direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Watervogelenbuurt, Hoograven, Tolsteeg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPWATERHOOGTOLSTEE-0401

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven uit ten hoogste categorie 3 zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen met uitzondering van lpg;.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus', detailhandel in volumineuze goederen toegestaan, ondergeschikt aan en samenhangend met de bedrijfsactiviteiten met een maximum van 1500 m2 brutovloeroppervlak.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - showroom', een showroom;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', maximaal één bedrijfswoning;
  • f. aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte, met dien verstande dat zelfstandige kantoren niet zijn toegestaan;
  • g. de bij de bestemming behorende verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
5.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

5.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden;
  • c. indien er geen aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, bedraagt het maximale bebouwingspercentage 100%;
  • d. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenstalling, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 20 m² per bouwperceel en een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen, zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. het bepaalde onder a en c geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit m.e.r. 1994 zijn niet toegestaan;
  • e. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  • f. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  • g. kantoorvloeroppervlakte die – met uitzondering van bestaande situaties - meer bedraagt dan 30% van de brutovloeroppervlakte en meer dan 2000 m2 per bedrijf is, is niet toegestaan. Voor bestaande situaties geldt dat het maximum percentage 50% bedraagt tot een maximum van 2000 m2.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde genoemd in 5.1 onder a, door bedrijven toe te laten die niet in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd en/of één categorie hoger dan in lid 5.1 genoemd, voor zover deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan de categorieën van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten, zoals in lid 5.1 genoemd.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de Lijst van Bedrijfsactiviteiten, wijzigen op grond van artikel 3.6 van de Wro door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijf, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.