Plan: | De Batterijen 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0345.BPDeBatterijen-OH01 |
Algemeen.
Omtrent de beoordeling en verantwoording van de risico's is advies ingewonnen van de plaatselijke en regionale brandweer. Tevens is een onderzoek gepleegd (door AVIV B.V.) naar de omvang van het groepsrisico als gevolg van de aanwezigheid van de bestaande BEVI-inrichting en de specifieke omstandigheden van dit bedrijf. De rapportages zijn zo opgesteld dat deze inhoudelijk als de verplichte verantwoording kunnen dienen. De verantwoording in deze toelichting is daarom enigszins beknopt weergegeven met een verwijzing naar de in dit bestemmingsplan als bijlagen opgenomen adviezen.
Risico's worden onderscheiden in plaatsgebonden- en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico (PR) gaat uit van de kans op een dodelijk slachtoffer buiten de inrichting (of transportader). De begrenzing van een gebied waarbinnen het PR een rol speelt wordt met een afstandscontour rondom een risico bron in beeld gebracht. Voor de beoordeling van deze contour bestaat een stelsel van richt- en grenswaarden. Grenswaarden zijn juridisch harde normen waarvan niet mag worden afgeweken. Richtwaarden moeten zoveel als mogelijk worden nageleefd. Voor nieuwe situaties wordt uitgegaan van een grenswaarde gebaseerd op de kans op een dodelijk slachtoffer van 1 op een miljoen jaar. Gesproken wordt daarom over een 10-6 contour, waarmee de omvang van het PR-gebied wordt aangegeven.
Groepsrisico (GR) wordt beoordeeld binnen het zogenoemde invloedsgebied.
Omdat ook buiten de 10-6 contour nog slachtoffers kunnen vallen, wordt ook het gebied waarbinnen de nadelige gevolgen kunnen plaatshebben nader aangeduid en beschouwd. Dit wordt het invloedsgebied genoemd. Bij het bepalen van de omvang van dit gebied wordt slechts gekeken naar de gevolgen van het daadwerkelijke optreden van het effect en niet naar de kans dat het effect zich voordoet. De omvang van het invloedsgebied is daardoor altijd veel groter dan een PR-gebied. Binnen het invloedsgebied dient de omvang van het groepsrisico te worden beschouwd. Er bestaat daarvoor geen harde norm, maar wel een verantwoordingsplicht. In plaats van harde normen wordt in deze verantwoordingen uitgegaan van zogenoemde oriëntatiewaarden. De verantwoordingsplicht ontstaat voor het bevoegd gezag bij het nemen van een ruimtelijk besluit.
Contouren
Rondom een BEVI worden twee contouren (zones) getrokken. Allereerst is dat de contour 'plaatsgebonden risico-bevi'. De andere contour (veiligheidszone BEVI) begrenst het 'invloedsgebied van het groepsrisico'
Adviezen AVIV en Regionale Brandweer omtrent situatie De Batterijen
In het door AVIV B.V. uitgevoerde onderzoek is berekend hoe hoog de personendichtheid mag bedragen. De conclusie van het onderzoek is dat er in de bestaande situatie (d.w.z. met de actuele aanwezige personen) er geen sprake is van een groepsrisico. Er is pas sprake van enig groepsrisico als er wordt uitgegaan van een extreme (niet realistische) aanwezigheidsdichtheid van 500 pers/ha. Het groepsrisico blijft ook dan wel ruim onder de oriëntatiewaarde. Geconcludeerd kan worden dat er rekenkundig gezien geen beperkingen zijn voor wat betreft de personendichtheid.
De regionale brandweer komt in de 'Studie verantwoording groepsrisico TDG Logistics BV' tot de volgende conclusies en aanbevelingen.
Hieruit blijkt dat ofschoon de bevindingen omtrent de omvang van het groepsrisico uitermate gunstig zijn, de aspecten zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van belang blijven bij de verantwoording van ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico.
De aanbevelingen van de regionale brandweer draaien voornamelijk rond twee belangrijke punten, te weten:
Op deze punten wordt hieronder nader ingegaan.
Ad a. Bereikbaarheid De Batterijen
Bij het ontwerp van het bedrijventerrein is er voor gekozen om een nieuwe doorgaande route (De Voorpoort) door het plangebied te leggen. Deze zou op termijn de huidige doorgaande route via de Nieuweweg-noord en De Klompersteeg moeten vervangen. Op dat moment waren de plannen voor de HSL-oost actueel en zou met de bouw van een tunnel voor de nieuwe doorgaande route, financieel meegelift worden met dit nationale project.
Nu de HSL-oost is afgeblazen gaat dat laatste niet op en is de kans aanwezig dat de Voorpoort voorlopig een doodlopende weg blijft.Daarmee kent het bedrijventerrein slechts één hoofdin- en uitgang , n.l. De Voorpoort aan de zijde van de Nieuweweg-noord. Daarnaast is er een provisorische route via de spoorwegovergang Heiveldweg. Deze route is bedoeld als aanrijroute voor de brandweer Ederveen, die als eerste op het bedrijventerrein aanwezig kan zijn. Voorst is er een fietsroute via de Jufferswijk welke in geval van nood ook door (brandweer)auto's zouden kunnen worden gebruikt. Deze route wordt in de praktijk echter vaak geblokkeerd door geparkeerde auto's aan de Jufferswijk.
Deze situatie is voor de brandweer niet acceptabel. Dit kan betekenen dat hulpverleningsvoertuigen en evacuerenden elkaars doorgang belemmeren. Daarbij moet rekening worden gehouden met de op dat moment heersende windrichting, waardoor een in/uitgang in het geheel niet bruikbaar kan zijn.
Oplossingsmogelijkheden
De maximale wens van de brandweer is om over drie ontsluitingsmogelijkheden te beschikken. Het beschikken over twee ontsluitingsmogelijkheden is als second best ook acceptabel.
In de eindsituatie die op dit moment nog steeds gewenst en voorzien is, krijgt het gebied de Batterijen drie ontsluitingen: naar de Nieuweweg (is aanwezig), naar de Klompersteeg (tunnel ontbreekt) en één via de Ravelijn naar station De Klomp en verder naar de oostelijk rondweg/A12.
De doortrekking van de Voorpoort naar de Klompersteeg is een optie die veel haken en ogen heeft, uiteraard vooral door de hoge kosten van een door spoorbeheerder Prorail geëiste ongelijkvloerse kruising met de spoorlijn. Desondanks blijft deze oplossing onverminderd de voorkeur houden.
Minder problematisch is de realisering van de ontsluiting via de Ravelijn in de noordoost hoek van het plangebied. Deze ontsluiting kan betrekkelijk eenvoudig worden afgemaakt naar de Veenendaalseweg ter hoogte van station De Klomp. Er ontbreekt nog een stukje weg met een lengte van ongeveer 150 meter. Dit gedeelte ligt op grondgebied van de gemeente Ede. Met de gemeente Ede is al in een eerder stadium overeengekomen dat deze doortrekking zal worden uitgevoerd. Een financiële bijdrage daarvoor is al door de gemeente Veenendaal betaald. Het voor o.a. dit perceel geldende bestemmingsplan voorziet al in de aanleg van dit weggedeelte. Met de gemeente Ede wordt overlegd om zo snel mogelijk tot de realisering van deze ontsluiting te komen.
Overigens wordt opgemerkt dat de voorlopige oplossing van de ontsluitingsproblematiek via een doortrekking van de Ravelijn betekent dat de vluchtroute of de aanvoerroute via deze weg wordt bemoeilijkt door de lage spoortunnel en de ook niet door alle redvoertuigen te passeren tunnel onder de A12. Het te hoge verkeer dient daarom zijn weg te vinden via De Kade. Dit is in een noodsituatie een voor alle partijen acceptabele oplossing.
Gewenste doortrekking van de Ravelijn
Ad b. Brandbestrijding oostzijde van TDG
De voor een goede brandbestrijding noodzakelijke bereikbaarheid van de oostzijde van het TDG-complex is in de beoordeelde situatie (2007) als onvoldoende gekwalificeerd. Een in het bestemmingsplan geregelde bebouwingsvrije strook is niet voldoende. Deze strook dient ook bereikbaar en berijdbaar te zijn. Inmiddels zijn hiervoor maatregelen getroffen.
Een oplossing is gevonden worden door bij de te verkopen grond aan de oostzijde een zakelijk recht te vestigen, waarbij verharding van de strook en bereikbaarheid (vanaf de Kazemat) voor de brandweer wordt gegarandeerd. Hekwerken en andere belemmeringen in deze strook moeten worden voorzien van poorten en/of passeerbaar worden uitgevoerd.
Deze oplossing is voor de brandweer acceptabel.
Ad c. Overige aanbevelingen
De overige aanbevelingen hebben betrekking op eisen die gesteld worden aan de technische uitvoering van gebouwen binnen het invloedsgebied alsmede voorlichting en bewegwijzering. De technische aanpassingen aan gebouwen zijn beperkt en bij moderne gebouwen veelal standaard aanwezig. De andere aanbevelingen vragen om activiteiten vanuit de gemeente, waarvoor andere instrumenten dan een bestemmingsplan zullen worden benut. Aanpassing en vervolmaking van de infrastructuur en voorlichtingsactiviteiten zijn maatregelen die de gemeente in zijn publiekrechtelijke taak en als exploitant van het gebied kan, moet en zal uitvoeren.