direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Partiële herziening Veenderij, De Eilanden - Eiland J
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.PHEilandJ-vg01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

In het plangebied Veenendaal-oost worden in totaal ongeveer 3.200 woningen en de daarbij behorende voorzieningen gerealiseerd. Voor geheel Veenendaal bedraagt de behoefte 4.000 woningen tot het jaar 2030. De woningbouwontwikkeling zal gefaseerd tot stand komen. In Veenendaal-oost worden drie deelgebieden met een eigen identiteit uitgewerkt: "Buurtstede", "Veenderij" en "Groenpoort". Er is voor gekozen om "Buurtstede" als eerste te ontwikkelen, omdat hierin het centrum is gesitueerd, dat tevens een functie dient te vervullen voor de wijk Dragonder Oost. Nadat "Buurtstede" was gerealiseerd, is begonnen met de ontwikkeling van "Veenderij".

"Veenderij" zal bestaan uit 4 buurten: Hart, Eilanden, Weteringse Zoom en De Linten. Voor iedere buurt zal een serie uitwerkingsplannen worden vervaardigd. Om een duidelijke samenhang van deze uitwerkingsplannen per buurt te verkrijgen, zal de opzet van ieder uitwerkingsplan waar mogelijk gelijk zijn. De specifieke situatie van deze partiële herziening wordt beschreven in paragraaf 3.4, alsmede in hoofdstuk 7 waarin de juridische aspecten van de regels en de verbeelding worden beschreven.

Het plangebied van de voorliggende partiële herziening bevindt zich binnen het plangebied van het bestemmingsplan Gelders Benedeneind – Veenderij-zuid. Dit bestemmingsplan bevat de aanhechting van Veenderij aan het bebouwingslint van het Gelders Benedeneind. In het bestemmingsplan is de mogelijkheid opgenomen om de bestemming "Groen" van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' te wijzigen in de bestemming "Wonen". Het plangebied van deze partiële herziening ligt voor de helft binnen de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied'. Daardoor is het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet toegestaan en zal onderhavige partiële herziening van het bestemmingsplan worden vastgesteld. Uit het oogpunt van rechtsgelijkheid komen de planregels en de wijze waarop de verbeelding is getekend overeen met die van het wijzigingsplan voor de overige 5 kavels.

Omdat deze partiële herziening de bouw van één woning mogelijk maakt, die onderdeel uitmaakt van een bouwplan voor 6 woningen en de locatie van deze ene woning gedeeltelijk net buiten het gebied is gesitueerd waar door middel van een wijzigingsbevoegdheid 8 woningen mogelijk gemaakt kunnen worden, is de ruimtelijk-functionele impact zeer marginaal. Gelet hierop is in deze toelichting geen samenvatting van het beleid van Rijk en provincie opgenomen.

Afbeelding 1 toont de situering van het bestemmingsplan "Partiële herziening Veenderij, De Eilanden - Eiland J" in relatie tot Veenendaal-oost en het Gelders Benedeneind.

Afbeelding 1: Situering plangebied.
afbeelding "i_NL.IMRO.0345.PHEilandJ-vg01_0001.jpg"

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

2.1 Landschappelijke kenmerken

Het grootste deel van Veenendaal-oost bestaat uit een open gebied met een strokenverkaveling. Het gebied heeft een weids karakter en werd tot voor kort intensief agrarisch gebruikt (grasland). Het verkavelingspatroon is ontstaan door de eigendomsverhoudingen van vóór de vervening. Het plangebied behoorde tot Gelders Veenendaal, waar de kavels op de Ede-Wageningen stuwwal waren gericht. Tijdens de vervening ontstond door de aanleg van de wijken een fijnmazige strokenverkaveling die ook na afloop van de turfwinning, toen de grond een agrarische bestemming kreeg, in hoofdlijnen is gehandhaafd. In het gebied is zowel een toplaag van zand als venig materiaal aanwezig.

2.2 Huidig gebruik

Momenteel is het gebied Veenderij niet meer in gebruik als agrarisch gebied. Het grootste deel van het woongebied Veenendaal-Oost is/wordt inmiddels gerealiseerd. Een klein deel van het plangebied, aansluitend aan het Gelders Benedeneind, is in gebruik als volkstuin

2.3 Eigendom plangebied

Het gehele plangebied is in eigendom van de gemeente Veenendaal. Het Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost (OVO) heeft de opdracht het gebied Veenendaal-oost tot ontwikkeling te brengen.

2.4 Bestemmingsplan Gelders Benedeneind - Veenderij-zuid

Op 14 december 2006 heeft de gemeenteraad van Veenendaal het bestemmingsplan Veenendaal-oost vastgesteld, waarin de juridisch-planologische randvoorwaarden voor de ontwikkeling van het plangebied Veenendaal-Oost zijn vastgelegd. Het bestemmingsplan Veenendaal-oost is inmiddels grotendeels geactualiseerd. Voor de deelgebieden Buurtstede en Veenderij zijn nieuwe bestemmingsplannen vervaardigd. Het bestemmingsplan Veenendaal-Oost, Veenderij is vervolgens op 30 maart 2017 vastgesteld. Voor de aanhechting van het (Gelders) Benedeneind en het zuidelijke deel van Veenderij is in 2014 een apart bestemmingsplan gemaakt. Dit bestemmingsplan Gelders Benedeneind – Veenderij-zuid is vastgesteld op 27 februari 2014.

Het onderhavige plangebied heeft de bestemmingen Groen (artikel 5) en Wonen (artikel 8). Binnen de bestemming Groen is een wijzigingsgebied aangegeven waarbinnen burgemeester en wethouders bevoegd zijn om de bestemming te wijzigen in de bestemming Wonen ten behoeve van de realisering van maximaal 8 grondgebonden woningen. De maximale goot- en bouwhoogte van deze woningen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 en 8 meter.

Aan de zuidoostkant van het plangebied is één perceel geprojecteerd op een locatie die voor een deel de bestemming "Wonen", zonder dat daarin een bouwvlak is aangegeven, en voor een deel de bestemming "Groen" heeft. De wijzigingsbevoegdheid maakt het niet mogelijk hierin een bouwvlak aan te geven Om hier de bouw van een woning mogelijk te maken wordt onderhavige partiële herziening van het bestemmingsplan Gelders Benedeneind – Veenderij-zuid in procedure gebracht.

Afbeelding 2: Vigerend bestemmingsplan (plangrens in rode lijn).
afbeelding "i_NL.IMRO.0345.PHEilandJ-vg01_0002.png"

Hoofdstuk 3 Toekomstige situatie

3.1 Stedenbouwkundige hoofdstructuur Veenendaal-oost

Het oost-west gerichte kavelpatroon van het onderliggende veenlandschap is uitgangspunt geweest bij het opstellen van de verkavelingsstructuur voor Veenendaal-oost. Kenmerkende eigenschappen van dit landschap zijn lange smalle kavels, smalle sloten tussen de kavels die het gebied afwateren en incidenteel opgaande beplanting tussen de kavels.

In het landschappelijk patroon van kavels in oost-west richting ligt een aantal elementen dat afwijkt van de parallelle oost-west gerichte kavels. Het gaat om een aantal bestaande sloten en laantjes. Deze elementen zijn meegenomen in de stedenbouwkundige verkaveling en vormen interessante plekken in delen van de wijk en vormen daarom een aanleiding voor bijzondere plekken en/of functies. Deze elementen kunnen ook een belangrijke bijdrage leveren aan de identiteit van buurten op een lager schaalniveau.

Het zuidelijk deel van Veenendaal-oost zal een specifiek karakter krijgen door de grote hoeveelheid water die in dit gebied opgevangen moet worden. Het landschappelijk patroon langs het (Gelders) Benedeneind is bijzonder, doordat hier de oost-west gerichte kavels omslaan naar een verkaveling haaks op het Valleikanaal (Bisschop Davidsgrift). In deze structuur is ook de bestaande lintbebouwing langs het Valleikanaal opgenomen. Om een goede overgang te maken tussen de wijk en het bebouwingslint en tegelijkertijd de verbijzondering van het landschappelijk patroon zichtbaar te maken is een zone gedefinieerd met een waterrijk milieu. Door deze verkavelingsstructuur (met behulp van een markante zichtlijn en de aanwezigheid van oppervlaktewater) zichtbaar te maken vanaf de hoofdentree van de wijk, wordt het waterrijke karakter van de wijk reeds bij de entree herkenbaar gemaakt. Ook wordt de entree vanaf de Rondweg-oost op deze wijze een bijzondere plek in de stedenbouwkundige structuur van de wijk.

De Groene Grens
In de nota 'Interprovinciale Structuurvisie Ede-Veenendaal' (ISEV; augustus 1994) en een in 2007 gesloten samenwerkingsovereenkomst is afgesproken om een natuurontwikkelingszone te realiseren. Deze is bedoeld als compensatie voor realisering van Veenendaal-oost waar Veenderij onderdeel van uitmaakt. Veenendaal-oost is na een gemeentegrenswijziging tot het grondgebied van de gemeente Veenendaal gaan behoren.

Nieuw wonen
De natuurontwikkelingszone dient twee doelen. In de eerste plaats de bescherming van de ecologische en visueel-landschappelijke waarden van het Binnenveld. Het gebied zal niet alleen meer voor agrarische doeleinden maar nu -en vooral- ook voor het behoud, herstel en de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden worden bestemd. Daarnaast bestaat er behoefte aan het stellen van een uiterste grens aan de stedelijke uitbreiding van Veenendaal-oost.

Veenendaal-oost is een voorbeeldproject in het kader van Nieuw Wonen. Nieuw Wonen gaat uit van een levensloopbestendige wijk. Hieronder wordt verstaan: een woonwijk die mensen (in willekeurig welke levensfase, ongeacht levensomstandigheden, huishoudensamenstelling en culturele achtergrond) optimale mogelijkheden biedt voor alle vormen van fysieke en geestelijke activiteiten en zelfontplooiing en die een woningaanbod en voorzieningenniveau heeft die daartoe zijn uitgerust. Eén van de belangrijkste ontwerpuitgangspunten die hieruit is afgeleid is de realisering van buurtjes met een menselijke maat.

3.1.1 De deelgebieden

Veenendaal-oost is onderverdeeld in drie deelgebieden, te weten Groenpoort in het noorden, Buurtstede in het midden en Veenderij in het zuiden. Deze deelgebieden krijgen ieder hun eigen karakter, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in een kenmerkende dichtheid, sfeer en profilering van de openbare ruimte.

Groenpoort
Het deelgebied "Groenpoort" vormt het noordelijkste deelgebied van Veenendaal-oost. De (gemiddelde bruto) woningdichtheid zal naar huidige inzichten ongeveer 26 woningen per hectare bedragen. Dit gebied zal worden doorsneden door singels en groene elementen waardoor meerdere kleine woonbuurtjes ontstaan, waarbinnen de woningblokken voornamelijk uit halfopen bouwblokken bestaan. Door de grote voortuinen en de relatief brede profielen van de openbare ruimten krijgt de buurt een groen karakter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0345.PHEilandJ-vg01_0003.png"   Buurtstede
Het centraal in de wijk gesitueerde deelgebied "Buurtstede" met een woningdichtheid van ongeveer 30 woningen per hectare, bevat de voorzieningen voor Veenendaal-oost (alsmede voor de Dragonder Oost). Het voorzieningencluster in Buurtstede bedraagt in totaal 16.500 m², waarvan 5.000 m² detailhandel en 11.500 m² maatschappelijke functies, inclusief horeca. Hiermee worden alle niet-wonen functies centraal in Veenendaal-oost gesitueerd. In het centrum is een menging van functies belangrijk voor de leefbaarheid/levensloopbestendigheid van de centra en de wijk als geheel De woningblokken bestaan hoofdzakelijk uit gesloten bouwblokken met voornamelijk aaneengesloten woningen en gestapelde woningen. Door de beperkte aanwezigheid van voortuinen en het materiaalgebruik van de openbare ruimten krijgt de buurt een stedelijk karakter.

Veenderij
Het deelgebied "Veenderij" vormt het zuidelijke deel van Veenendaal-oost. De woningdichtheid bedraagt ongeveer 24 woningen per hectare (825-1.225 woningen). De woningblokken bestaan hoofdzakelijk uit halfopen bouwblokken. De woningdichtheid zal van noord naar zuid afnemen. Ook het oostelijk deel langs de Dragonderweg zal, aansluitend op het buiten het plangebied te realiseren woongebied (zogenaamde balkon), een lagere dichtheid krijgen. In Veenderij is het mogelijk om het water een belangrijke rol toe te kennen in de woon- en leefomgeving. .  

3.1.2 Verkeersstructuur

De hoofdontsluitingsstructuur van Veenendaal-oost staat voor het merendeel haaks op de landschappelijke hoofdstructuur van het gebied. De hoofdontsluitingsstructuur heeft een duidelijk herkenbaar profiel binnen ieder deel van de wijk. Een brede watergang vervult in het profiel van de hoofdontsluiting een belangrijke rol en onderstreept het waterrijke karakter van de wijk.

De hoofdverkeersstructuur is voor het gemotoriseerde verkeer zo ontworpen dat de deelgebieden Buurtstede en Veenderij niet worden verbonden met het deelgebied Groenpoort. Doordat de hoofdontsluiting voor Buurtstede en Veenderij wordt losgekoppeld van de hoofdontsluiting van Groenpoort is er geen doorgaande verkeersbeweging voor gemotoriseerd verkeer mogelijk tussen het zuidelijke deel van de wijk en het noordelijke deel. Verbinding van beide delen is vanzelfsprekend wel mogelijk voor langzaamverkeer en openbaar vervoer.

In het centrale deel van de wijk (Buurtstede) worden op logische plekken voorzieningen, scholen en andere functies gecreëerd. Het centrale voorzieningencluster met winkels zal voor gemotoriseerd verkeer zowel vanuit het noordelijk als vanuit het zuidelijk deel bereikbaar zijn. De hoofdontsluitingsweg wordt waar mogelijk ingericht als 50 km/uur weg. Langs de hoofdontsluitingswegen is rekening gehouden met een ventweg zodat enige afstand gecreëerd wordt tussen de woningen en de hoofdontsluiting. Dit mede in verband met het aspect verkeersgeluid.

3.1.3 Water- en groenstructuur

Groen en water worden in Veenendaal-oost ingezet als belangrijke structurerende elementen. Zo vormen de oost-west gerichte groenzones de verbindingszones tussen de deelgebieden Groenpoort, Buurtstede en Veenderij en de aan de oostzijde van Veenendaal-oost geprojecteerde natuurontwikkelingszone. Deze groenzones geven bovendien de relatie met de bestaande stad vorm, doordat de langzaamverkeersroutes in de richting van het centrum van Veenendaal hierin worden opgenomen.

Aan de zuidzijde vormen de waterstructuren haaks op de Grift een duidelijke afwijking van de landschappelijke richting van Veenendaal-oost waardoor lange zichtlijnen naar de Utrechtse Heuvelrug ontstaan. Om zorg te dragen voor een goede waterhuishouding is hier sprake van relatief veel oppervlaktewater.

De groenzones leggen niet alleen een relatie met de natuurontwikkelingszone ten oosten van het plangebied, maar vormen ook een belangrijke interne kwaliteit binnen het plangebied. De groenzones kunnen op een verschillende wijze worden ingericht, waarbij de verhouding tussen water en groen bepalend zal zijn voor het karakter van de zone. Daarnaast krijgt ook ieder deel van de wijk een eigen groene ontmoetingsplek waar invulling gegeven kan worden aan een meer intensief gebruik van het groen.

3.2 Veenderij

Veenderij, waarbinnen De Eilanden is gesitueerd, is het waterrijkste deel van Veenendaal-oost. Dit gedeelte van Veenendaal-oost krijgt een dorpse uitstraling die wordt gekenmerkt door verschillende factoren, zoals landschap, schaal en maat, herkenbare eenheden, informele sfeer en wisselende verkaveling.

De waterrijke, natte omgeving is van oudsher karakteristiek voor de omgeving. Ook bij de ontwikkeling van Veenderij tot woongebied zal het water overal zichtbaar en voelbaar zijn. Brede watergangen zorgen voor een heldere structuur die in directe verbinding staat met het omringende landschap, zoals de Nieuwe Wetering en de Grift.

In Veenderij zal een subtiele overgang gerealiseerd worden van stedelijk gebied (noordwestzijde) naar het bestaande landschap (zuidoostzijde). De relatie met het landschap krijgt al vorm door landschappelijke structuren door te zetten in Veenderij. De inrichting van de openbare ruimte en de uitstraling van de bebouwing moeten bijdragen aan een soepele overgang naar het omringende landschap. Veenderij bestaat uit vier buurten, te weten: "Hart" met een stedelijk dorps karakter (noordwest), "Eilanden" met een landelijk dorps karakter (centraal), "Weteringse Zoom" met een waterrijk landelijk karakter (zuidoost) en "De Linten" (zuid en oost).

Voor Veenderij is een indicatief stedenbouwkundig plan gemaakt1. Het plan schetst de mogelijke toekomstige stedenbouwkundige configuratie. Dit stedenbouwkundige plan heeft geen juridische status en er kunnen derhalve geen rechten aan worden ontleend. Het 'schetst sferen' en 'geeft suggesties voor oplossingen', zonder dat het 'voorschrijft'. Het laat de ontwikkelaar of woningcorporatie derhalve alle vrijheid voor creativiteit en interpretatie. Tegelijkertijd kan het gezien worden als een inspanningsverplichting om het gesuggereerde stedenbouwkundige kwaliteitsniveau na te streven bij de verdere uitwerking. Op basis van onder meer markttechnische overwegingen kan echter bij de definitieve uitwerking worden afgeweken van het stedenbouwkundige plan.

De basis voor het stedenbouwkundig plan vormt de wijze waarop het water is georganiseerd in combinatie met het dorpse karakter van de woonbuurtjes. Het water moet niet alleen beleefbaar zijn vanaf het openbaar gebied, maar ook vanuit de privétuinen. Daarom is gekozen voor kleinschalige eilanden. Elk eiland vormt een min of meer op zichzelf staand dorps buurtje met een eigen karakter. Tussen de eilanden is een gevarieerd en fijnmazig stelsel van waterwegen gecreëerd met in het midden van "Veenderij" een centrale waterpartij. Het water vanuit het deelplan "Buurtstede" is naar het zuiden toe doorgezet, takt aan op De Nieuwe Wetering (het betreft hier de bestaande watergang ten oosten van de Dragonderweg) en mondt uit in het Valleikanaal.

Afbeelding 3: Indicatieve verkaveling Veenderij (oktober 2015).
afbeelding "i_NL.IMRO.0345.PHEilandJ-vg01_0004.jpg"

Het noordelijk deel van "Veenderij" is dichter bebouwd dan de overige delen van "Veenderij". Om een natuurlijke overgang te creëren richting het (Gelders) Benedeneind, de Meentdijk en de Dragonderweg zijn in het zuidelijk en zuidoostelijk deel van "Veenderij" relatief veel vrijstaande woningen en tweekappers geprojecteerd. Daar waar sprake is van rijwoningen staan deze woningen haaks op de percelen van het (Gelders) Benedeneind. Hiermee wordt een gesloten wandvorming richting deze percelen voorkomen.

De woonbuurtjes hebben een dorps karakter met een informeel beloop van de wegen en een gevarieerde mix van woningtypen. Elk wooneiland krijgt een eigen identiteit met een eigen brink (een plein) en wordt ontsloten door een 30 km/uur weg. De hoofdontsluiting van "Veenderij" takt op twee punten aan op de Van Essenlaan. De meeste appartementen (circa 110) worden gesitueerd in het noordelijk deel. Twee appartementengebouwen van elk naar verwachting 15 appartementen met een landelijke uitstraling krijgen een zorgvuldig toegewezen plek in het zuidelijk deel. Hierbij is rekening is gehouden met voldoende afstand tot de bestaande bebouwing in de omgeving.

In juli 2019 heeft een optimalisatie van het stedenbouwkundige plan voor de Eilanden H, I, J en K plaatsgevonden. Bij deze optimalisatie heeft zich rond de buurtontsluitingsweg een zekere verdichting plaatsgevonden. Ook het Eiland J is daarbij in de verkaveling opgenomen.

Afbeelding 4: Stedenbouwkundige verkaveling na optimalisatie Eilanden H, I en K (juli 2019).
afbeelding "i_NL.IMRO.0345.PHEilandJ-vg01_0005.jpg"

In het Beeldkwaliteitplan voor "Veenderij" van 26 september 2011 wordt de gewenste sfeer van de bebouwing en de openbare ruimte in samenhang omschreven. Voor "Veenderij" zijn een dorpse, informele uitstraling in een waterrijke wijk, waarin water goed beleefbaar is, de belangrijkste uitgangspunten.

Het centraal gelegen eiland (Hart) krijgt een meer stedelijk dorps karakter. De daaromheen liggende eilanden (De Eilanden) verkrijgen een meer landelijk dorps karakter met een groene uitstraling door de aanwezigheid van veel voortuinen met hagen. Het dorpse beeld wordt versterkt door te variëren met de rooilijnen en kaprichtingen. Alle woningen worden in beginsel van een kap voorzien. Het gebied "Weteringse Zoom" is een landelijk waterrijk karakter toegedicht. Veel vrijstaande woningen met een landelijke uitstraling zijn aan het water gesitueerd. Het deelgebied "De Linten" wordt gevormd door de toekomstige woningen langs de Dragonderweg en nabij het (Gelders) Benedeneind. "De Linten" krijgt een sfeer en een beeld van lintbebouwing: vrijstaande woningen met een landelijke uitstraling.

In het Beeldkwaliteitplan zijn de richtlijnen weergegeven voor de uitwerking van de bebouwing en de openbare ruimte. Met deze richtlijnen wordt beoogd de gewenste sfeer en kwaliteit te waarborgen, zonder de vrijheden voor architecten en anderen bij de uitwerking te veel in te perken.

Woningbouwprogramma
Het woningbouwprogramma voor Veenderij omvat in totaal circa 1.000 woningen in diverse categorieën.

Parkeren
Uitgaande van de parkeernorm van 1.8 parkeerplaats per woning, zijn er voor het stedenbouwkundig plan (exclusief eiland J), ongeveer 1.800 parkeerplaatsen nodig. Het stedenbouwkundige plan bevat voldoende parkeerplaatsen.

De voor het gebied geldende parkeernormen en reductiefactoren zijn opgenomen in het stedenbouwkundig plan en het Startdocument Opstalontwikkeling.

Groenvoorzieningen en speelplaatsen
In het stedenbouwkundig plan wordt elk wooneiland voorzien van een centrale groene plek en een groene plek aan het water. Op deze plekken is er ruimte voor ontmoeten, spelen of om te wandelen. Het principe voor speelplekken is dat de speelmogelijkheden gekoppeld zijn aan de voetpaden in de wijk.

Naast de openbare verblijfsplekken spelen boomstructuren een belangrijke rol binnen de groenstructuur van Veenderij. De hoofdontsluiting van Veenendaal-oost wordt begeleid door een dubbele bomenrij. De bomen staan langs de rijbanen en het fietspad in brede grasbermen. De buurtontsluiting van Veenderij wordt aangezet met een enkele bomenrij (1e grootte) in een brede groene berm. In de buurtstraten en op de brinken vindt men solitaire bomen. Landschappelijke bomen staan los langs de watergangen.

Een ander element van de groenstructuur is de Weteringse Zoom. De bredere watergang van de Nieuwe Wetering vormt een duidelijke scheiding tussen de wooneilanden en de eilanden van de Weteringse Zoom. De overgang tussen deze twee typen wooneilanden wordt benadrukt door de aanwezigheid van oevers met plasbermen die begroeid zijn met rietachtige oevervegetaties als lisdodde en gele lis.

3.3 De Eilanden / De Linten

Door de vier buurten een eigen identiteit te geven wordt bereikt dat de wijk en de buurten een menselijke maat krijgen en dat ze herkenbaar zijn. De Dragonderweg, het (Gelders) Benedeneind en de Meentdijk vormen de landschappelijke grenzen van Veenderij.

In de indicatieve verkaveling voor Veenderij (oktober 2015) is in 2019 voor de Eilanden H, I en K geoptimaliseerd, Daarbij is ook invulling gegeven aan Eiland J dat stedenbouwkundig gezien tot het Gelders Benedeneind hoort. Dit gegeven leidt ertoe dat de regels van het Beeldkwaliteitsplan van de Eilanden H, I en K niet van toepassing is op Eiland J. Eiland J heeft een stedenbouwkundige samenhang met De Linten en derhalve verwantschap met de vervaardigde uitwerkingsplannen voor De Linten langs de Dragonderweg. Op "Eiland J" worden vrije kavels uitgegeven waarop woningen in particulier opdrachtgeverschap kunnen worden gerealiseerd.

De bestaande linten vormen de overgang van de nieuwe woonwijk naar het omringende landschap. Verwantschap met Veenderij wordt verkregen, doordat voor de bebouwing dezelfde kleurstelling geldt als in de rest van Veenderij. Het is bovendien belangrijk dat het bestaande karakteristieke beeld van de bebouwingslinten wordt gehandhaafd en waar mogelijk wordt versterkt. De nieuwe bebouwing moet zich voegen in het bestaande beeld. De bebouwing langs de linten kent nu al een grote diversiteit in verschijningsvorm, maar een gemeenschappelijke deler is dat de meeste bebouwing is te typeren als boerderij. Er dient te worden voorkomen dat nieuwe bebouwing oogt als een herenhuis of villa, want dat ondermijnt het beeld van De Linten.

3.4 De Eilanden, Eiland J

De kavels voor de vrijstaande woning in deze partiële herziening wordt aan de zuidzijde vanaf het Gelders Benedeneind ontsloten en grenst aan de achterzijde aan een watergang. Aan de overgang van die watergang staan eveneens vrijstaande woningen.

Binnen het voorliggende deelplan wordt een flexibele invulling van de uit te geven kavels mogelijk gemaakt en zijn ontwerpregels2 opgesteld. In dit document zijn richtlijnen opgenomen waaraan de bebouwing op de vrije kavels dient te voldoen. Deze ontwerpregels zijn afgeleid van het Beeldkwaliteitplan Veenderij en hebben betrekking op de verschijningsvorm, bouwhoogten, kleur en materiaalgebruik, rooilijnen, bijbehorende bebouwing (aanbouwen, bijgebouwen en garages), vlonders, parkeren en erfafscheidingen. Deze ontwerpregels zijn vervolgens per kavel uitgewerkt in een kavelpaspoort.

Het belangrijkste uitgangspunt voor de bebouwing is dat de nieuwe woningen in verschijningsvorm, kapvorm en materialisatie aansluiten bij de landschappelijke sfeer en de typologie van lintbebouwing. Volgens de ontwerpregels moet de kap altijd dwars op het Gelders Benedeneind worden gesitueerd.

Bijgebouwen zoals garages (zie afbeelding 6) staan binnen het bouwvlak (voorbeeld 2 en 3) tenzij de garage minimaal10 meter achter de voorgevellijn geplaatst wordt. Bijgebouwen zijn óf onderdeel van het hoofdvolume (voorbeeld 2) óf staan minimaal 3 meter achter de voorgevellijn (voorbeeld 3). Vrijstaande garages en garages met platte daken zijn toegestaan mits deze minimaal 10 meter achter de voorgevellijn geplaatst zijn. Deze bijgebouwen liggen binnen het bouwvlak (voorbeeld 4).

Afbeelding 5: Kappen en kaprichtingen.
afbeelding "i_NL.IMRO.0345.PHEilandJ-vg01_0006.png"

Afbeelding 6: Voorbeelden van ontwerpregels t.a.v. bijbehorende bebouwing.
afbeelding "i_NL.IMRO.0345.PHEilandJ-vg01_0007.jpg"

Hoofdstuk 4 Nader onderzoek

4.1 Algemeen

In het kader van het bestemmingsplan Gelders Benedeneind – Veenderij-zuid zijn de relevante milieu- en omgevingsaspecten voor de ontwikkeling van de planlocatie beschreven. Het gaat hierbij om de aspecten natuur, water, archeologie, bodem, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Voor ieder aspect is een onderzoek of toets uitgevoerd. In dit hoofdstuk wordt daarvan verslag gedaan. De onderzoeksrapportages zijn opgenomen in de bijlagenmap bij het bestemmingsplan. Indien nader onderzoek naar een milieuaspect heeft plaatsgevonden wordt dat hier vermeld.

4.2 Duurzame verstedelijking

4.2.1 Aanleiding

De ladder voor duurzame verstedelijking is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) opgenomen. Voor de actualisatie van het bestemmingsplan Gelders Benedeneind – Veenderij-zuid is als uitgangspunt aangenomen dat er geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Toepassing van de Ladder ten behoeve van het bestemmingsplan is in dat geval niet voorgeschreven.

Aanpassing regeling
Per 1 juli 2017 is de tekst van de "ladder" aangepast. Vanaf dat moment moeten plannen die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken worden getoetst aan de nieuwe Ladder. Hoewel de Laddertoets niet op deze partiële herziening van toepassing is, is zorgvuldigheidshalve wel een Laddertoets voor de partiële herziening doorlopen, omdat aan de hand van deze Ladder-toets waardevolle input voor de uitvoerbaarheidstoets voor de partiële herziening wordt verkregen in het kader van een goede ruimtelijke ordening.

Hieronder zijn de nieuwe wettekst en de uitleg van kernbegrippen opgenomen.

4.2.2 Toetsing

Het voorliggende plan is met behulp van het stappenplan getoetst aan de ladder. Dit levert de volgende beoordeling op.

Trede 1. Bestaande behoefte:
Dit plan houdt de realisatie van ongeveer 1 woning in binnen Veenderij. In de woningbouwprognoses van Veenendaal wordt uitgegaan van een behoefte van circa 4.000 woningen van 2013 tot 2030. Deze woningen kunnen binnen het stedelijke gebied van Veenendaal, zoals begrensd door de rode contour, ingevolge de provinciale structuurvisie, worden gebouwd. De woning maakt tevens deel uit van de in de door de raad van Veenendaal jaarlijks vastgestelde Projectenboeken, opgenomen tabellen van concrete woningbouwprojecten.

Trede 2. Binnen- of buitenstedelijk:
Dit plan voorziet in een inbreiding binnen de wijk Veenderij in Veenendaal-oost een en ander passend in het opgestelde stedenbouwkundig plan. Het plan is daarmee aan te merken als een binnenstedelijk plan. De grens van het stedelijk gebied (rode contour) wordt aan de oostzijde van Veenderij gevormd door de Dragonderweg in Veenendaal.

4.3 Cultuurhistorie / archeologie

Het gebied ligt relatief laag en is waarschijnlijk pas in de Nieuwe Tijd bewoond geraakt. De aanwezigheid van een intacte kleine dekzandrug of -kop, waarop eventueel archeologische resten uit met name de Steentijd kunnen voorkomen, wordt uitgesloten. Het dekzand is grotendeels verstoord als gevolg van de veenwinning in de 16e en 17e eeuw en andere (sub)recente grondwerkzaamheden. Er zijn nagenoeg geen archeologische vindplaatsen bekend van de laaggelegen dekzandgronden in de Gelderse Vallei. Indien archeologische vindplaatsen in het gebied langs het Gelders Benedeneind aanwezig zijn, liggen deze doorgaans op de flanken van stuwwallen, de (gordel)dekzandruggen en kleinere dekzandkoppen. Ook uit de venige laagten zijn geen archeologische vindplaatsen bekend.

De gemeente Veenendaal heeft een Archeologische maatregelenkaart vastgesteld. Op basis van bovenstaande geldt voor het plangebied een lage archeologische verwachting. Op de maatregelenkaart is Veenendaal-oost en de zone tot aan de Grift daarom vrijgesteld van nader onderzoek.

4.4 Verkeer / parkeren

Bij de ontwikkeling van een bouwlocatie moeten voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Met andere woorden er moet worden voldaan aan parkeernormen die in Veenendaal van toepassing zijn. Parkeernormen zijn neergelegd in de 'Notitie Parkeernormen Veenendaal 2020' en in een startdocument dat is opgesteld voor de opstalontwikkeling in Veenendaal-oost. Voor het beoordelen van de vraag of projecten in Veenendaal-oost in voldoende mate voorzien in de te verwachten parkeerbehoefte worden deze bouwprojecten dus getoetst aan het parkeernormenbeleid en aan het startdocument Opstalontwikkeling Veenendaal-oost. Laatstgenoemd document is een overkoepelend document waarin is omschreven hoe het proces van voorbereiding en ontwikkeling van bouwprojecten is georganiseerd. In dit Startdocument staan ook kwalitatieve en fysieke uitgangspunten voor het bouwen van bouwprojecten en het inrichten van openbare ruimten in de woonwijk.

Parkeerplaatsen kunnen in de openbare ruimte en soms ook op eigen terrein worden gerealiseerd. Parkeerplaatsen in de openbare ruimte moeten voldoen aan de gebruikelijke inrichtingseisen, zoals opgenomen in de Inrichtingseisen Veenendaalse Openbare Ruimte (IVOR).

In eerdere plannen voor de Veenderij was de Parkeernorm Veenderij van toepassing. Die is hoger dan de parkeernorm op grond van de 'Notitie Parkeernormen Veenendaal 2020'. In onderstaande alinea's is de parkeernormering uit die notitie tussen haakjes aangegeven.

  • Uitgangspunt is een parkeernorm van 1,8 (1,7) parkeerplaats per woning.
  • Parkeerplaatsen op eigen terrein achter elkaar gesitueerd tellen voor 1,4 (1,0) parkeerplaats mee. Anders gezegd er moet dan nog 0,4 (0,7) parkeerplek per woning worden gerealiseerd.
  • Parkeerplaatsen op eigen terrein naast elkaar gesitueerd tellen voor 1,5 parkeerplaats mee. Anders gezegd er moet dan nog 0,3 (0,2) parkeerplek per woning worden gerealiseerd.

De parkeerbehoefte van de 1 woning in onderhavig partiële herziening bedraagt 1,8 (,7) parkeerplaats. Omdat er op het Gelders Benedeneind onvoldoende ruimte beschikbaar is, worden bij elke woning dienen naast een garage minimaal drie opstelplekken gerealiseerd op eigen terrein. Daarmee wordt zowel voldaan aan de Parkeernorm Veenderij als aan de 'Notitie Parkeernormen Veenendaal 2020'. Deze opstelplekken hebben een minimale afmeting van 2,5x5 meter en liggen minimaal 1 meter achter de kavelgrens. De oprit tot aan de erfgrens ligt op openbaar gebied en is maximaal 4 meter breed. De exacte plaatsbepaling van de oprit wordt afgestemd op het woningontwerp.

4.5 Akoestische aspecten

Uit het akoestisch onderzoek3, dat ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan Gelders Benedeneind – Veenderij-zuid is uitgevoerd, bleek dat niet op alle plaatsen aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder kon worden voldaan. Voor het nu voorliggende plangebied zijn als gevolg van de in het onderzoek beschouwde wegen geen overschrijdingen van de voorkeurswaarde geconstateerd. Voor het Gelders Benedeneind geldt inmiddels een maximum snelheid van 30 km/uur. In het Kader van de Wet geluidhinder is derhalve geen nieuw onderzoek nodig naar de optredende geluidsbelastingen van de woningen.

4.6 Natuurbescherming

Kader
De Wet natuurbescherming (Wnb) heeft vanaf 1 januari 2017 de Flora- en faunawet, Boswet en Natuurbeschermingswet 1998 vervangen en is het sluitstuk van de decentralisatie van het natuurbeleid van het Rijk naar de provincies, onder andere vastgelegd in het Bestuursakkoord Natuur (2011) en het Natuurpact (2013). Hiertoe maakt de Wnb onderscheid in het beschermen van gebieden (hoofdstuk 2), dier- en plantensoorten (hoofdstuk 3) en houtopstanden (hoofdstuk 4).

De Wnb gaat in op de bescherming van natuurgebieden van Europees belang die behoren tot het zogenoemde Natura-2000-netwerk. In feite verandert er niet veel ten opzichte van de Natuurbeschermingswet 1998. Natura 2000-gebieden zijn belangrijke delen van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en dragen veel bij aan het bereiken van een goede biologische diversiteit.

De provincies zijn vanaf 1 januari 2017 verantwoordelijk voor het beleidsveld natuur en krijgen te maken met extra taken, bevoegdheden en verplichtingen, waarbij het nieuwe stelsel de Europese regelgeving als uitgangspunt neemt. De provincies hebben de opdracht om de Wnb nader uit te werken in een provinciale Natuurvisie die de strategische hoofdlijnen van het natuurbeleid moet weerspiegelen.

Flora en fauna

Voor Veenendaal-oost is een verkennend natuuronderzoek4 uitgevoerd in het kader van onder meer het bestemmingsplan Gelders Benedeneind – Veenderij-zuid. Het verkennend onderzoek was erop gericht om een eerste inzicht te krijgen in de mogelijke effecten op beschermde natuurwaarden in en om het projectgebied en de mogelijke vervolgstappen die moeten worden genomen met betrekking tot aanvullend veldonderzoek, nader effectonderzoek en nadere procedures. Onderstaande tabel geeft de resultaten van het onderzoek.

Afbeelding 7: Samenvattende tabel
afbeelding "i_NL.IMRO.0345.PHEilandJ-vg01_0008.png"

Op basis van het verkennend natuuronderzoek kan worden geconcludeerd dat mogelijk (zwaarder) beschermde soorten aanwezig zijn in of in de nabijheid van het plangebied. Dit betreft vleermuizen, vogels met een jaarrond beschermde nestplaats, amfibieën en vissen. Om vast te stellen of zwaarder beschermde soorten voorkomen in het plangebied is aanvullend onderzoek uitgevoerd worden voor vleermuizen, vogels met een jaarrond beschermde nestplaats, amfibieën en vissen.

Naar de vleermuis5 en de Grote modderkruiper6 is ten behoeve van de ontwikkeling van Veenderij aanvullend onderzoek gedaan.

Uit het vleermuisonderzoek blijkt dat in de te kappen bomen langs de Dragonderweg en Meentdijk in het najaar geen paarverblijven aanwezig waren. Er is in het voorjaar geen onderzoek gedaan naar kraamkolonies, maar de boomholtencontrole en nadere holte-inspectie heeft geen potentiële holten opgeleverd. Omdat de bomen goed te controleren waren en omdat er in het najaar geen verblijfplaatsen aanwezig waren, wordt de kans op aanwezigheid van kraamkolonies zeer klein geacht. Ten aanzien van vliegroutes is geconcludeerd dat de groene structuur langs de Dragonderweg en Meentdijk geschikt zijn voor vliegroutes. Belangrijke vliegroutes zijn langs deze weg niet te verwachten en ook zijn er alternatieve routes mogelijk naar hoogwaardige foerageergebieden. Hieruit volgt dat de kap van de bomen niet zal leiden tot een wezenlijk negatief effect op het leefgebied van lokale populaties vleermuizen. Tevens dient hierbij te worden opgemerkt dat na de kap herplant plaatsvindt, waardoor het negatieve effect van tijdelijke aard is.

Uit het veldonderzoek naar de demping van sloten is gebleken dat in het te dempen deel geen beschermde soorten voorkomen. Wel is de Bastaardkikker aangetroffen, maar voor deze licht beschermde soort geldt een algemene ontheffing in geval van ruimtelijke ingrepen. In de sloot in het westelijke deel van Veenderij bevond zich een bebroed meerkoetennest dat door een demping verloren gaat. Dit is verboden volgens de Wet natuurbescherming. Rond de sloten komen meer nesten voor op basis van vastgestelde territoria. De kans bestaat dat dergelijke nesten verloren gaan door werkverkeer. Op grond hiervan dient de demping buiten het broedseizoen plaats te vinden. De piek van het broedseizoen beslaat de periode van 15 maart tot 15 juli, maar latere broedgevallen zijn mogelijk.

Uit beide onderzoeken komt naar voren dat er geen belemmeringen zijn voor de ontwikkeling van Veenderij.

Beschermde gebieden
In de Voortoets Nbwet bestemmingsplan Veenendaal-oost is een uitgebreide analyse van de mogelijke effecten op Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten uitgevoerd voor zowel de aanleg als gebruiksfase. De conclusie uit de Voortoets (zoals opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan Gelders Benedeneind – Veenderij-zuid) is hieronder aangegeven.

Uit de effectbeoordeling blijkt dat als gevolg van het voorgenomen bestemmingsplan geen sprake is van een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied. De Natuurbeschermingswet 1998 (artikel 19j) staat derhalve niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg. De ontwikkeling van de woningbouwlocatie Veenendaal-oost zit als prioritair project in het Programma Aanpak Stikstof (PAS), waardoor ontwikkelingsruimte voor de ontwikkeling van deze locatie is gereserveerd in het kader van het PAS. Voorafgaand aan de bouwwerkzaamheden moeten nog wel stikstofberekeningen in AERIUS Calculator uitgevoerd worden om de noodzakelijke ontwikkelingsruimte in het kader van het PAS te kunnen laten afboeken door het bevoegd gezag voor de betreffende Natura 2000-gebieden. De ontwikkelende partij dient dit aan te vragen of aan te leveren voorafgaand aan de indiening van de aanvraag voor een omgevingsvergunning.

In het kader van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) is het programma AERIUS geïntroduceerd. Gelet op de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 mei 2019 is de PAS-regeling buiten werking gesteld. In september 2019 is een nieuw AERIUS-rekenprogramma gepresenteerd.

De "Spoedwet aanpak stikstof" is op 5 december 2019 aangenomen door de Tweede Kamer en op 17 december 2019 door de Eerste Kamer.

In de Spoedwet is voorzien in aanvullende instrumenten voor de aanpak van de stikstofproblematiek. Het doel is de stikstofbelasting op Natura 2000-gebieden te verminderen, natuur te herstellen, en de toestemmingsverlening voor activiteiten, zoals woningbouw, weer vlot te trekken. Eén van de instrumenten waarin de Spoedwet voorziet, is de mogelijkheid om bij ministeriële regeling een stikstofregistratiesysteem in te stellen dat ruimte moet bieden bij toestemmingverlening voor nader te omschrijven categorieën van projecten. Daartoe is de "Regeling spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur" opgesteld.

De ontwikkeling van de woningbouwlocatie Eilanden HIJK betreft de bouw van in totaal 268 woningen. Het project wordt gefaseerd gerealiseerd tussen 2020 en 2024 (3 jaar). Het project voldoet daarmee ook aan de voorwaarden om een beroep te doen op de ruimte uit de "Regeling spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur" en het daarbij behorende stikstofregistratiesysteem.

De projectlocatie ligt op circa 130 meter van Natura 2000-gebied "Binnenveld". Dit bevat stikstofgevoelige habitats en soorten (H6410 Blauwgraslanden, H7140 Overgangs- en trilvenen, H1393 Geel schorpioenmos). Elke toename in stikstofdepositie van meer dan 0,00 mol/ha/jaar op een overbelast stikstofgevoelig instandhoudingsdoel (habitattype of leefgebied), is – eventueel na saldering- in potentie een significant effect. Een dergelijke toename in stikstofdepositie betekent daardoor dat het project niet zonder meer vergunbaar is onder de Wet natuurbescherming.

Om de depositie te bepalen zijn stikstofberekeningen uitgevoerd7. Uit het uitgevoerde onderzoek stikstofdepositie blijkt dat verkeer in de gebruiksfase niet leidt tot een stikstofdepositietoename op stikstofgevoelige habitats en leefgebieden in Natura2000-gebieden.

In de aanlegfase die minder dan 1 jaar duurt, leidt de inzet van machines en transportbewegingen cumulatief beschouwd tot een kleine tijdelijke depositie van maximaal 0,10 mol/ha/jr op reeds (bijna) overbelaste stikstofgevoelige delen van Natura 2000-gebied Binnenveld. Omdat het gaat om alléén kleine tijdelijke deposities in de aanlegfase kleiner dan of gelijk aan 0,05 mol/ha/jaar gedurende maximaal 2 jaar (of een equivalent hiervan) kan op voorhand worden geconcludeerd dat dit niet kan leiden tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebied Binnenveld door stikstof. Voor het plan hoeft daardoor geen passende beoordeling vanwege stikstof uitgevoerd te worden.

4.7 Bodem

Door de gemeente Veenendaal is een historisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek heeft bestaan uit het raadplegen van archieven, het verzamelen en samenvatten van eerder uitgevoerde onderzoeken, het bestuderen van historisch en huidig kaartmateriaal, alsmede luchtfoto-interpretatie.

Voor de deelgebieden "Buurtstede" en "Veenderij" is een zogenaamd sleuvenonderzoek uitgevoerd8. Dit onderzoek is gericht op de mogelijke aanwezigheid van asbest in de puinverhardingen, slootdempingen of andere verdachte deellocaties. Bovendien is onderzocht in welke vorm de verontreiniging met asbest aanwezig is (hechtgebondenheid en type). Indien mogelijk worden uitspraken gedaan over de globale omvang van de verontreiniging met asbest.

Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek is vervolgens een saneringsplan op hoofdlijnen opgesteld9 voor de sanering van de eventueel ernstig verontreinigde bodem. In dit saneringsplan worden de sanerende maatregelen en de te volgen procedures beschreven die noodzakelijk zijn om de ernstige verontreinigingen, dan wel de gevolgen daarvan, tot een milieuhygiënisch aanvaardbaar niveau terug te brengen.

Gelijktijdig met het opstellen van het raamsaneringsplan zijn een verkennend bodemonderzoek gedateerd 2 april 2007 en een waterbodemonderzoek van 30 maart 2007 uitgevoerd.

Geconcludeerd kan worden dat het aspect bodem(verontreiniging) geen belemmering is voor het bouwrijp maken van Veenendaal-oost en een gebruik overeenkomstig de bestemming. Ondanks de uitgevoerde onderzoeken is het mogelijk dat tijdens het bouwrijpmaken van het plangebied niet-aangetoonde bodemverontreinigingen worden aangetroffen. Het raamsaneringsplan biedt dan uitkomst en voorkomt stagnatie tijdens de werkzaamheden.

Voor het zuidoostelijk deel van Eiland J is in oktober en november 2018 een verkennend bodem- en asbest in grondonderzoek uitgevoerd10. Op basis van de resultaten van het vooronderzoek wordt niet verwacht dat op de locatie sprake zal zijn van aanwezigheid van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Echter door langdurig intensief agrarisch gebruik van het gebied en de mogelijke aanwezigheid van een voormalige sloot (dempingsmateriaal) worden licht verhoogde gehalten van diverse parameters niet uitgesloten. Uit de zintuiglijke waarnemingen blijkt dat ter plaatse geen voormalige sloot aanwezig is geweest. Tijdens het veldwerk is geconstateerd dat ter plaatste van de mogelijke voormalige sloot geen afwijkende bodemopbouw is aangetroffen. Mogelijk is er geen sloot aanwezig geweest of hooguit een ondiepe greppel.

Doordat in de bovengrond en in het grondwater enkele parameters zijn aangetoond in een gehalte waarbij in lichte mate sprake is van verontreiniging, wordt de hypothese 'verdachte locatie' bevestigd. Er zijn echter geen gehalten boven de tussen- of interventiewaarde aangetoond. De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding om aanvullend of nader bodemonderzoek te adviseren.

4.8 Explosieven

4.8.1 Beleid

Burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal hebben op 10 juli 2018 het beleidsdocument Beleid Omgang Conventionele Explosieven (CE) vastgesteld. Door het vaststellen van een gemeentelijk beleid wordt geborgd dat activiteiten met betrekking tot CE in de gemeente worden getoetst en daar waar nodig beheersmaatregelen kunnen worden genomen en/of voorgeschreven. Het beleid is tevens bedoeld om een ieder die van plan is grondroerende werkzaamheden binnen de gemeente uit te voeren, te verplichten de benodigde acties te ondernemen met betrekking tot de mogelijke aanwezigheid en risico's van CE op de betreffende locatie.

4.8.2 Onderzoek

In opdracht van de gemeente Veenendaal is in 2020 een update11 van de bodembelastingkaart Conventionele Explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in de gehele gemeente Veenendaal uitgevoerd. Aanleiding voor de update van de risicokaart is voortschrijdend inzicht in de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog en de constatering dat het huidige risicokaart niet compleet is.

Naar aanleiding van luchtaanvallen, artilleriebeschietingen en verdedigingswerken zijn vijf verdachte gebieden aangemerkt en afgebeeld op de CE-bodembelastingkaart in het online platform.

In Benedeneind (deelgbied B03) zijn zeker 15 woningen/boerderijen zichtbaar op luchtfoto's verwoest eind april 1945. Oorzaken zijn zowel vernielingen door Duitse militairen als geallieerde beschietingen met diverse soorten en kalibers geschut. Er wordt in geallieerde gevechtsverslagen gesproken over een 'big HF programme' (een grote beschieting met storend vuur) en een 'Uncle target' waaruit valt te concluderen dat het geen kortstondige beschieting was. Op luchtfoto's van 25 april 1945 zijn enkele kraters zichtbaar aan de oostelijke zijde van Benedeneind. Door matige fotokwaliteit zijn echter (kleinere) geschutkraters niet zichtbaar. Ook staat een deel van de landerijen rondom Benedeneind onder water waardoor schade mogelijk onzichtbaar is. In 1975 werd in Benedeneind een blindganger van een Britse 5,5 inch granaat gevonden. Tijdens opsporingswerkzaamheden in 2017 direct tegen de noordoostelijke bebouwing van Benedeneind werden 6 staarten van mortiergranaten aangetroffen. Deze vondsten bevestigen de beschieting door geallieerden op 20 en 21 april 1945. De geallieerde beschietingen waren weliswaar storend van aard maar wel gedurende langere tijd en met inzet van diverse kalibers geschut. Het scenario ontstaat is dat er relatief veel granaten verschoten zijn op Benedeneind. Het kan daardoor niet uitgesloten worden dat er blindgangers zijn achtergebleven in Benedeneind en in een bepaalde zone daar omheen.

Horizontale afbakening verdacht gebied B03
Benedeneind is een lintdorp dat bestaat uit huizen aan weerszijden van het water de Grift. Het verdacht gebied is afgebakend op 150 meter aan weerszijden van de Grift, exclusief de gebieden die naar aanleiding van opsporingswerkzaamheden in 2017 zijn vrijgegeven. Dit komt grotendeels overeen met het gebied waar de (mogelijke) kraters zijn waargenomen op luchtfoto's. In noordelijke en zuidelijk richting is het verdacht gebied afgebakend tot waar tijdens WO-II de bebouwing van Benedeneind stond.

In verdacht gebied B03 kan de volgende CE worden verwacht: Verschoten Britse geschutmunitie met brisante lading met kaliber van 40 mm tot en met 5.5 inch.

Verticale afbakening verdacht gebied B03
De indringingsdiepte van verschoten geschutmunitie hangt, behalve van het kaliber, af van de plaatselijke grondcondities (grondsoort, vochtigheid, etc.), en van de indringingshoek. De indringingsdiepte is vastgesteld aan de hand van sonderingsgegevens van het Dinoloket. In dit gebied was sprake van zandgrond met een bovenlaag van veen. Op basis van uitgebreide ervaring opgedaan in soortgelijke situaties is de verticale afbakening vastgesteld op maximaal 2 meter onder maaiveld WO-II.

Afbeelding 8: Het onderzochte detectiegebied.
afbeelding "i_NL.IMRO.0345.PHEilandJ-vg01_0009.png"

Conclusie
Uit afbeelding 7 kan worden afgeleid dat voor Eiland J (zoals opgenomen in onderhavige partiële herziening) de aanwezigheid van ongesprongen explosieven kan worden uitgesloten.

4.9 M.e.r.-beoordeling

Ten behoeve van het vaststellen van het bestemmingsplan Veenendaal-oost in 2006 is de procedure voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) gevolgd. Dit heeft in 2005 geresulteerd in een PlanMER. Vervolgens is in het kader van uitwerkingsplan 'Centrale groenzone Buurtstede' een m.e.r.-beoordeling uitgevoerd. Op 14 juni 2016 heeft het bevoegd gezag het besluit genomen dat er geen belangrijk nadelige effecten te verwachten zijn die aanleiding geven een m.e.r.-procedure te doorlopen. Met het opstellen van het PlanMER in 2005 en het uitvoeren van de m.e.r.-beoordeling in 2016 is de m.e.r.-plicht voor het bestemmingsplan Veenendaal-oost 'uitgewerkt'. Voor later vast te stellen uitwerkings- en/of wijzigingsplannen en/of bestemmingsplannen of partiële herzieningen daarvan hoeft dan geen m.e.r.-procedure meer te worden doorlopen. Om deze reden is voor voorliggend plan verder geen nadere invulling gegeven aan de m.e.r.. In het voorliggende hoofdstuk is vanuit het kader van goede ruimtelijke ordening nog wel aandacht besteed aan diverse milieuaspecten.

Hoofdstuk 5 Watertoets

5.1 Algemeen

In het kader van het opstellen van het bestemmingsplan Veenendaal-oost is ruimschoots aandacht besteed aan het wateraspect. Eiland J behoorde tot het plangebied van Veenendaal-Oost. In het navolgende wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen sindsdien die van belang zijn voor de ontwikkeling van De Eilanden.

5.2 De waterbeheerder van het gebied Veenendaal-oost

Waterschap Vallei en Veluwe (voorheen Vallei & Eem) is waterbeheerder in het plangebied. Het waterschap is verantwoordelijk voor zowel het waterkwaliteits- als het waterkwantiteitsbeheer. Bij het ontwerp van de waterhuishouding van Veenendaal-oost en "Veenderij" heeft het waterschap verschillende aandachtspunten naar voren gebracht:

  • de ontwikkelingen mogen niet leiden tot verdroging in de omgeving waarbij vooral de relatie met natuurgebieden van belang is;
  • de ontwikkelingen mogen niet leiden tot een versnelde afvoer van water naar de omgeving. Dit is een algemeen uitgangspunt van het waterschap dat voor deze locatie bijzondere aandacht behoeft omdat de omgeving lage gebieden kent die gevoelig zijn voor wateroverlast;
  • hemelwater wordt in het gebied vastgehouden en hemelwater en afvalwater worden gescheiden afgevoerd.

Waterbeheerprogramma Vallei en Veluwe
In het Waterbeheerprogramma spreekt Waterschap Vallei en Veluwe de ambitie uit dat bij het inrichten van watersystemen, het ontwikkelen van nieuw stedelijk gebied, en het bouwen van woningen, bedrijfsgebouwen e.d. geen materialen meer worden gebruikt, die de waterkwaliteit negatief beïnvloeden. De gemeentelijke ambities op het gebied van duurzaam bouwen worden door het waterschap gestimuleerd.

5.3 Watersysteem

De ligging van Veenendaal op de gradiënt van de Utrechtse Heuvelrug naar de Gelderse Vallei heeft tot gevolg dat ook de waterhuishouding verschillende karakteristieken heeft. De waterhuishouding van Veenendaal-oost staat onder invloed van zowel de Utrechtse Heuvelrug als het Veluwemassief. Van beide kanten komt grondwater naar het lager gelegen gebied, dat globaal bij de Grift bij elkaar komt. De Gelderse Vallei kent al eeuwenlang wateroverlast. In het zuiden zorgde de Nederrijn voor regelmatige overstromingen. Het bekenstelsel voerde veel water aan van de Veluwe, dat via de Eem naar de voormalige Zuiderzee werd afgevoerd. Kwelwater verzamelde zich aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug. Door afgraving van het hoogveenkussen bij Veenendaal werd de overlast verergerd. De strijd tegen het water is af te lezen aan een stelsel van noord-zuid lopende watergangen en dwarskaden. De ontwikkeling van het watersysteem is daarom nauw verbonden met de ontstaansgeschiedenis van Veenendaal.

De belangrijkste watergang van Veenendaal is de Grift. Deze voert het water uit het Binnenveld, door Veenendaal af naar het noorden. In de zomermaanden wordt Rijnwater via de Grift het gebied ingelaten om de sloten op peil te houden. De Zijdewetering wordt voornamelijk gevoed met water uit de gemeente Ede en stroomt door het gebied Fort Buursteeg. Net buiten de gemeentegrens staat deze wetering in verbinding met het Valleikanaal. De vroegere wijken of turfvaarten zijn inmiddels gedempt en sommige zijn belangrijke uitvalswegen van Veenendaal geworden.

Op de hogere zandgronden van de Heuvelrug zakt het neerslagwater de bodem in. Het water legt in de bodem als grondwater een weg naar beneden af en beweegt daarbij ook opzij. In de lagere delen van de flanken komt het water hierdoor omhoog. Dit wordt kwel genoemd. Op plekken waar er gemiddeld meer water uittreedt dan er neerslag de bodem inzakt is er sprake van kwel. Kwelrijke plaatsen hebben doorgaans grote natuurpotenties. De Hellen danken hun natuurwaarde daar grotendeels aan. Het plangebied ligt in een zone waar veel kwel optreedt. In het stedenbouwkundige plan voor "Veenderij" speelt het water dan ook een belangrijke rol.

5.4 Toekomstige situatie

Het plangebied "Veenderij" bevindt zich in het Binnenveld, tussen de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe. De woningbouw in Veenendaal-oost is gekoppeld aan de inrichting van de natuurontwikkelingszone "De Groene Grens", die de begrenzing vormt tussen de woningbouwlocatie en het landelijk gebied van het Binnenveld. Momenteel is de planvorming verder gevorderd dan ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan. Daarom zijn er enkele wijzigingen ten aanzien van het eerder vervaardigde waterhuishoudingsplan (Witteveen+Bos, mei 2006) opgesteld. In de oorspronkelijke opzet zou het water van het landelijke gebied en de rondweg langs het plangebied worden afgevoerd. Hiervoor zouden zowel langs de oost- als de westzijde watergangen worden aangelegd of worden gehandhaafd. Door het water van de omgeving via het plangebied af te voeren wordt echter een aantal praktische problemen opgelost. Dit heeft consequenties voor de waterhuishouding.

Met de bovengenoemde aanpassing hebben gemeente, Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost en het Waterschap gezamenlijk een oplossing aangedragen voor de waterhuishouding in de toekomstige wijk Veenendaal-oost. In het opgestelde rapport zijn de effecten onderzocht van het instellen van waterpeilen die een koppeling met het bestaande (omliggende) watersysteem mogelijk maken.

De waterstructuur van "Veenderij" en "Buurtstede" is op een heldere wijze verbonden. Voor de waterstructuur in "Veenderij" is er gekozen voor één waterpeil, namelijk 4,7 meter boven NAP. Dit bevordert de toegankelijkheid op het water door het hele plangebied van "Veenderij" en maakt de aansluiting op de bestaande omgeving eenvoudiger. Er wordt een drooglegging van 1,0 – 1,1 meter voorzien, het maaiveld komt derhalve op circa 5,7 – 5,8 meter boven NAP te liggen. Om grondwateroverlast te voorkomen wordt in "Veenderij" onder de wegen een drainagestelsel aangelegd waarmee de grondwaterstanden kunnen worden beheerst.

Het water van Buurtstede en de Grift hebben andere waterpeilen dan "Veenderij" waardoor stuwen worden aangebracht. Om de recreatieve waarde van "Veenderij" te vergroten wordt een overstappunt voor kano's aangelegd ter hoogte van de aansluiting met Buurtstede en de Grift. Deze overstappunten bestaan uit een grote vlonder en maakt het voor kanovaarders mogelijk om over te stappen naar het water met een ander peil.

5.4.1 Waterpeilen

In tegenstelling tot eerdere plannen is het naar huidige inzichten wenselijk het water uit de omgeving via Veenendaal-oost af te kunnen voeren. Om dit mogelijk te maken is een verlaging van de eerder voorgestelde waterpeilen nodig. Met deze aanpassingen wordt voorkomen dat lange duikers nodig zijn. Het waterpeil zal variëren van 5,1 meter boven NAP in "Groenpoort" (conform oorspronkelijk plan) tot 4,7 meter boven NAP in "Veenderij". In het tussengelegen gebied loopt het waterpeil in een aantal stappen af. Het waterpeil is in "Veenderij" bijgesteld om grondwateroverlast bij bestaande bebouwing te voorkomen.

Effecten op het grondwater
In de plannen voor Veenendaal-oost is vanaf het begin rekening gehouden met het tegengaan van ongewenste effecten op nabij gelegen natuurgebieden. Om verdroging te voorkomen is gekozen voor waterpeilen die hoger liggen dan de huidige oppervlaktewaterpeilen en voor een groot deel aansluiten op de grondwaterstanden die momenteel in het gebied voorkomen. De waterpeilen die nu in het zuiden en midden worden ingesteld (4,7 meter boven NAP en 4,8 meter boven NAP) zijn de hoogst mogelijke waterpeilen waarbij afwatering van de omgeving via het plangebied onder vrijverval mogelijk is. Het instellen van hogere waterpeilen in Veenendaal-oost zou kunnen leiden tot wateroverlast in de omgeving. De grens tussen de peilvakken 4,7 meter boven NAP en 4,8 meter boven NAP sluit in de huidige plannen aan bij de opzet van de wijk. Hierdoor ontstaat per buurt een aaneengesloten watersysteem met mogelijkheden voor varen en schaatsen. Voor Veenderij is het waterpeil derhalve 4,7 meter boven NAP.

Op basis van eerdere onderzoeken en bovenstaande beschouwing kan geconcludeerd worden dat de wijzigingen in het plangebied in gemiddelde en droge situaties niet leiden tot lagere grondwaterstanden, maar op veel plaatsen tot iets hogere grondwaterstanden. Dit betekent dat de kwel naar Veenendaal-oost iets zal afnemen.

In natte situaties kunnen in de toekomstige situatie lokaal iets lagere grondwaterstanden optreden. Dit vindt plaats in de oostkant van het gebied Veenendaal-oost op circa 1 km afstand van de natuurgebieden. Dichterbij de natuurgebieden stijgen de grondwaterstanden iets. Daarom wordt ook gedurende natte perioden geen negatief effect op de kwel in de natuurgebieden De Hel en De Blauwe Hel verwacht12. Bij brief van 12 mei 2010 heeft het waterschap met deze conclusies ingestemd13.

Waterhuishouding
De maximale peilstijging in het plangebied is 35 cm in een T=10 situatie en 44 cm in een T=100 situatie (peilvak 4,7 meter boven NAP). Met deze peilstijgingen voldoet de waterhuishouding ruim aan de eisen ten aanzien van de peilstijgingen en de afvoer vanuit het gebied naar de omgeving. Ook wordt door de plannen het risico van wateroverlast in de omgeving niet verhoogd.

5.4.2 Waterkwaliteit

Door de veranderingen in de waterhuishouding wordt water aangevoerd van buiten het gebied met een andere waterkwaliteit. Hierdoor nemen de chlorideconcentraties en stikstofconcentraties binnen het gebied toe. De belasting van het watersysteem met voedingsstoffen (nutriënten) kan negatieve gevolgen hebben voor de waterkwaliteit (bijvoorbeeld meer algengroei). Door het water uit de omgeving min of meer gescheiden af te voeren worden de grotere waterpartijen geïsoleerd (alleen gevoed door neerslag en kwel), waardoor de invloed van het nutriëntrijke landbouwwater uit het achterliggende gebied beperkt zal zijn. Het scheiden van de waterstromen gebeurt door in één watergang ruimere duikers en stuwen aan te brengen. Bij het ontwerp van de waterhuishouding en natuurvriendelijke inrichting van circa. 50% van de oevers wordt zoveel mogelijk bijgedragen aan een gezond watersysteem en vormt het water een waardevol en aantrekkelijk element in de nieuwe woonwijk.

5.4.3 Riolering

In de wijk wordt een gescheiden rioolstelsel aangelegd. Dit betekent dat hemelwater in het gebied wordt afgevoerd naar de watergangen in de wijk. Bij de inrichting van de wijk en het materiaal gebruik wordt rekening gehouden met de kwaliteit van het afstromende hemelwater. Er worden geen materialen gebruikt die de waterkwaliteit negatief beïnvloeden. Afvalwater wordt via een afzonderlijk stelsel afgevoerd naar een afvalwaterzuiveringsinstallatie.

5.4.4 Beheer en onderhoud

In het waterhuishoudkundig plan van Veenendaal-oost zijn afspraken gemaakt over het beheer en onderhoud van de nieuwe watergangen. Het waterschap gaat bijna alle watergangen onderhouden.

Het bestemmingsplan biedt flexibiliteit om de watergangen planologisch te bestemmen in de uitwerkingsplannen van Veenderij en Groenpoort. Voor de gerealiseerde situatie in Buurtstede is de planologische bestemming van het beheer en onderhoud maatwerk. Het beheer en onderhoud is gebaseerd op eerdere afspraken tussen gemeente en waterschap.

5.5 Wateradvies 2016

Reeds in 2004 heeft het waterschap een positief wateradvies afgegeven voor het plan Veenendaal-oost. Het waterschap heeft naar aanleiding van de actualisatie van het bestemmingsplan geen behoefte om een nieuw Wateradvies af te geven. Reeds gemaakte plannen en afspraken blijven het uitgangspunt voor de verdere planuitwerking zoals het door Dijkgraaf en Heemraden op 14 februari 2008 vastgestelde rapport "Herziening uitwerking waterhuishouding Veenendaal-oost".

Hoofdstuk 6 Duurzaamheid

Duurzaamheid gemeente Veenendaal
In de periode tot 2025 wil de gemeente Veenendaal grote stappen zetten met het integrale milieu- en duurzaamheidsbeleid met de volgende ambities:

  • een gezonde en veilige leefomgeving;
  • een energieneutraal Veenendaal in 2035;
  • een gebiedsgericht milieubeleid (Omgevingsvisie);
  • werken aan een circulaire economie;
  • voorbereid zijn op klimaatverandering en Veenendaalse bewoners, bedrijven en organisaties zetten zich in voor een duurzame samenleving.

Milieukwaliteitsplan
Het Milieukwaliteitsplan bevat de hoofdzaken van het milieu- en duurzaamheidsbeleid van de gemeente. De gemeente moet bij haar beslissingen rekening houden met de ambities uit dit plan. Dat zijn de vijf integrale ambities die hierboven staan beschreven, maar in het Milieukwaliteitsplan vind je ook doelstellingen per milieuthema.

Energieneutraal Veenendaal 2035
In 2035 woont heel Veenendaal duurzaam, dat is de ambitie van de gemeente Veenendaal. Dit betekent dat er in 2035 in Veenendaal net zoveel energie wordt opgewekt als wordt gebruikt. Om dan energieneutraal te zijn, moeten gemeente, inwoners en bedrijven gezamenlijk aan de slag. Veenendaal loopt daarbij voor op acties van de rijksoverheid om in 2050 aardgas niet meer in te zetten voor de verwarming van woningen.

In Veenendaal worden kansen gezien om een bijdrage te leveren aan:

  • verduurzaming woningen (Het streven is naar energieneutraliteit (EPC = 0 of beter: Nul Op de Meter);
  • integrale aanpak verduurzaming openbaar gebied (openbare verlichting, maar ook oplaadpunten voor voertuigen);
  • energietransitie (naar een gasloze wijk);
  • voorbereid op klimaatverandering (ontwikkelingen worden minimaal waterneutraal uitgevoerd, groen wordt strategisch ingezet voor hemelwaterafvoer en koeling in de stad).

Dit gebeurt niet vanzelf. De gemeenteraad heeft hiertoe in maart 2017 het programma Energieneutraal Veenendaal 2035 vastgesteld.

Duurzaam bouwen
De gemeente vindt het belangrijk dat bij nieuwe ontwikkelingen de volgende onderwerpen aan de orde komen bij het thema duurzaam bouwen:

  • toepassen van een prestatie-instrument voor duurzaam bouwen (GPR-Gebouw, gratis licentie wordt beschikbaar gesteld via gemeente). De gemeente streeft bij GPR-Gebouw naar een 7 of hoger op alle thema's;
  • mogelijkheden om het dak te benutten voor warmte-opslag, waterberging, het bufferen van fijn stof of energiewinning;
  • geen koper, lood of zink gebruiken voor de hemelwaterafvoer;
  • toepassen van duurzaam hout;
  • waar mogelijk rekening houden met oplaadmogelijkheden voor elektrische voertuigen;
  • Veenendaal streeft naar toepassing van beton met minimaal 50% hergebruikte grondstoffen.

Duurzaamheid in Veenendaal-oost
Al in 1999 is bij de start van Veenendaal-oost op het niveau van het structuurplan Duurzaam Veenendaal-oost de groen-, water- en verkeersstructuur geïntegreerd tot een duurzaam casco.

In het voortraject van dit structuurplan zijn door middel van een Verkeersprestatie op locatie (VPL) verschillende modellen onderzocht en is het effect van de modellen op het energieverbruik bepaald.

Bij het ontwikkelen van de verkeersstructuur van Veenendaal-oost is uitgegaan van de afspraken en principes, zoals vastgelegd in het door het Rijk, IPO en VNG geïnitieerde convenant "Duurzaam Veilig".

Bij het opstellen van de MER Veenendaal-oost zijn de verschillende inrichtingsvarianten voor Veenendaal-oost getoetst op hun milieueffecten. Het Masterplan Veenendaal-oost 2006 is gebaseerd op het Meest Milieuvriendelijk Alternatief.

Zo is op basis van het uit 2001 daterende Waterstructuurplan Dragonder- en Veenendaal-oost gekozen voor een duurzaam watersysteem. De waterstructuur maakt integraal onderdeel uit van de wijk en van de naastgelegen natuurontwikkelingszone "De Groene Grens".

In de Nota van Uitgangspunten voor Veenendaal-oost is destijds opgenomen als randvoorwaarde dat de aanbevelingen uit het Nationale Pakket Duurzame Stedenbouw meegenomen moeten worden in het planproces. Veenendaal-oost zal duurzaam ontwikkeld worden in de brede zin van het woord. Naast Duurzaam Bouwen moet er sprake zijn van een duurzame waterhuishouding, duurzame energie, een fietsvriendelijke inrichting, duurzame GWW, voorlichting Duurzaam Wonen en controle en handhaving.

In het kader van het project "Nieuw Wonen" zijn verschillende mogelijkheden voor openbaar vervoer onderzocht waaronder het aansluiten van Veenendaal-oost op bestaande lijndiensten, het introduceren van een nieuwe lijn maar ook kleinschaliger opgezette vormen van openbaar vervoer met busjes die de wijk in kunnen. In de hoofdstructuur van Veenendaal-oost zijn alle onderzochte alternatieven mogelijk gemaakt.

Vanuit het Waterschap wordt speciale aandacht gevraagd voor het beperken van diffuse bronnen. Alle elementen in de openbare ruimte die de kwaliteit van het water negatief kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld verzinkte dakgoten, chemische onkruidbestrijding, etc.

Veenendaal-oost kent een verbeterd gescheiden stelsel. In Veenendaal-oost is het streven om 70% van de wijk zongericht te verkavelen. Veenendaal-oost is een waterrijke wijk. In principe hebben de watergangen in potentie een hoge ecologische waarde. Door de watergangen minimaal aan een zijde een ecologische oever te geven kunnen ecologische verbindingen vormgegeven worden die Veenendaal-oost verbinden met het omliggende gebied.

In 2007 heeft de gemeente Veenendaal samen met Quattro Energie B.V. (een combinatie van drie marktpartijen) het energiebedrijf DEVO B.V. opgericht. Duurzame Energievoorziening Veenendaal-oost B.V. (DEVO) is het lokale energiebedrijf, dat verantwoordelijk is voor de aanleg, de exploitatie en het beheer van de duurzame energievoorziening in "Buurtstede" en "Veenderij" (deelgebieden Veenendaal-oost). DEVO voorziet (op termijn) circa 2.250 woningen en gebouwen voor de voorzieningen van warmte en koeling via een collectief energiesysteem op basis van warmte-/koudeopslag en warmtekrachtkoppeling. De CO2-uitstoot wordt met dit duurzame energiesysteem met 60% verminderd. Hiermee draagt DEVO bij aan het duurzame karakter van de wijk Veenendaal-oost. Doel van DEVO is het realiseren van een goede energieambitie in Veenendaal-oost met een verhoogd wooncomfort tegen lagere energielasten voor bewoners. En bij een gunstig bedrijfsresultaat, het initiëren van nieuwe energiebesparings- of duurzame energieprojecten binnen Veenendaal.

Via een zogenoemd Startdocument Opstalontwikkeling dat is opgebouwd uit tekeningen en teksten en dat de programmatische, planmatige en financiële randvoorwaarden voor de ontwikkeling van de opstallen in Veenendaal-oost bevat, worden de ontwikkelaars en in het verlengde hiervan hun architecten gevraagd zich maximaal in te spannen een zodanige kwaliteit van bebouwing en woonomgeving te realiseren dat een Veenendaal-oost ontstaat waar het in de brede zin van het woord prettig wonen en verblijven is.

Voor de woningen in "Veenendaal-oost" zal moeten worden voldaan aan de in het Bouwbesluit vastgelegde energieprestatiecoëfficiënt (EPC). Naar verwachting zal deze EPC per 1 januari 2021 overgaan in de BENG-norm (Bijna Energie Neutrale Gebouwen).

Naast deze wettelijke eis zal "Veenendaal-oost" in het kader van het terugdringen van het gebruik van fossiele brandstoffen niet op gas worden aangesloten.

Voorts wil OVO (op basis van het gemeentelijk klimaatbeleid en op grond van het betreffende besluit van de aandeelhouders van OVO) de ambitie van een aandeel van minimaal 20% duurzame energieopwekking vanuit de wijk blijven hanteren. Dit zou bijvoorbeeld kunnen met het toepassen van zonnepanelen.

Tot slot ziet de gemeente graag dat ontwikkelaars de mogelijkheid van energieneutrale woningen - vooruitlopend op het van kracht worden van een EPC van 0,0 - al meenemen in het aanbod voor "Veenendaal-oost".

Voor de energieconcepten die in "Veenderij" worden gehanteerd, geldt dat deze concepten moeten leiden tot goed functionerende systemen met aan de eindgebruiker een prestatiezekerheids-/instandhoudingsgarantietermijn en in de woning een gezond leefklimaat. Daaraan gekoppeld geldt het uitgangspunt van goede voorlichting aan de eindgebruiker over de werking van het systeem en een goede informatieoverdracht tussen alle schakels in de keten vanaf het ontwerp tot en met de uitvoering van het systeem. Ontwikkelaars zijn gevraagd een informatiebijeenkomst te beleggen waarop aan kopers/huurders van opgeleverde woningen de werking van de energievoorziening wordt uitgelegd en instructies worden meegeven hoe het best met deze voorziening in de praktijk kan worden omgegaan.

Sinds Bouwbesluit 2012 bestaat de wettelijke plicht voor de aanvrager van de omgevingsvergunning om een berekening aan te leveren van de milieuprestatie van een gebouw. Het prestatie-instrument GPR-Gebouw wordt door de ontwikkelaar zelf toegepast en als verklaring overgedragen bij de omgevingsvergunningaanvraag. De ontwikkelaars dienen zich vast te leggen op een gangbare prestatiescore van tenminste 7.0.

De gemeente wenst vast te houden aan het terugdringen van de CO2-uitstoot, maar beraadt zich nog of het verbod van het opnemen van rookgasafvoeren in de woningen hiertoe de aangewezen weg is. Dit mede in licht van hoe elders in Veenendaal op nieuwbouwlocaties met dit verbod wordt omgegaan.

Het verbod van het toepassen van materialen als koper, lood en zink als deze materialen door uitloging in de hemelwaterafvoer kunnen komen, blijft gehandhaafd. Dit geldt ook voor het achterwege laten van het gebruik van niet-duurzame bouwmaterialen.

In het stedenbouwkundig plan en VO inrichtingsplan openbare ruimte van "Buurtstede" is met de uitgangspunten van "Nieuw Wonen" rekening gehouden. Echter "Veenderij" zijn geen provinciale middelen beschikbaar voor de uitvoering van Nieuw Wonen. Dit leidt ertoe dat er voor de opstalontwikkeling geen bijzondere ontwerpeisen worden gesteld die een extra toetsing door de gemeente vragen. Wel zal de gemeente de ontwikkelaars aan de hand van het regionale Stimuleringsprogramma Woonbewust informeren over de mogelijkheden om woningen comfortabel, veiliger en energiezuiniger te maken. Ook vraagt de gemeente aandacht voor alternatief opdrachtgeverschap, voor consumentgericht bouwen en voor bijzondere wooninitiatieven.

De gemeente continueert bewonersparticipatie ten aanzien van de invulling van de nog per eiland aan te wijzen locaties voor speel- en ontmoetingsplekken.

IVN Veenendaal - Rhenen wordt met enige regelmaat gelegenheid geboden om de ontwikkeling van en aandacht voor natuur in de stad voor het voetlicht te brengen. Ook voor een duurzame groene inrichting van particuliere tuinen is aandacht.

Hoofdstuk 7 Financiële uitvoerbaarheid

Voor Veenendaal-oost is in 2003 een Samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de gemeente en een aantal private partijen. Dit heeft geresulteerd in de oprichting van het Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost als Publiek Private Samenwerking (PPS) die de grondexploitatie voert voor het plan. De grondexploitatie wordt jaarlijks geactualiseerd. Er is sprake van een financieel sluitende grondexploitatie.

Voor het onderhavige plan behoeft geen exploitatieplan als bedoeld in Afdeling 6.4. van de Wet ruimtelijke ordening te worden opgesteld omdat enerzijds het kostenverhaal via een anterieure overeenkomst in een PPS met diverse partijen is verzekerd. Anderzijds zijn alle gronden in het plangebied in eigendom van gemeente Veenendaal.

Verder zijn er zijn naast procedurele kosten geen andere kosten verbonden aan de vaststelling van dit plan. Voor de procedurele kosten geldt dat zij binnen de gemeentelijke begroting zijn, of kunnen worden, gedekt.

Conclusie

Op basis van genoemde argumenten is een exploitatieplan bij deze partiële herziening niet nodig. Afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening is ten aanzien van deze partiële herziening niet van toepassing en de economische uitvoerbaarheid van deze partiële herziening is niet in het geding.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het ontwerpplan heeft vanaf 26 augustus 2021 tot en met woensdag 6 oktober 2021 ter inzage gelegen en gedurende deze termijn is geen zienswijze ingediend.



Hoofdstuk 9 Regels en analoge verbeelding

9.1 Algemeen

Het voorliggende bestemmingsplan Partiële herziening Veenderij, De Eilanden - Eiland J is een herziening van het bestemmingsplan Gelders Benedeneind – Veenderij-zuid dat is vastgesteld op 27 februari 2014.

Uit het oogpunt van rechtsgelijkheid is ervoor gekozen om de regels en verbeelding te voegen naar de in dit bestemmingsplan aangegeven wijzigingsregels voor de aangrenzende percelen waarvoor gelijktijdig met de partiële herziening een wijzigingsplan in procedure is gebracht.

9.2 Regels

De regels van het bestemmingsplan Partiële herziening Veenderij, De Eilanden - Eiland J zijn qua vormgeving deels ingegeven door de "Veenendaalse Standaard voor BestemmingsPlannen", die is afgeleid van het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening 2012 (IMRO-2012), de Praktijkrichtlijn bestemmingsplannen 2012 (PRBP-2012), de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP-2012) en door de regels van het bestemmingsplan Gelders Benedeneind – Veenderij-zuid. Gelet op uniformiteit binnen de gemeente Veenendaal is de systematiek tevens afgestemd op het bestemmingsplan Woongebieden 2018 en op het Parapluplan 2020.

Op grond van de wijzigingsregels van de bestemming "Groen" in het bestemmingsplan Gelders Benedeneind – Veenderij-zuid, die voor ongeveer de helft van onderhavige partiële herziening van toepassing is, kan die bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied' worden gewijzigd in de bestemming Wonen (artikel 8), met dien verstande dat:

  • niet meer dan 8 grondgebonden woningen worden toegestaan;
  • de maximale goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan respectievelijk 3,5 en 8 meter.

Deze uitgangspunten zijn ook voor de onderhavige partiële herziening gebruikt. In het plangebied wordt 1 woning gerealiseerd. De maximum goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3,5 en 8 meter zijn aangegeven op de verbeelding.

In het bestemmingsplan Partiële herziening Veenderij, De Eilanden De Eilanden - Eiland J komt één bestemming voor, te weten: Wonen (artikel 3).

Op de verbeelding is in de bestemming "Wonen" een bouwvlak aangegeven. Voor de kavels is het document "Ontwerpregels vrije kavels langs het Gelders Benedeneind" opgesteld. In dit document zijn richtlijnen opgenomen waaraan de bebouwing op de vrije kavels dient te voldoen. Omdat de wijzigingsbevoegdheid in de bestemming "Groen" in het bestemmingsplan Gelders Benedeneind – Veenderij-zuid expliciet aangeeft dat de bestemming gewijzigd kan worden in de bestemming "Wonen" als bedoeld in artikel 8 kunnen niet alle richtlijnen uit de "Ontwerpregels" worden vertaald in het wijzigingsplan voor het aangrenzende gebied. Uit het oogpunt van rechtsgelijkheid is ervoor gekozen om dat ook niet in de onderhavige partiële herziening te doen.

Om een flexibele invulling mogelijk te maken is gekozen om een ruim bouwblok op de verbeelding aan te geven. Binnen dit bouwblok dienen zowel de woning als de bijbehorende bouwwerken te worden gebouwd. Zodoende is het niet mogelijk vergunningplichtige bouwwerken nabij de perceelsgrenzen te bouwen.

Binnen het plangebied is uitsluitend een vrijstaande woning toegestaan.

In de bestemmingsregeling wordt geen onderscheid gemaakt tussen de gebruikelijke drie zones (het bouwvlak; het erf en de tuin). Gelet op het belang dat wordt gehecht aan een flexibele regeling voor de te ontwikkelen woningen ontstaat door toepassing van de richtlijnen uit de "ontwerpregels" een bebouwbare zone. In feite is de breedte van de bebouwbare zone afhankelijk van de definitieve kavelbreedte. Onderstaande afbeelding maakt dit duidelijk.

Gebouwen en overige bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden. Het plan maakt onderscheid tussen hoofd- en bijgebouwen. Bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw en hebben eigen maatvoeringseisen.

Afbeelding 9: De bebouwbare zone (lichtgroen) en de onbebouwbare zone.
afbeelding "i_NL.IMRO.0345.PHEilandJ-vg01_0010.png"

Op 18 november 2014 heeft de Eerste Kamer de 'Reparatiewet Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2014' aangenomen. De Reparatiewet BZK is voor het grootste deel op 29 november 2014 in werking getreden (stb. 2014, 458). In die wet worden de bepalingen van de Woningwet geschrapt die de grondslag vormen voor het opnemen van stedenbouwkundige voorschriften in de Bouwverordening. Dit was al de bedoeling van de wetgever bij de invoering van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008. Een van deze voorschriften is, kort gezegd, de verplichting van voldoende parkeergelegenheid. Parkeren moet dus voortaan in het bestemmingsplan worden geregeld. Parkeren op eigen terrein is een belangrijk onderdeel van de opgestelde parkeerbalans. In artikel 10 is daarom een voorwaardelijke verplichting voor de aanleg en instandhouding van parkeerplaatsen opgenomen. Daardoor worden de opstelplaatsen op eigen terrein beschermd. Het niet in stand houden van een parkeerplaats wordt aangemerkt als strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Van strijdig gebruik is onder meer sprake wanneer de verharding zou worden verwijderd of wanneer de opstelplaats ontoegankelijk wordt gemaakt. Deze regeling wordt in privaatrechtelijke zin ondersteund door de koopovereenkomsten en is in overeenstemming met het Startdocument Opstalontwikkeling.

9.3 Analoge verbeelding

Het digitale plan bestaat uit een GML-bestand met bijbehorende regels. Met de invoering van de Wro en de daaraan gekoppelde standaarden kent het plan een analoge en een digitale verbeelding. Het primaat ligt bij de digitale verbeelding. De analoge verbeelding is getekend op schaal 1 : 1000.