Plan: | De Batterijen 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0345.BPDeBatterijen-OH01 |
Zie ook onder punt 1.
De waterpartijen in het plan worden ontworpen in relatie met de riolering, de grondwaterstand en de drainage, een en ander in overleg met het waterschap. Om voldoende drooglegging van wegen en bedrijven te bereiken zal het waterpeil een bepaalde maximum hoogte t.o.v. het maaiveld moeten krijgen. Hierbij dient rekening gehouden te worden met een peilstijging van max. 0,40 m tijdens een hevige regenbui. Daar waar mogelijk zal een natuurlijk talud toegepast worden.
De nieuwe waterpartijen ten noorden van de Zijdewetering krijgen een normale waterstand van 5.40 m +NAP, terwijl de bestaande waterpartijen in het westelijk gedeelte een waterstand hebben van 5.80 m +NAP. Beide stelsels staan niet met elkaar in verbinding. De waterpartijen ten zuiden van de Zijdewetering krijgen eveneens een normale waterstand van 5.40 m +NAP.
De wegen in het gehele plangebied krijgen een hoogte van ca. 6.85 m +NAP, behalve de Voorpoort, die een hoogte krijgt van 7.00 m +NAP.
Het stelsel ten noorden van de Zijdewetering loost op 2 punten op de Zijdewetering, t.w. 1 punt t.b.v. het bestaande gedeelte (5.80 m +NAP) en 1 punt t.b.v. het nieuwe gedeelte (5.40 m +NAP), het stelsel ten zuiden van de Zijdewetering loost op 1 punt op de Zijdewetering (5.40 m +NAP). De lozingspunten zijn voorzien van een pomp of een speciale stuwconstructie t.b.v. een gedoseerde afvoer. Voor de volledigheid wordt nog opgemerkt, dat het normale waterpeil van de Zijde Wetering 4.80 – 5.00 m +NAP bedraagt. Voor een neerslagsituatie, die statistisch gezien één keer per 10 jaar voorkomt bedraagt het waterpeil 5.85 m +NAP.
Waterkwaliteit
Bouwactiviteiten op het bedrijventerrein "De Batterijen", met name de verharding en ontwatering, grijpen uiteraard in in het bestaande hydrologisch systeem. De waterhuishouding vormt dan ook een niet onbelangrijke factor voor de ontwikkeling van De Batterijen. De Zijdewetering en de overige waterlopen in het gebied hebben met name een functie voor de afwatering van het gebied zelf en kunnen als relatief schoon worden gedefinieerd. Een duurzame ontwikkeling van het gebied is gebaat bij: