direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: 'Het Noorderwerk'
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPHetNoorderwerk-OH01

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Strategische Visie Veenendaal 2025

De visie onderscheidt kwaliteitspijlers en ambities. Kwaliteitspijlers zijn de meest essentiële kwaliteiten waaraan in het beleid van Veenendaal op weg naar 2025 aandacht geschonken zal worden. De kwaliteitspijlers zijn:

  • 1. ruimbaan voor ondernemen;
  • 2. meer binding en innovatie in de ondernemerstraditie;
  • 3. Veenendaal jonge leefstad van de toekomst;
  • 4. De bestaande jeugdige leeftijdsopbouw vasthouden;
  • 5. herkenbare stadslandschappen;
  • 6. meer afwisseling en samenhang in het ruimtelijk beeld.

De ambities zijn de doelen die Veenendaal in 2025 bereikt wil hebben. Deze ambities zijn gegroepeerd rondom 4 thema's:

  • sociaal en cultureel profiel;
  • stedelijk profiel;
  • groei na 2015;
  • profiel in de regio.

Voor wat betreft het stedelijk profiel, het meest van belang voor dit bestemmingsplan, kent de visie de volgende ambities: stad met menselijke maat, het regionale winkelcentrum, de groenste stad, plaats met een divers en innovatief ondernemersklimaat, waarin bedrijven wortels hebben met de samenleving, en plaats met zichtbare en sterke historische identiteit.

3.4.2 Structuurvisie Veenendaal 2025

De Structuurvisie geeft de ruimtelijke en verkeerskundige visie op Veenendaal in 2025b (De visie op de verkeerskundige ontwikkeling is inmiddels vervangen door het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2012-2025 dat op 20 december 2012 door de raad is vastgesteld). De visie geeft hierbij de hoofdlijnen van de beoogde ontwikkeling weer. Zij is geformuleerd aan de hand van de volgende tien ambities:

  • 1. Zichtbare en sterke historische identiteit;
  • 2. woon- en werkgebieden met eigen karakters;
  • 3. heldere routes met duidelijke entrees;
  • 4. brandpunten in de stad;
  • 5. groene stad;
  • 6. aantrekkelijke oonwijken;
  • 7. goed gebruik van de beschikbare ruimte;
  • 8. bereikbare economische gebieden;
  • 9. een fietsende stad;
  • 10. goed openbaar vervoer.

Voor elk van deze ambities is verwoord hoe deze bereikt kan worden.

De visie is ook verbeeld in een Structuurkaart. Deze geeft het beeld van de gewenste ontwikkeling van de stad als geheel. Enkele delen van de stad is verder ingezoomd en wordt een inventarisatie en analyse gegeven.

3.4.3 Waterplan Veenendaal 2006

Op 21 september 2006 heeft de gemeenteraad het Waterplan Veenendaal vastgesteld. Het wensbeeld van Veenendaal op het gebied van water is: 'Het komen tot een duurzaam en integraal waterbeheer, gericht op het behouden en verstreken van de functies en kwaliteiten van het water in al zijn facetten voor de langere termijn'.

Het doel van het waterplan is de randvoorwaarden te scheppen waarmee het wensbeeld wordt bereikt, op voorwaarde dat dit past binnen de kaders van de bestuurlijke prioritering.

Het waterplan kent twee onderdelen: een algemeen visiedeel voor een termijn van 15 jaar en een maatregelendeel voor de termijn van 4 jaar.

Het visiedeel van het plan is een overkoepelend plan, dat aangeeft welke doelen en ambitieniveaus worden nagestreefd. Verbanden tussen beleidsvelden worden integraal neergezet. Dit deel geeft voeding aan andere plannen en voornemens.

In het uitvoeringsgerichte deel worden bindende afspraken gemaakt over concrete maatregelen die in de nabije toekomst worden genomen. Waar nog onzekerheid bestaat over de aard en omvang van de maatregelen zal het voornemen van nader onderzoek in het plan worden vastgelegd. De afspraken gaan over de inhoud, uitvoering, planning en financiering en wie een bepaalde actie trekt.

3.4.4 Groenstructuurplan

Het doel van het groenstructuurplan is als volgt te formuleren:

  • 1. De samenhang van het groen met de landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische patronen versterken;
  • 2. met het groen de herkenbaarheid en identiteit van de openbare ruimte vergroten;
  • 3. de gewenste groenstructuur formuleren en realiseren volgens de opgestelde visie;
  • 4. groen bij nieuwe ontwikkelingen als bouwsteen en leidend principe gebruiken;
  • 5. accenten in het groen aanbrengen overeenkomstig de plaats en het niveau.

Er wordt een onderscheid gemaakt naar groen op twee niveaus: de hoofdgroenstructuur en het groen binnen wijken. Ten aanzien van de hoofdgroenstructuur is het doel de identiteit en de kwaliteit van de afzonderlijke elementen te vergoten, waarbij de aanwezige of gewenste samenhang (structuur) tussen de verschillende elementen en patronen als kader geldt. De hoofdgroenstructuur bestaat uit de volgende onderdelen: de Grift, de oude linten, pleinen, parken, begraafplaatsen en sportparken, de binnenring, de Rondweg, 't Goeie Spoor / Industrielaan / Wageningselaan, de snelweg A12, de spoorlijnen en de entrees.

3.4.5 Milieukwaliteitsplan 2012-2016

Het hoofddoel van het Milieukwaliteitsplan is het programmatisch en integraal werken aan een veilige, gezonde en prettige leefomgeving en bijdragen aan een duurzame ontwikkeling van de gemeente Veenendaal.

In het Milieukwaliteitsplan staan uitgangspunten en ambities zodat duidelijk is hoe Veenendaal tot en met 2016 wil omgaan met wettelijke milieutaken enerzijds en met (duurzaamheids-)kansen anderzijds. Ook laat het Milieukwaliteitsplan een wensbeeld zien voor de toekomst.

De milieuthema's bodem, luchtkwaliteit, geluid, externe veiligheid, duurzaamheid, klimaat, energie, afval, water en biodiversiteit zijn in het Milieukwaliteitsplan uitgewerkt.

In de periode tot en met 2016 koerst de gemeente Veenendaal naar een samenleving die in balans is, een duurzame samenleving. Om deze samenleving te bereiken wil Veenendaal de milieuthema's integraal, dus in samenhang met elkaar en met medeneming van ruimtelijk en economische ontwikkelingen bezien. De gemeente wil proactief handelen, doelgroepen op maat benaderen en de verantwoordelijkheid nemen om zelf een voorbeeldfunctie te vervullen.

3.4.6 Detailhandelstructuur 'Nu en in de toekomst'

De gemeente Veenendaal heeft een sterk kernwinkelgebied, vier buurtwinkelcentra en twee woonboulevards. Veenendaal wil de positie van de binnenstad blijvend versterken. Tevens wil de gemeente dat inwoners van Veenendaal de mogelijkheid hebben binnen redelijke afstand in de buurt of wijk hun boodschappen te doen. De PDV-clusters (clusters voor perifere detailhandelsvestigingen) wil zij behouden als locatie voor winkels in volumineuze artikelen die moeilijk inpasbaar zijn in het kernwinkelgebied.

In de detailhandelstructuur zijn de beleidsuitgangspunten beschreven die moeten zorgen voor een duurzame detailhandelsstructuur en het voorkomen en terugdringen van leegstand. De detailhandelsstructuur die de gemeente nastreeft bestaat uit het kernwinkelgebied, de buurtwinkelcentra en de twee PDV-locaties (zie onderstaande afbeelding).

afbeelding "i_NL.IMRO.0345.BPHetNoorderwerk-OH01_0010.png"

Een van de beleidsuitgangspunten van dit beleid is dat de gewenste versterking van het kernwinkelgebied en de buurtwinkelcentra en het behoud van de PDV-locaties wordt gerealiseerd door initiatieven op deze locaties te stimuleren. Versterking van het winkelaanbod buiten de detailhandelsstructuur (substantiële uitbreiding en/of nieuwe vestigingen) levert geen bijdrage aan het beoogde doel en kan dat doel zelfs aantasten. Dergelijke initiatieven worden daarom niet toegestaan.

Gemeente Veenendaal wil het ondernemers graag mogelijk maken te ondernemen. Maar niet op elke plek. Door duidelijkheid te geven op welke plekken dingen wel kunnen en op welke niet, geeft zij een betrouwbaar kader waar investering kunnen renderen. Bestaande winkels kunnen hun bedrijfsvoering voortzetten en behouden de rechten die zij reeds hebben.

3.4.7 Programma Economie

Op het thema economie is een stevige visie ontwikkeld waarin 3 hoofddoelen zijn benoemd, namelijk:

  • iedereen aan het werk;
  • ruim baan voor ondernemen;
  • we zijn de Beste Binnenstad van Nederland.

Deze hoofddoelen zetten de stippen op de horizon voor 2025. Het zijn idealen die steeds als baken dienen bij alle keuzes die gemeente Veenendaal maakt maakt en acties die worden ondernomen.
De hoofddoelen bepalen de koers. Daarnaast bepalen de subdoelen de tussenstations die ons uiteindelijk naar het eindpunt brengen. Voor de subdoelen zijn streefwaarden benoemd, waarbij niet alle waarden hetzelfde ambitieniveau hebben. Binnen het programma economie legt gemeente Veenendaal de lat op de volgende onderdelen wat hoger:

ICT profilering
Na de teloorgang van de industrie hebben we een beweging gemaakt naar diversiteit in sectoren. Dit
gaf ons in die periode kracht, omdat we niet langer afhankelijk waren van 1 sector. Het risico van die
eenzijdige afhankelijkheid bleek te groot toen velen hun baan en inkomstenbron verloren na vertrek
van grote ondernemingen. Het sterke ondernemerschap heeft veel Veenendalers weer op de been
geholpen en uiteindelijk vonden we een economische kracht in diversiteit.
We staan nu echter weer op een keerpunt. De diversiteit breekt ons nu op, omdat het voor veel
ondernemers niet helder is wat Veenendaal te bieden heeft. Het ontbreekt aan een economisch profiel met bijbehorende faciliteiten, afzetmarkt en arbeidskapitaal. Een profielkeuze biedt dus grotere
kansen om bedrijvigheid aan te trekken en gericht en duurzaam vorm en inhoud te geven aan het
ondernemersklimaat.
De keuze voor een ICT-profiel biedt een meerwaarde voor Veenendaal en FoodValley. ICT levert
bedrijven mogelijkheden om mee te groeien met trends en ontwikkelingen in de markt. Innovatie is de
voorwaarde om in de huidige markt het hoofd boven water te houden. ICT is een innovatieve sector op zich en een sector die innovatie in andere sectoren kan ondersteunen. Wij zijn ervan overtuigd dat
andere sectoren hiervan mee kunnen profiteren en hebben hierbij ook aandacht voor de techniek en
technologiebedrijven die goed vertegenwoordigd zijn in Veenendaal.
Door in deze periode eerst stevig in te zetten op profilering leggen we een belangrijke voedingsbodem
om ook op de overige doelen op het gebied van werkgelegenheid en ondernemen duurzaam effecten
te gaan bereiken.

Beste Binnenstad
Om Veenendaal op de kaart te zetten, zodat we interessant worden voor ondernemers, hoger opgeleid arbeidspotentieel en de regio moeten we onze sterke kanten beter tonen. Veenendaal leidt aan een imagoprobleem. Bescheidenheid is een goede Veenendaalse eigenschap, maar het helpt ons niet verder als dat leidt tot onwetendheid over onze sterke punten bij de buitenwereld. Een van die punten is ons winkelcentrum. Op dit moment investeren we fors in onze binnenstad, zowel op het gebied van wonen als cultuur en winkelcentrum. Dat mag gezien worden. Meedoen aan een landelijke competitie biedt kansen om de ogen van Nederland op ons gericht te krijgen en om onze eigen focus op vooruitgang scherp te houden.

Betere facilitering ondernemers
Als we willen dat de samenleving eigen verantwoordelijkheid neemt, moeten we die samenleving daar
ook de ruimte toe bieden. Dat begint met een heldere en transparante communicatie over wat rechten,
plichten en mogelijkheden zijn. Dit geldt ook voor onze houding naar ondernemers. We willen
belemmeringen uit de weg ruimen zodat de samenleving de handschoen op kan pakken en
verantwoordelijkheid kan tonen.

3.4.8 Horecabeleid: "Van gemier naar vertier"

Het gemeentelijk horecabeleid is gericht op het bieden van ruimte voor horeca en gelijktijdig het zoveel mogelijk beperken van de negatieve effecten van de horeca op de omgeving.

Ten aanzien van de mogelijkheden voor vestiging van horeca is Veenendaal in 5 zones verdeeld. Er is een horeca-concentratiegebied aangewezen, er zijn geconcentreerde winkelgebieden, geconcentreerde woongebieden, gebieden met gemengde bestemmingen en bedrijfsterreinen. Voor elk van deze gebieden gelden andere mogelijkheden voor de vestiging van horecabedrijven.

Samenvattend is het beleid erop gericht in het horeca-concentratiegebied het vestigen van diverse vormen van horeca mogelijk te maken. Op de bedrijventerreinen is in principe geen horeca toegestaan. In alle overige gebieden wordt alleen lichte horeca toegestaan.

Ten aanzien van de bestaande bedrijven welke niet passen binnen het zoneringsbeleid is het streven naar het conserveren van de bestaande situatie met beperkte uitbreidingsmogelijkheden.

Momenteel actualiseert gemeente Veenendaal zijn horecabeleid. Ook hiervoor geld het uitgangspunt dat op bedrijventerreinen in principe geen horeca is toegestaan.

3.4.9 Prostitutiebeleid

In de Algemene Plaatselijke Verordening is het prostitutiebeleid gereguleerd. Voor het vestigen van een prostitutiebedrijf is een vergunning vereist op grond van de APV. De strijdigheid met het bestemmingsplan wordt daarin als één van de weigeringsgronden genoemd.

In het 'Facetbestemmingsplan Uitvoering Prostitutiebeleid' is het prostitutiebeleid ruimtelijk vertaald. Hierbij is bepaald dat woongebieden en bedrijventerreinen ongeschikt zijn om (nieuwe) seksinrichtingen toe te staan.

3.4.10 Notitie Parkeernormen

In 2008 heeft gemeente Veenendaal de "Notitie Parkeernormen" vastgesteld (juli 2008) waarin per functie is aangegeven welke parkeernormering bij nieuwe ontwikkelingen in acht moeten worden genomen. Het doel van deze notitie kan als volgt worden gedefinieerd: Het vaststellen van gemeentelijke parkeernormen voor nieuwe ruimtelijke projecten en ontwikkelingen in Veenendaal. Hierdoor kan nu en in de toekomst worden voorzien in de parkeerbehoefte waarbij tevens de bereikbaarheid en leefbaarheid worden gewaarborgd.

Om deze doelstelling te behalen zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:

  • 1. elke initiatiefnemer van een ruimtelijke ontwikkeling is verantwoordelijk voor het realiseren van z’n eigen parkeeroplossing.
  • 2. een nieuw bouwinitiatief mag geen parkeerproblemen in de omgeving veroorzaken;
  • 3. het toepassen van de parkeernormen moeten een positieve invloed hebben op de bereikbaarheid en de economische ontwikkeling van Veenendaal;
  • 4. er wordt gestreefd naar een goede balans tussen het aanbod van parkeerplaatsen versus de leebaarheid en de kwaliteit (functie, gebruik, beeld) van de openbare ruimte;
  • 5. indien de voorgeschreven parkeernorm niet realiseerbaar is, wordt er naar alternatieve mogelijkheden gezocht om het parkeren op te lossen.
3.4.11 Archeologie-/monumentenbeleid

Aanleiding voor het opstellen van een gemeentelijk archeologiebeleid is de
Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) die op 1 september 2007
in werking is getreden. Sindsdien zijn gemeenten verplicht bij het vaststellen van bestemmingsplannen en beheersverordeningen rekening te houden met het behoud van belangrijke archeologische waarden.

De gemeente Veenendaal heeft in dit kader in 2008/2009 voor het hele grondgebied van Veenedaal onderzoek gedaan naar de kans op aanwezigheid van archeolgische resten.
Het resultaat hiervan is een archeologische maatregelenkaart die op 30 mei 2011 is vastgesteld door de raad. De gemeente Veenendaal is nu in staat de archeologische waarden van het hele gemeentelijke grondgebied structureel mee te nemen in het ruimtelijke planvormingsproces. De archeologische maatregelnkaart wordt verwerkt in alle nieuw op te stellen bestemmingsplannen. In hoofdstuk 4 wordt nader op de bescherming van de archeologische waarden ingegaan.

De gemeente heeft geen integraal monumentenbeleid. Wel is het wettelijke beleid geïmplementeerd. Hierbij zijn onder andere de erfgoedverordening en de aanwijzing van 104 gemeentelijke monumenten van belang.

3.4.12 Welstandsnota 2011

Vanaf 3 november 2011 worden de bouwplannen, die ter advisering aan de welstandscommissie worden voorgelegd, beoordeeld aan de hand van een vastgestelde gemeentelijke welstandsnota. In de gemeente Veenendaal is hiertoe de ‘Welstandsnota 2011’ vastgesteld. Een groot voordeel is dat initiatiefnemers en hun architecten zich vooraf in kennis kunnen stellen van de toetsingscriteria welke de welstandscommissie zal hanteren. Een belangrijk uitgangspunt van de Welstandsnota is de ‘gebiedsgerichte benaderingswijze’.
Met de gebiedsgerichte benaderingswijze zijn de karakteristieken van wijken en samenhangende gebieden in heel de gemeente Veenendaal vastgelegd en gewaardeerd. Hiermee moeten de ontwerpers van nieuwe bouwplannen rekening houden en het biedt de welstandscommissie handvatten voor het formuleren van een welstandsadvisering.

Verder heeft gemeente Veenendaal ervoor gekozen om een aantal gebieden welstandsvrij en welstandsluw te maken. Voor de bedrijventerreinen betekend dit dat de welstandstoets op bedrijventerreinen niet overal even streng hoeft te zijn. De bebouwing aan de randen, welke gericht is op de doorgaande wegen langs de bedrijventerreinen, is sterk bepalend voor de uitstraling van het bedrijventerrein. Voor een deel, langs de A12 en de Rondweg-Oost, is deze bebouwing ook bepalend voor de uitstraling van de stad Veenendaal. Daarom blijft voor deze bebouwing het reguliere welstandsbeleid van toepassing.

Het middengebied van een bedrijventerrein is minder bepalend voor de uitstraling van het gebied. Daarom zijn hier mogelijkheden om het welstandsbeleid te versoepelen. Voor de bedrijventerreinen ten zuiden van de A12 geldt dat voor het middengebied een minder streng welstandsbeleid geldt. In de middengebieden wordt nog wel getoetst maar, aan minder criteria. De verantwoordelijkheid voor het ontwerp ligt hiermee meer bij de ondernemer.

Zoals genoemd is de uitstraling naar buiten toe bepalend voor de keuze voor regulier of welstandsluw c.q. welstandsvrij. Daarom is op de locaties waar bedrijventerrein direct grenst aan woongebieden of buitengebied er voor gekozen het reguliere welstandstoezicht in stand te houden. Op locaties waar een oud lint de grens van het bedrijventerrein vormt (zoals bij de Munnikenweg, Stationsstraat) vormt de bebouwing van het lint de uitstraling naar buiten toe. Daarom is achter deze linten een lichter welstandsbeleid van toepassing.