wordt niet verleend binnen een afstand van 50 meter ten opzichte van de meest nabij gelegen woning van derden;
-
f. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving;
-
g. ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van de landschapsstructuur en de voorkomende natuurwaarden;
-
h. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'Wro-zone wijzigingsgebied 3' en binnen een afstand van 50 meter van de door de provincie in de Verordening Ruimte vastgestelde begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur is het realiseren van een buitenrijbaan en het oprichten van lichtmasten slechts toegestaan als de wezenlijke ecologische kenmerken, waarden en potenties van de Ecologische Hoofdstructuur niet significant worden aangetast;
-
i. alvorens ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige met betrekking tot de onder f, g en h vermelde voorwaarden en wordt voorzien in een privaatrechtelijke overeenkomst omtrent de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
-
j. ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
20.6 Wijzigingsbevoegdheden
20.6.1 Verplaatsen van de woning
Burgemeester en wethouders kunnen het bouwvlak wijzigen voor het verplaatsen van de woning binnen het bestemmingsvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de woning wordt op maximaal 10 meter van de bestaande woning gebouwd;
-
b. de bestaande woning wordt gesloopt;
-
c. de maatvoeringseisen voor woningen worden in acht genomen;
-
d. de woning wordt landschappelijk goed ingepast in de omgeving;
-
e. het landschap wordt niet onevenredig aangetast;
-
f. wijziging leidt niet tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
20.6.2 Wijzigen van het bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen het bouwvlak wijzigen in combinatie met de vergroting van de inhoud van de woning, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. het bouwvlak mag niet buiten het bestemmingsvlak worden gelegd;
-
b. het landschap wordt niet onevenredig aangetast;
-
c. de maatvoeringseisen voor woningen worden in acht genomen;
-
d. ontheffing leidt niet tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
20.6.3 Woningsplitsing cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen om binnen een bestaande woning, inclusief aan- en uitbouwen te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, een tweede woning toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de bestaande woning is aangemerkt als cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
-
b. woningsplitsing leidt tot de instandhouding van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing;
-
c. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
-
d. de gronden zijn niet gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied'.
20.6.4 Tweede woning bij voormalige agrarische bebouwing
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen ten behoeve van de realisatie van één extra woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de extra woning mag uitsluitend binnen de bestaande woning, inclusief aan- en uitbouwen en andere inpandige ruimten, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, van een voormalige boerderij, worden gerealiseerd;
-
b. de extra woning draagt bij aan de instandhouding van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing;
-
c. de bestaande bebouwing mag volledig worden benut en dient als maximale maatvoering te worden aangehouden;
-
d. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
-
e. de gronden zijn niet gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied'.
20.6.5 Extra vrijstaande woning
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf' een bouwvlak toevoegen, waarbij één extra vrijstaande woning mag worden gerealiseerd en in combinatie daarmee tevens lid 32.2onder a wijzigen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. vooraf staat vast dat binnen het betreffende bouwvlak alle overige voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen worden gesloopt, met uitzondering van de bebouwing, die als bijgebouwen bij de woningen kunnen en, gezien de maximale oppervlaktebepalingen, mogen worden aangemerkt;
-
b. de oppervlakte van de te slopen bedrijfsgebouwen bedraagt ten minste 1.000 m2, met uitzondering van hetgeen onder c en d is bepaald;
-
c. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' volstaat een te slopen oppervlakte aan bedrijfsgebouwen van ten minste 800 m2, indien sprake is van een voormalige intensieve veehouderij;
-
d. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing mag niet worden gesloopt;
-
e. wijziging van lid 32.2 onder a is uitsluitend toegestaan in geval van sloop van bedrijfsgebouwen als bedoeld onder a en b, waarbij deze wijziging is gericht op het verminderen van de maximaal toelaatbare oppervlakten van bestaande bouwwerken voor het betreffende perceel met de oppervlakte aan bebouwing die wordt gesloopt;
-
f. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
-
g. de gronden zijn niet gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied'.