Plan: | EP 1e Melmseweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | exploitatieplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0345.EP1eMelmseweg-vg01 |
Om tot de ontwikkeling van de 1e Melmseweg te komen is een aanpassing van het bestemmingsplan benodigd. Sinds de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 geldt de verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan gelijktijdig met het vaststellen van een
bestemmingsplan, indien het bestemmingplan voorziet in bepaald soort bouwplannen, zoals genoemd in artikel 6.12 lid 1 Wro juncto artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening. Deze plannen vormen samen het juridisch-planologische kader. Het bestemmingsplan legt de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden vast en het exploitatieplan legt het kostenverhaal vast en kan tevens locatie-eisen bevatten.
Noodzaak voor vaststellen exploitatieplan
Een exploitatieplan is niet verplicht als er:
Een exploitatieplan geeft gemeenten mogelijkheden om (eventueel dwingend) kosten van het aanleggen van openbare voorzieningen te verhalen, waarvan particuliere eigenaren profiteren. Daarnaast kan het exploitatieplan aanvullende locatie-eisen stellen bij particuliere ontwikkelingen.
Voor de ontwikkeling van de 1e Melmseweg is een anterieure overeenkomst gesloten. Ter garantstelling van de te verhalen kosten wordt voor de 1e Melmseweg een exploitatieplan vastgesteld ingeval de huidige ontwikkelaar dit plan niet tot uitvoering brengt en er door een andere partij ontwikkeld gaat worden.
Wettelijke vereisten aan het exploitatieplan
Het exploitatieplan kent een aantal verplichte en een aantal facultatieve onderdelen en gaat vergezeld van een toelichting. Verplichte onderdelen in het exploitatieplan zijn:
Deze onderdelen worden achtereenvolgens in drie delen behandeld.
Het plangebied 1e Melmseweg wordt globaal begrensd door:
Noordzijde : het fietspad langs Rondweg West
Oostzijde : Nieuweweg en de erfgrenzen van de bebouwing langs deze weg
Zuidzijde : braakliggend terrein voor de toekomstige uitbreiding van de begraafplaats
Westzijde : de begraafplaats
Situering van het plangebied in Veenendaal
In het exploitatieplan, deel B, is een omschrijving van de uit te voeren werken en werkzaamheden voor het bouwrijp en woonrijp maken van het exploitatiegebied opgenomen. In dit hoofdstuk worden de uit te voeren werken en werkzaamheden nader toegelicht.
In het exploitatieplangebied zijn waar nodig de volgende werken en werkzaamheden ten aanzien van het bouwrijp maken in hoofdlijnen voorzien:
In het exploitatieplangebied zijn waar nodig de volgende werken en werkzaamheden ten aanzien van de aanleg van nutsvoorzieningen in hoofdlijnen voorzien:
In het exploitatieplangebied zijn de volgende werken en werkzaamheden ten aanzien van het inrichten van de openbare ruimte in hoofdlijnen voorzien, voor zover van toepassing:
In het exploitatieplan worden de kosten en opbrengsten geraamd op een eenduidige prijspeildatum. Vanaf deze prijspeildatum tot aan de datum van uitgifte wordt dan rekening gehouden met een kostenstijging en een opbrengstenstijging.
De rentekosten van geïnvesteerde kapitalen en overige kosten worden in rekening gebracht via het exploitatieplan. De eventuele renteopbrengsten worden van deze kosten afgetrokken. In een exploitatiegebied worden de kosten meestal in een eerder stadium gemaakt dan het moment van ontvangst van de exploitatiebijdrage. Dit is in een cashflow uitgezet. De rente-invloeden van de voorgenomen uitgaven en nog te realiseren inkomsten worden uitgerekend door deze contant te maken en terug te rekenen naar een moment in het heden.
De looptijd van het plan is gesteld op 7 jaar, van 2013 tot en met 2019. Deze fasering is gebaseerd op gelijkmatige woningbouwproductie over deze looptijd van 7 jaar.
Het exploitatieplan zal conform de Wro jaarlijks worden herzien.
De via het exploitatieplan te verhalen kosten zijn limitatief beschreven in het Bro (artikel 6.2.3 e.v.). Om deze kosten op te nemen in het exploitatieplan zullen de kosten ook bij de betreffende locatie moeten horen. Er zijn drie criteria waaraan moet worden voldaan om kosten van werken en werkzaamheden bij een exploitatie in rekening te kunnen brengen via een exploitatieplan, namelijk: profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit (artikel 6.13 lid 6 Wro). In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de kosten per kostensoort.
Binnen het exploitatieplan worden de kosten uit paragraaf 3.2 verdeeld over de percelen waarop volgens het bestemmingsplan bouwplannen mogen worden gerealiseerd. De toerekening van de kosten gebeurt naar rato van de opbrengstpotentie van die percelen. De opbrengstpotentie wordt afgeleid van de uitgifteprijzen van bouwrijpe grond in combinatie met het te realiseren programma op die percelen.
Het totaal aan opbrengsten wordt geraamd op € 8.993.776 (nominale opbrengsten), dit is € 8.465.065 op contante waarde (1-1-2013).
De exploitatiebijdrage is de door een particuliere eigenaar op grond van een anterieure (voor het opstellen van een exploitatieplan) of posterieure overeenkomst (na het opstellen van een exploitatieplan), dan wel via de bouwvergunning aan de gemeente verschuldigde vergoeding in de kosten van de grondexploitatie.
De verhaalbare kosten worden omgeslagen over alle uitgeefbare gronden binnen het plangebied. Als basis voor de berekening van de exploitatiebijdrage dient de opbrengstpotentie van de grond.
Bij het berekenen van de exploitatiebijdrage geldt een begrenzing aan de kosten die verhaald kunnen worden via het exploitatieplan, de zogenaamde macro-aftopping. In de exploitatieopzet zijn de totale kosten geraamd op een bedrag van € 7.761.309 en de opbrengsten op een bedrag van € 8.465.065. De kosten zijn lager dan de opbrengsten waardoor het geheel van de kosten te verhalen zijn, zijnde € 7.761.309.
Voordat een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteiet bouwen wordt verleend wordt de exploitatiebijdrage berekend. Voor de berekening wordt uitgegaan van de in het -ten tijde van de bouwaanvraag- meest recent vastgestelde exploitatieplan opgenomen exploitatieopzet.
Tenzij de betaling van de exploitatiebijdrage anderszins is verzekerd, moet het college van burgemeester en wethouders een voorschrift tot betaling verbinden aan de bouwvergunning en een termijn waarbinnen deze betaald dient te worden. Tevens kunnen het college van burgemeesters en wethouders voorschriften stellen ten aanzien van zekerstelling voor het betalen van de exploitatiebijdrage.
De – op grond van artikel 6.13.1.a Wro verplichte – kaart geeft de begrenzing van het exploitatiegebied weer. Het exploitatiegebied komt overeen met het bestemmingsplangebied.