Plan: | Wilhelminalaan, Vleuten |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPWILHELMINALAAN-0601 |
Kader
In het algemeen is het beleid van het Rijk, de provincie Utrecht, de gemeente Utrecht en het waterschap HDSR gericht op een duurzaam en robuust waterbeheer. Bij ruimtelijke ontwikkelingen worden (indien doelmatig) de waterkwaliteitstrits 'gescheiden inzamelen-gescheiden afvoeren-gescheiden verwerken' en de waterkwantiteitstrits 'water vasthouden-bergen-vertraagd afvoeren' gehanteerd. Dit beleid is per overheidsniveau in de onderstaande beleidsdocumenten verankerd:
De gemeente heeft de zorgplicht voor de inzameling en het transport van afvalwater, het inzamelen en verwerken van overtollig hemelwater en het voorkomen van structurele grondwateroverlast. Het actuele beleid hiervoor is vastgelegd in het Gemeentelijk afval-, hemel- en grondwaterplan 2007-2010 en binnenkort in het Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan 2011-2014. De ontwerpeisen zijn opgenomen in het Handboek Inrichting Openbare Ruimte, onderdeel riolen, rioolgemalen en drainage (versie juni 2005). Daarnaast stelt de gemeente eisen aan het ontwerp van watergangen waarvan zij eigenaar of beheerder is of wordt.
Het waterschap het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) heeft de zorg voor het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater in het plangebied. Het beleid en de regels van het waterschap zijn vastgelegd in diverse wetten en verordeningen. De belangrijkste verordening is de keur.
Oppervlaktewater
Structuur
De waterhuishouding is bij het bouwrijpmaken ingericht conform het waterhuishoudkundig plan van Tauw (projectnummer 4452648, tekeningnummer 008-010, status definitief, datum 05-02-07). Vooraf is het hydraulisch functioneren van de waterhuishouding met het programma SOBEK getoetst.
Peilgebied
Het oppervlaktewater in het peilgebied is onderdeel van het Hoge Stelsel van het watersysteem Leidsche Rijn en heeft de status van wijkwatergangen (tertiair). Het watersysteem ligt in het peilgebied NAP +0.05/-0.15 m en heeft via de nieuwe onderdoorgang onder het spoor een open verbinding met de Vleutense Wetering.
In de oude situatie bevatte het plangebied 5% aan oppervlaktewater waarbij het gebied door de aanwezigheid van kassen grotendeels verhard was. Er was toen relatief veel verharding en weinig berging. In de nieuwe situatie is circa 0.99 ha of 17 % aan open water ingericht. Ten behoeve van de woningbouwontwikkeling is 3,71 ha verharding aangelegd waarvan 1,22 ha direct op open water afwatert. De overige verharding van 2,49 ha voert af op wadi's en verdiepte bermen met 12 mm berging. Ten opzichte van de oude situatie is de waterhuishouding in het plangebied sterk verbeterd.
Aan- / afvoer
De wateraanvoer vindt plaats vanaf de Vleutensche Wetering, de waterafvoer geschied via de duiker 9,13 onder de Wilhelminalaan naar peilgebied NAP -0.20/-0.40 en via duiker 8 onder de Huis te Vleutenbaan naar peilgebied NAP -0.30/-0.40.
Beheer
Het plangebied ligt in het beheergebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR), dit waterschap is verantwoordelijk voor het functionele en reguliere waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater. Al het oppervlaktewater, de beschoeiingen, de oevers en de omringende openbare ruimte zijn in regulier beheer bij de gemeente Utrecht.
Bij toename van verhard, afvoerend oppervlak in het plangebied door ruimtelijke ontwikkelingen, dient conform het beleid van gemeente en waterschap extra berging worden gerealiseerd als compensatie voor de toegenomen belasting van het oppervlaktewater.
Om onnodige vervuiling van afstromend hemelwater te voorkomen, stelt HDSR eisen aan de kwaliteit en de behandeling van het afstromend oppervlak: minimale toepassing van uitloogbare materialen zoals zink, koper en lood en geen gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.
Waterkeringen
Het plangebied cq. de ontwikkeling grenst niet aan een regionale of primaire waterkering of waterregulerende kunstwerken.
Grondwater
Bodemgesteldheid
Ten behoeve van het bouwrijpmaken is een indicatief vooronderzoek verricht (“Bouwrijponderzoek van de nieuwbouwlocaties in het Leidsche Rijnpark” (kenmerk SW06.008324, d.d. 01-03-2006). Daarbij is door de firma Van Dijk Geo- en Milieutechniek b.v. met sonderingen en boringen aanvullend, gebiedsdekkend onderzoek naar de bodemopbouw verricht (kenmerk 515.06, d.d. 03- 08-2006). Door Tauw is de lokale bodemopbouw van het plangebied beoordeeld, de te verwachten zettingen en het effect van zettingsversnellende maatregelen geschat voor de locaties waar niet aan de restzettingseis wordt voldaan.
De maaiveldhoogte van het oorspronkelijke terrein in het plangebied bedraagt gemiddeld NAP +0.50 m. De wegen van het nog in ontwerp zijnde inrichtingsplan bevinden zich op NAP +0.80/1.05 m.
Eerste watervoerend pakket
Het langjarig grondwaterregime in de diepere ondergrond wordt gereguleerd door de grondwaterstroming in het eerste watervoerend pakket (1WVP). De gemeente Utrecht beschikt sinds 1962 over een peilbuizenmeetnet. De meeste peilbuizen staan met het meetfilter in het eerste watervoerend pakket op circa 7 meter beneden maaiveld. Sinds 2002 worden de grondwaterstanden automatisch opgeslagen door dataloggers die tweemaal per dag het grondwaterpeil registreren. Het doel van het meetnet is om informatie over de stijghoogten en stromingsrichting van het grondwater te verkrijgen.
De gemiddelde, langjarig karakteristiek grondwaterstanden van het eerste watervoerend pakket (1WVP) zijn afgeleid uit de dichtstbijzijnde peilbuizen en vastgelegd in de Grondwatercontourkaart Utrecht (Wareco, 26-03- 2008). Op basis van deze kaart wordt voor het plangebied de volgende gemiddelde grondwaterstanden verondersteld: droge periode = NAP -0.75/-0.65 m, natte periode = NAP -0.15/-0.05 m en gemiddeld = NAP -0.4/-0.5 m. De grondwaterstroming is westelijk gericht.
Ontwateringsdiepte en drooglegging
Bij het bouwrijpmaken zijn de wegen en de percelen circa 0,3 m opgehoogd. De minimale drooglegging, het niveauverschil tussen het laagste maaiveld (globaal NAP +0.80 m) en het peilgebied (streefpeil NAP +0.05/-0.15 m) bedraagt circa 0,75 m.
De ontwateringsdiepte, het niveauverschil tussen het laagste maaiveld (NAP +0.80 m) en de hoogste grondwaterstand (NAP -0.05 m) bedraagt circa 0,85 m. Deze waarde voldoet aan de formele minimale ontwateringsdiepte van 0,7 m die de gemeente Utrecht voor bebouwd stedelijk gebied hanteert.
Bestaande en toekomstige situatie Riolering
Structuur
De riolering is bij het bouwrijpmaken aangelegd conform de tekening 'Locatie Wilhelminalaan - Riolering en afwatering' van het rioleringsplan van Grontmij (projectnummer 4452648, tekeningnummer 9, status definitief, datum 05-02-07).
Stelseltype
In het plangebied zijn de wegen voorzien van DWA-riolering. Het ingezamelde vuilwater wordt onder vrijverval getransporteerd naar een nieuw rioolgemaal nabij de Wilhelminalaan. In geval van calamiteiten is de waking gewaarborgd door 2 noodoverlaten die verbonden zijn met de watergang aan de oostzijde van het plangebied.
De rijbanen worden voorzien van waterpasserende verharding. Verspreid over het gebied zijn wadi's met onderliggende drainage aangelegd waar het ingezamelde dakwater kan infiltreren.
Nutsleidingen
In het gebied bevinden zich twee transportleidingen. De rioolpersleiding van HDSR is reeds bij het bouwrijpmaken verlegd en in een toekomstig straatprofiel ingepast. Ten zuiden van het plangebied ligt een gastransportleiding onder het dijklichaam van het Appellaantje, in het inrichtingsplan is rekening gehouden met beschermingszone van deze leiding.
Aansluitingen
Het huishoudelijke afvalwater van de te realiseren woningen en appartementen dient onder vrij verval op het bestaande vuilwaterstelsel (DWA) te worden geloosd. Alle nieuwe woningen / appartementen dienen een aparte huisaansluiting te krijgen. Voor de aansluiting van de woningen op de openbare riolering is een aansluitvergunning vereist van de dienst Stadswerken.
Wateropgave
In de bestaande situatie is geen sprake van een wateropgave in of rondom het plangebied. Met het realiseren van extra oppervlaktewater is reeds voldaan aan de eis van HDSR om de toename van verhard oppervlak ten gevolge van de woningbouwlocatie 'Wilhelminalaan' te compenseren.
Watervergunning
Door HDSR is op 14 maart 2008 ontheffing van de Keur cq. een vergunning verleend (kenmerk: 187620) om het waterhuishoudkundig- en rioleringsplan van Tauw (projectnummer 4452648, status definitief, datum 05-02-07) te realiseren. HDSR heeft bevestigd dat de bestekken voor het bouwrijpmaken conform de planvorming zijn uitgevoerd.
Onttrekking en lozen van grondwater
Tijdelijke onttrekking van grondwater tijdens de bouwfase is vergunningplichtig (HDSR) en onder voorwaarden toegestaan, evenals tijdelijke lozing van bemalingswater op de openbare riolering (gemeente Utrecht) of op het oppervlaktewater (HDSR).
Structurele lozing van grondwater is in principe alleen op oppervlaktewater toegestaan en wordt alleen onder voorwaarden vergund als er in de nabijheid van het plangebied geen oppervlaktewater is of als er geen andere mogelijkheden zijn.
Nader onderzoek naar de kwantiteit en kwaliteit van het grondwater is noodzakelijk om na te gaan of er een lozingsvergunning nodig is om overtollig water te onttrekken en af te voeren. Voor alle onderbemalingen, bronneringen en andere grondwateronttrekkingen moet een melding worden gedaan bij het waterschap. De provincie is verantwoordelijk voor grotere grondwateronttrekkingen van meer dan 150.000 m3/jaar.
Conclusie
De plannen voor de woningbouwlocatie 'Wilhelminalaan' hebben bij uitvoering conform de planvorming geen negatieve gevolgen voor de waterhuishouding. Door HDSR is dan ook op 14 maart 2008 reeds vergunning verleend om het waterhuishoudkundig- en rioleringsplan voor de woningbouwlocatie 'Wilhelminalaan' te realiseren.