direct naar inhoud van 5.5 Bodemkwaliteit
Plan: Wilhelminalaan, Vleuten
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPWILHELMINALAAN-0601

5.5 Bodemkwaliteit

Kader
Bij het bestemmingsplan dient getoetst te worden of de bodemkwaliteit geschikt is of geschikt gemaakt kan worden voor de geplande functies. Het gemeentelijk bodembeleid gaat uit van de volgende algemene uitgangspunten uit de Wet bodembescherming:

  • Nieuwe bodemverontreiniging moet worden voorkomen en indien er toch bodemverontreiniging ontstaat moet de bodem direct worden gesaneerd. Een geval van bodemverontreiniging waarbij de verontreiniging geheel of grotendeels na 1987 is ontstaan, is een "nieuw geval". Deze zorgplicht houdt in dat nieuwe gevallen van bodemverontreiniging zoveel mogelijk ongedaan dienen te worden gemaakt.
  • Overige gevallen van ernstige bodemverontreiniging moeten binnen een bepaalde termijn worden gesaneerd als er tevens sprake is van risico's. Het gaat daarbij om humane of milieuhygiënische risico's en om risico's voor verspreiding van de verontreiniging. De sanering gebeurt functiegericht en kosteneffectief.
  • Nieuwbouw op of graafwerkzaamheden in een geval van ernstige bodemverontreiniging zijn ongeacht de risico's niet toegestaan zonder saneringsmaatregelen.
  • Hergebruik van (schone of licht verontreinigde) grond kan bij onverdachte terreinen plaats vinden op basis van de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan.

Bij een aanvraag van een omgevingsvergunning dient een bodemonderzoek conform de NEN 5740 te worden verricht. Op basis van dit onderzoek wordt beoordeeld of de locatie geschikt is voor de geplande functie of dat er nog een nader onderzoek en/of een bodemsanering noodzakelijk is, voordat de locatie geschikt is voor de geplande functie. Als er voor de bouwwerkzaamheden een grondwateronttrekking nodig is, moet rekening gehouden worden met nabij gelegen grondwaterverontreinigingen.

Plansituatie
Ter plaatse van de geplande woongebieden is na het bouwrijp maken een uitkeuringsonderzoek verricht (Ingenieursbureau Land BV, rapport R134-75045RVE, 9 juni 2008). Bij dit bodemonderzoek zijn plaatselijk licht verhoogde gehaltes aan koper, nikkel, zink en EOX in de bovengrond aangetroffen. Dit komt overeen met de achtergrondkwaliteit in het betreffende gebied (bodemkwaliteitskaart). Als er na het uitkeuringsonderzoek geen potentieel bodembedreigende activiteiten op dit terrein hebben plaatsgevonden, kan het uitkeuringsonderzoek (maximaal 5 jaar oud) gebruikt worden voor de omgevingsvergunning.

Bij een garagebedrijf aan de Wilhelminalaan 10D is een verkennend bodemonderzoek verricht naar de nulsituatie van olie of aromaten (Grondslag BV, project 17136, 23 februari 2011). De toplaag van de oorspronkelijke bodem (onder de zandige ophooglaag) is licht verontreinigd met minerale olie. In het grondwater zijn geen verhoogde gehaltes aangetroffen.

In de directe omgeving van het gebied zijn nu geen omvangrijke grondwaterverontreinigingen bekend, waar een eventuele grondwateronttrekking invloed op kan hebben.

Conclusie
Op dit moment zijn er geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van gevallen van ernstige bodemverontreiniging in het gebied. Met in achtneming van bovenstaande voorwaarden voor onderzoek bij de omgevingsvergunning vormt de bodem geen belemmering voor de woonfunctie in het plangebied.