direct naar inhoud van Artikel 11 Wonen
Plan: De Batterijen 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPDeBatterijen-OH01

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' met dien verstande dat er sprake moet zijn van het uitoefenen van industriële, ambachtelijke en groothandelsbedrijven, voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende lijst van bedrijfsactiviteiten;beroep aan huis met dien verstande dat maximaal 45 m2 van de oppervlakte van de bebouwing op het woonperceel ten behoeve van deze activiteit in gebruik mag zijn;
  • c. erf;
  • d. tuin;
11.2 Bouwregels
11.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat het bouwen van gestapelde woningen (in twee of meer lagen) niet is toegestaan
  • b. hoofdgebouwen moeten worden gebouwd met inachtneming van de ter plaatse aangegeven bouwaanduidingen;
  • c. de bebouwing dient georiënteerd te zijn op de openbare weg;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen uitsluitend aaneengebouwde woningen worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd;
  • f. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'vrijstaand + twee-aaneen' mogen vrijstaande, alsmede twee-onder-een-kap woningen en maximaal twee geschakelde woningen worden gebouwd;
  • g. de afstand van een vrijstaande woning tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt aan beide zijden ten minste 2,5 m;
  • h. ten aanzien van een twee-onder-een-kap woning geldt het bepaalde in het vorige lid, met dien verstande dat deze afstand tot één zijdelingse perceelgrens moet worden aangehouden;
  • i. voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaande tabel:
Hoofdgebouwen   Eis  
maximale goothoogte woningen   6 meter  
maximale dakhelling   520  

11.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen, gelden de volgende regels:

  • a. met uitzondering van het bepaalde in lid 12.3 sub b ten aanzien van 'uitbreiding woning aan voorzijde', mogen bijgebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'erf' worden gebouwd;
  • b. voor het bouwen van bijgebouwen gelden de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in onderstaande tabel:

Uitbreiding woning aan achterkant   Eis  
maximale diepte aanbouw gelegen buiten het bouwvlak   3 meter  
maximale bouwhoogte   3,1 meter  
Uitbreiding woning aan zijkant   Eis  
Minimaal aan te houden afstand tot voorgevel   3 meter  
maximale goothoogte   3,1 meter  
maximale bouwhoogte   4,5 meter  
aan te houden afstand tot zijdelingse perceelsgrens   geen, mits niet voor de voorgevel van een achterliggende woning wordt gebouwd  
Uitbreiding woning aan voorzijde   Eis  
maximale breedte   60% van voorgevel  
maximale diepte   1 meter  
maximale bouwhoogte   3,1 meter  
minimale afstand tot voorste perceelsgrens   2 meter  
Vrijstaande en/of aangebouwde bijgebouwen bij een woning   Eis  
maximale oppervlakte, buiten bouwvlak   50 m2  
minimaal aan te houden afstand tot voorgevel   3 meter  
maximale goothoogte   3,1 meter  
maximale bouwhoogte   4,5 meter  
aan te houden afstand tot zijdelingse perceelsgrens   geen, mits niet oor de voorgevel van een achterliggende woning wordt gebouwd  

een en ander met dien verstande dat maximaal 50% van het erf bebouwd mag worden;

  • c. in aanvulling op het bepaalde in het vorige lid is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' een maximale oppervlakte aan bedrijfsgebouwen toegestaan van 300 m2, met dien verstande dat:
  • d. per bouwperceel maximaal 50% van de betreffende gronden bebouwd mag worden met bedrijfsbebouwing;
  • e. de hoogte van de bedrijfsgebouwen niet meer dan 6.00 m mag bedragen;
  • f. voorzover er sprake is van nieuw te bouwen bedrijfsbebouwing, de afstand tussen de bedrijfsbebouwing en het bouwvlak niet minder mag bedragen dan 10.00 m.

11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaande tabel:

Bouwwerken geen gebouw zijnde   Eis  
keeermuren   2 meter  
pergola's   2,5 meter  
erfafscheiding voor voorgevelrooilijn   1 meter  
erfafscheiding achter voorgevelrooilijn   2 meter  
overige bouwwerken   3 meter  

11.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  • b. een bedrijf
  • c. detailhandel;
  • d. de uitoefening van een seksinrichting.

11.4 Ontheffing van de gebruiksregels
11.4.1 Mantelzorg
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het voorgaande lid, teneinde afhankelijke woonruimte mogelijk te maken in bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a. het gebruik noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • c. er geen milieuhygiënische belemmeringen vanwege percelen van derden bestaan c.q. bestaande belemmeringen vanwege percelen van derden zijn opgeheven;
  • d. de afhankelijke woonruimte kadastraal niet afsplitsbaar is;

  • 2. Burgemeester en wethouders trekken de ontheffing zoals hiervoor bedoeld in, indien de bij het verlenen van voor de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

11.4.2 Bedrijf aan huis

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 12.3Specifieke gebruiksregels, voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, hetgeen betekent dat:een ontheffing wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van de Wet milieubeheer (Stb. 1992, 551) of andere wetgeving valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
  • c. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
  • d. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
  • e. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • f. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • g. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
  • h. gezamenlijk maximaal 45 m2 van het oppervlak van de bebouwing op het woonperceel ten behoeve van beroeps-, en bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn.

11.4.3 Detailhandel ABC

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 12.3Specifieke gebruiksregels, teneinde de verkoop van auto's, boten en caravans toe te staan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ', met dien verstande dat:

  • a. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig toeneemt;
  • c. geen onevenredige verstoring van een evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur mag plaatsvinden.