Artikel 19 Algemene wijzigingsregels
19.1 Algemeen
Burgemeester en Wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen ten aanzien van:
-
a. het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 5 m¹ mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de plankaart;
-
b. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan, worden gewijzigd.
19.2 Prostitutie
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen ten aanzien van het toevoegen van de zinsnede “seksinrichtingen toegestaan” aan de bestemmingen Bedrijf, Horeca en Kantoor en de daarvan afgeleide of daarmee vergelijkbare bestemmingen met aspecten van commerciële dienstverlening, mits:
-
a. er niet reeds één seksinrichting in de gemeente is gevestigd of krachtens geldende bestemmingsplannen kan worden gevestigd;
-
b. het geen bestemming betreft, welke betrekking heeft op een bestaande of nog te realiseren gebouw, dat gedeeltelijk in een woonfunctie voorziet; het woon-, leef- en/of werkklimaat in de desbetreffende omgeving niet onaanvaardbaar wordt aangetast.
Burgemeester en wethouders kunnen hieraan voorwaarden verbinden met betrekking tot:
- parkeren
- toegankelijkheid
- omvang van de seksinrichting
-
c. van deze wijzigingsbevoegdheid zijn uitgesloten:
-
1. raamprostitutie;
-
2. straatprostitutie;
-
3. een sekswinkel;
-
4. een seksautomatenhal;
-
5. een seksbioscoop.
19.3 Veiligheidszones - bevi
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de gebiedsaanduidingen 'veiligheidszone - bevi - 3, opslag gevaarlijke stoffen', 'veiligheidszone - bevi - 2, plaatsgebonden risicocontour' en/of 'veiligheidszone - bevi - 1, invloedsgebied' wijzigen en in verband hiermee wijzigingen aanbrengen in de regels van het bestemmingsplan in die zin dat:
-
a. de aanduidingen 'veiligheidszone - bevi - 3, opslag gevaarlijke stoffen', 'veiligheidszone - bevi - 2, plaatsgebonden risicocontour' en/of 'veiligheidszone - bevi - 1, invloedsgebied' worden veranderd dan wel worden verwijderd, overeenkomstig de voorgenomen wijziging dan wel intrekking van de milieuvergunning van de inrichting;
-
b. de aanduidingen 'veiligheidszone - bevi - 3, opslag gevaarlijke stoffen', 'veiligheidszone - bevi - 2, plaatsgebonden risicocontour' en/of 'veiligheidszone - bevi - 1, invloedsgebied', kunnen worden toegevoegd overeenkomstig de voorgenomen verlening van een milieuvergunning voor een nieuw te vestigen inrichting.
19.4 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' wijzigen en in verband hiermee wijzigingen aanbrengen in de regels van het bestemmingsplan in die zin dat:
-
a. de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' vervalt, indien het gebruik van de transportroute gevaarlijke stoffen is beëindigd;
-
b. de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' verandert indien het gebruik van de transportroute gevaarlijke stoffen is aangepast.