direct naar inhoud van 4.1 Algemene visie op plangebied
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPBuitengebied-vg01

4.1 Algemene visie op plangebied

In het LOP is de gemeentelijke visie op het buitengebied op hoofdlijnen weergegeven. Deze visie is vooral vanuit landschappelijk oogpunt ingestoken, maar heeft veel informatie in zich die benut moet worden voor de visie in het bestemmingsplan.

Voor de realisatie van de visie in het bestemmingsplan is het van belang samen te werken met bewoners, initiatiefnemers en de buurgemeenten. Dit bestemmingsplan is voorwaardenscheppend voor gewenste ontwikkelingen, maar kan gewenste ontwikkelingen niet afdwingen.

Het bestemmingsplan is daarmee één van de instrumenten om met de onderstaande visie aan de slag te gaan. Andere, vooral stimulerende instrumenten moeten benut worden om ontwikkelingen tot stand te brengen. Te denken valt aan provinciale subsidies voor bijvoorbeeld agrarisch natuurbeheer, maar ook aan de gelden die in het kader van Investeringsfonds Landelijk Gebied beschikbaar zijn (waaronder die voor de ontwikkeling van Grebbelinie).

De beheeraspecten zijn verwoord op de beleidskaart en dienen als basis voor (gebieds)bestemmingen.

In het bestemmingsplan zullen alle huidige waarden, alle (legale) functies en alle (legale) bebouwing worden opgenomen. Daarbij worden de nodige ontwikkelingsmogelijkheden geboden. Verwezen wordt naar hoofdstuk 5, waarin de bestemmingsregeling en de flexibiliteitsbepalingen worden besproken.

Concrete ontwikkelingen die in gang zijn gezet, worden ook vertaald in het bestemmingsplan. Daarnaast worden de ontwikkelingen die binnen een aantal jaren worden voorzien, zoals de aanleg van natuur, als wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen. Te zijner tijd kan de ontwikkeling dan worden getoetst aan de voorwaarden die in het bestemmingsplan zijn opgenomen.

Het bestemmingsplan is flexibel van opzet. Dit betekent dat initiatieven die leiden tot vergroting van de natuurwaarden (zoals agrarisch natuurbeheer) of verbetering van de landschapswaarden (bijvoorbeeld de aanplant van houtwallen), zonder beperkingen van het bestemmingsplan moeten kunnen plaatsvinden.

Landschap

Beheer

De identiteit van het landschap hangt nauw samen met het ontstaan van de plek en het menselijk gebruik ervan. Zo zijn verschillende landschapstypen ontstaan, die elke plek een eigen identiteit geven.

In het bestemmingsplan moeten de landschappelijke waarden van de gebieden worden vastgelegd in de bestemmingen. Regulier landschapsbeheer en versterking (zoals het toevoegen van landschapselementen) moet zonder meer mogelijk worden gemaakt. Mogelijke aantasting van het landschap moet worden getoetst.

Toekomstvisie

Bij nieuwe ontwikkelingen op het gebied van natuur, waterberging (of verstedelijking), dienen de kenmerken van deze landschapstypen als uitgangspunt. Alle ontwikkelingen moeten direct of indirect een bijdrage leveren aan een (beter) herkenbare identiteit. Zo blijft ook de diversiteit van landschapstypen in Veenendaal voor de toekomst bewaard.

Bij het toestaan van nieuwe bebouwing moet met de landschappelijke waarden rekening worden gehouden. Datzelfde geldt indien er sprake is van een functiewijziging. Daartoe zal bij de te volgen procedures worden bepaald dat een landschappelijke inpassing van de nieuwe ontwikkeling verplicht is.

Cultuurhistorie

Beheer

Het beheer is vooral gericht op het beschermen van de archeologische (verwachtings)waarden. Deze worden opgenomen op de verbeelding. Waardevolle bebouwing wordt beschermd door andere regelgeving (Monumentenwet 1988, gemeentelijke Monumentenverordening).

Overige cultuurhistorische waarden zijn verbonden met de ontstaansgeschiedenis van Veenendaal en daarmee sterk verweven met de in Veenendaal aanwezige landschapstypen. Het gaat hierbij om verkavelingspatronen, landschapselementen, paden etc. Deze waarden zijn daarom geïntegreerd in de landschapswaarden

Toekomstvisie

Met name het versterken van de Grebbelinie is de belangrijkste ontwikkeling die binnen het plangebied wordt voorgestaan.

Natuur

Beheer

Het beheer van de huidige natuurgebieden moet worden voortgezet. Dat geldt ook voor gronden die door middel van agrarisch natuurbeheer worden beheerd.

Toekomstvisie

Met de ontwikkeling van nieuwe natuur wordt ernaar gestreefd bestaande natuurwaarden te vergroten. Dat kan bijvoorbeeld door nieuwe natuur als een buffer om bestaande natuur te leggen of geïsoleerde gebieden aan elkaar te koppelen. In Veenendaal is een aantal gebieden aangewezen als groene contour. Binnen deze gebieden kan op vrijwillige basis natuur gerealiseerd worden.

Veenendaal wil gericht natuur ontwikkelen, daar waar natuur ook een bijdrage levert aan het wenselijk landschapsbeeld. Door de ontwikkeling van natuur die past bij de ondergrond en een meer 'natuurlijke waterhuishouding' komen de verschillende landschapstypen beter tot uitdrukking. De gradiënt van de Utrechtse Heuvelrug naar de Gelderse Vallei wordt weer beter zichtbaar. Landgebruik, bodem en waterhuishouding komen meer met elkaar in overeenstemming. Ook in de toekomst blijft agrarisch natuurbeheer een belangrijke bijdrage leveren en hoeft niet alles tot natuur te worden bestemd.

In feite wordt in alle deelgebieden getracht de natuurwaarden te vergroten, zij het dat in een aantal deelgebieden de opgave/locaties concreter zijn dan de andere.

Kernrandzone

Beheer

Het buitengebied van Veenendaal ligt als een groene rand rond het stedelijk gebied en heeft een belangrijke functie als uitloopgebied vanuit de kern. In een tweetal gebieden is sprake van meer menging van functies aan de rand van de kern in een overwegend landelijk gebied. Het gaat om het gebied ten zuiden van de Dijkstraat en het gebied rond de Middelbuurtseweg.

Toekomstvisie

Vanwege de landschappelijke waarden in deze gebieden zijn nieuwe functies op nieuwe plekken niet wenselijk, maar willen we als gemeente ruimere mogelijkheden bieden voor stoppende agrarische bedrijven of voor een andere invulling van niet-agrarische bedrijven of activiteiten bij woningen. Vaak gaat het om kleinschalige voormalige agrarische bedrijven, die inmiddels een woonbestemming hebben gekregen, maar waar nog wel enige bebouwing aanwezig is. Uitgangspunt is dat het in alle gevallen moet gaan om een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan ontwikkeling van natuur, landschapselementen, recreatieve paden etc.

Agrarische bedrijven

Beheer

Er is in Veenendaal geen sprake (meer) van een vitaal agrarisch gebied. De landbouwgebieden zijn klein en het grondbezit is te versnipperd om voor de lange duur een gunstig agrarisch perspectief te bieden. Dat laat onverlet dat de huidige bedrijven positief bestemd moeten worden. Indien het reconstructieplan het toelaat, moeten ook uitbreidingsmogelijkheden voor de agrarische bedrijven worden geboden. Andere bedrijven zullen 'op slot' gaan, zoals in het reconstructieplan is aangegeven.

Met een afwijking worden niet-omgevingsgevoelige niet-agrarische nevenactiviteiten toegestaan.

Agrarisch natuurbeheer moet zonder meer mogelijk zijn. De nieuwe Wet Geurhinder en Veehouderij zou kunnen leiden tot beperkingen voor het agrarisch gebruik, zeker als daar geurgevoelige functies in de buurt liggen. Een helder overzicht van de gevolgen van de nieuwe wet voor agrarisch gebruik is wenselijk. De wet maakt een lokale geurverordening mogelijk, die op een aantal punten versoepeling van de geurregelgeving toestaat.

Toekomstvisie

Inzet van de gemeente Veenendaal is om mogelijkheden te bieden voor de agrariërs. Zij dragen met hun bedrijfsvoering al sinds lange tijd bij aan het landschap en de ontwikkeling ervan.

Verbreding van de agrarische bedrijfsvoering met functies als waterberging, natuurontwikkeling, zorg, stadslandbouw en kleinschalige recreatieve voorzieningen past bij het Veenendaals buitengebied en de wensen en opgaven die er liggen. Op het moment dat een nieuwe (niet-agrarische) nevenactiviteit op een agrarisch bedrijf wordt gewenst, kan deze alleen met een afwijking mogelijk worden gemaakt. Daarbij wordt onder andere gekeken naar de verkeersaantrekkende werking en de beperking van milieuruimte van nabijgelegen bedrijven. Ook moet worden bepaald dat de nieuwe niet-agrarische activiteit goed landschappelijk moet worden ingepast.

Voor het geval een bedrijf in zijn geheel stopt is een nieuwe functie mogelijk. Omdat het in veel gevallen maatwerk betreft zal hiervoor een aparte procedure worden gevolgd. Hierdoor kan beter worden ingespeeld op bijvoorbeeld meer ruimte voor rood, mits er extra groen ontwikkeling tegenoverstaat.

Nieuwe agrarische bouwpercelen toestaan is niet aan de orde. Ook het oprichten van nieuwe bedrijfswoningen of tweede bedrijfswoningen (bij zowel agrarische als niet-agrarische bedrijven) wordt niet mogelijk.

Water

Beheer

Het huidige beheer kan gewoon worden voortgezet. Bij nieuwe bebouwing in het bestemmingsplan mogen de waterbelangen niet in het geding komen.

Toekomstvisie

Grotere ingrepen die de waterhuishouding mogelijk beïnvloeden, dienen te worden overlegd met het Waterschap. Uitgangspunt is dat de extra berging die nodig is als gevolg van een toename van verhard oppervlak, binnen het gebied van die ingreep plaatsvindt. Dit is vooral relevant als sprake is van nieuwe bebouwing c/q verharding.

Recreatie

Beheer

Het beheer is vooral gericht op het beschermen en behouden van bestaande recreatieve routes.

Toekomstvisie

Hoofdinzet is het ontwikkelen van voorzieningen gericht op de dagrecreatie met overnachtingsmogelijkheden op beperkte schaal. De voorzieningen zijn gewenst vanwege de nabijheid van de stadsrand. In de gevoelige gebieden in het plangebied moet worden voorkomen dat het recreatief gebruik te intensief wordt.

Voorwaarde is het versterken van de langzaamverkeerroutes rondom Veenendaal, die het mogelijk maken het buitengebied (ook in de buurgemeenten) te bezoeken. Dit maakt ook het bezoek aan de natuur en de landschappen beter mogelijk. De voorzieningen moeten ontwikkeld worden in bestaande gebouwen, die niet langer (agrarisch) gebruikt worden.

Wonen

Bestaande legaal aanwezige woningen dienen positief bestemd te worden. Voor uitbreidingsmogelijkheden worden de geldende rechten en het provinciaal beleid in acht genomen.

Voor de situering van de bouwvlakken ten behoeve van de woningen dient te worden aangesloten bij de bestaande woning en/of de mogelijkheden van de huidige bestemmingsplannen/vrijstellingen. In één geval is hiervan afgeweken, namelijk op het perceel Dijkstraat 155/157. Het nieuwe bouwvlak is verder van de Dijkstraat afgelegd dan het huidige bouwvlak met als doel het open karakter van de Dijkstraat te versterken. Dit is wenselijk vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening. Het feit dat de bestaande woning niet meer binnen het bouwvlak is gelegen, betekent echter niet dat de woning niet meer aan de bepalingen van het bestemmingsplan voldoet. In het bestemmingsplan zijn immers ook overgangsregels opgenomen die de legale bebouwing zelf en het legale gebruik van bebouwing en van gronden die strijden met de nieuwe regels, beschermen.

In het plangebied komen woonboerderijen en andere woningen voor, die in oorsprong niet als burgerwoning zijn ontstaan. Voor deze panden moet een passende regeling komen, omdat de vraagstukken anders zijn dan bij 'reguliere' burgerwoningen. Zo moet, zeker voor de monumenten, worden bekeken of ze door middel van bijvoorbeeld het toestaan van een extra wooneenheid, beter in stand kunnen worden gehouden. Dit vindt dan plaats door middel van inpandige splitsing

Nieuwe burgerwoningen zijn in beginsel niet mogelijk. Een uitzondering hierop is de situatie dat:

  • 1. van de Ruimte-voor-Ruimte-regeling gebruik gemaakt wordt (sloop alle agrarische bijgebouwen ten behoeve van een extra woning)
  • 2. wanneer een extra wooneenheid in een bestaand pand wordt toegestaan;

Bedrijven

Bestaande, niet-agrarische bedrijven worden positief bestemd. Zij krijgen het bestaande aantal bedrijfswoningen toegewezen; nieuwe worden niet toegestaan. De uitbreidingsruimte is in principe 20% van de bestaande bebouwing. Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld situaties waarin illegale gebouwen staan, bedrijven die recent nog uitbreidingen hebben gepleegd en bedrijven die nu feitelijk al geen uitbreidingsruimte hebben.

De gemeente Veenendaal maakt geen nieuwe (niet-agrarische) bedrijven in het plangebied mogelijk. Uitzondering hierop vormen de nieuwe bedrijven die als nevenactiviteit of in een voormalig agrarisch bedrijf worden gestart als extensief recreatieve activiteit.

Landgoederen

Beheer

Kleine delen van landgoed Prattenburg liggen binnen de gemeente Veenendaal.

Toekomstvisie

De gemeente maakt de ontwikkeling van landgoederen alleen buitenplans mogelijk. De ontwikkelingen worden toegestaan wanneer deze landgoederen een wezenlijke bijdrage leveren aan het landschap en een duidelijke meerwaarde bieden voor de natuur en het recreatieve netwerk. De gebouwen die horen bij een landgoed moeten passen binnen de structuur van het landschapstype. Ze mogen geen schaalbreuk veroorzaken en moeten een allure uitstralen die past bij de plek en bij deze tijd.

Nieuwe landgoederen bieden mogelijkheden voor het ontwikkelen van natuur in de vorm van particulier natuurbeheer. De provincie staat nieuwe landgoederen niet toe in landelijk gebied 2 (agrarisch) en 4 (natuur, EHS).

De gemeente wil dat de nieuwe landgoederen een omvang hebben van minimaal 5 ha (conform ook de Natuurschoonwet). Ze moeten voor 90% open worden gesteld, om ook een bijdrage te kunnen leveren aan de recreatieve (medegebruiks)waarde van het plangebied.

Vanuit het Streekplan en het Reconstructieplan worden onder andere de volgende criteria gesteld:

  • minimaal 5 ha, indien een oppervlakte aan voormalige bedrijfsgebouwen van ten minste 1000 m2 wordt gesloopt;
  • minimaal 15 ha, indien een oppervlakte aan voormalige bedrijfsgebouwen van minder dan 1000 m2 wordt gesloopt;
  • één hoofdgebouw of gebouwencomplex;
  • mogelijkheden voor ondergeschikte economische drager;
  • hoofdfunctie van gebouw is wonen;
  • minimaal 60% nieuw bos of natuurterrein;
  • openbaar toegankelijk.

Eventuele gewenste nieuwe landgoederen worden buiten het bestemmingsplan geregeld via een aparte procedure zodat maatwerk kan worden geleverd.