direct naar inhoud van 4.5 Externe veiligheid
Plan: Rijnsweerd, Maarschalkerweerd
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPRIJNSMAARSCH-0401

4.5 Externe veiligheid

4.5.1 Kader

In en direct rond het plangebied is een inventarisatie gedaan naar risicoveroorzakende activiteiten. Dit heeft het volgende overzicht opgeleverd:

  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoorwegen en water. Voor het plangebied zijn de snelwegen A27/A28 en de spoorlijnen Utrecht-Arnhem/Utrecht-Den Bosch relevant;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen. Net buiten het plangebied tussen de Utrechtseweg (De Bilt) en A28 loopt een hogedruk aardgastransportleiding die van invloed is op het plangebied;
  • bedrijven die vallen onder het Bevi. Net buiten het plangebied bevindt zich één Bevi bedrijf dat van invloed is op het plangebied, namelijk het LPG tankstation aan het Herculesplein.


Het werken met, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen leidt tot veiligheidsrisico's voor omwonenden, bedrijven en passanten. Om deze risico's te beheersen worden in bestemmingsplannen de relaties tussen deze activiteiten en hun omgeving conform wet- en regelgeving verantwoord en vastgelegd. De normen en richtlijnen zijn onder andere vastgelegd in:

  • de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs; voor transport over weg, spoor en water);
  • het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb; voor transportleidingen);
  • het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi; voor bedrijven).

Vervoer gevaarlijke stoffen over wegen, spoorwegen en water
Het veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is verwoord in de 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (RNVGS), vervolg en samenvatting van de nota RNVGS. De circulaire geeft antwoord op vragen hoe om te gaan met ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van transportroutes en geeft de normering aan voor Plaatsgebonden Risico en Groepsrisico:

  • de normhoogte voor Plaatsgebonden risico bedraagt 10-6/jaar voor gevoelige bebouwing;
  • voor het Groepsrisico is een zogenaamde oriënterende waarde vastgesteld. Voor transport bedraagt deze waarde 10-4/jaar bij 10 doden, 10-6/jaar bij 100 doden enzovoorts. Het is een oriënterende waarde omdat onder voorwaarden van deze waarde mag worden afgeweken.


Landelijk is een Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in ontwikkeling. Het Basisnet beoogt meer zekerheid te geven over de te verwachten transportfrequenties en de daarbij behorende zonering.

Met behulp van het rekenprogramma RBM2 versie 1.3 is de veiligheidssituatie voor de bebouwing langs de A27/A28 en de spoorlijnen Utrecht-Arnhem/Utrecht-Den Bosch berekend wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen. De conclusies luiden als volgt:

  • in het plangebied wordt de norm voor het plaatsgebonden risico noch voor het wegtransport noch voor het spoorwegtransport overschreden;
  • het groepsrisico blijft bij het wegtransport op de meeste plekken ruim onder de oriëntatiewaarde. Ter hoogte van Rijnsweerd komt het groepsrisico net boven de oriëntatiewaarde uit. Dit wordt echter veroorzaakt door bebouwing buiten het plangebied;
  • het groepsrisico bij het spoorwegtransport blijft op alle plekken ruim onder de oriëntatiewaarde.


De onderbouwing van de conclusies is weergegeven in de bijlage.

Vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Voor het bestemmingsplangebied zijn twee buisleidingen relevant, één voor het hogedruk transport van aardgas (net buiten het plangebied, direct ten oosten van de A27), de ander voor het transport van vloeibare brandstoffen (in het zuiden van het het plangebied). Het risico bij buisleidingen wordt vooral veroorzaakt door de mogelijkheid van beschadiging bij graafwerkzaamheden et cetera. Bij een gasleiding zal het vrijkomende gas waarschijnlijk direct tot een ontploffing leiden gevolgd door een grote brand. Bij een brandstofleiding zal de vrijkomende brandstof onder druk vrijkomen en kan tot ontbranding komen bij ontsteking. Na ontsteking zal een grote brandhaard ontstaan.

Vanwege de risico's is een toets uitgevoerd aan risiconormen volgens het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het Bevb beschrijft de afstanden tussen buisleidingen en (beperkt) kwetsbare objecten en bestemmingen. Dit zijn alle plaatsen waar zich regelmatig personen bevinden m.u.v. verkeersdeelnemers. De getoetste normen hebben betrekking op het zogenaamde plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Hogedruk aardgasleiding

Op geen enkele plek langs het beschreven tracé bestaat er een PR=10-6 contour. Binnen de belemmeringenstrook bevinden zich geen gebouwde objecten. Volgens uitgevoerde berekeningen van de groepsrisico's bestaan er bij de aardgasleiding geen overschrijdingen van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Het groepsrisico is verwaarloosbaar.

Het groepsrisico wordt als aanvaardbaar beschouwd, mede rekening gehouden met de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid.

De status van het bestemmingsplan is overigens niet afhankelijk van deze berekeningen. Het gaat om een conserverend bestemmingsplan; van toename van het groepsrisico is daarom per definitie geen sprake.

Voor een uitgebreidere onderbouwing van de conclusies wordt verwezen naar de bijlage.

Brandstoffenleiding

Op geen enkele plek langs het beschreven tracé bestaat er een PR=10-6 contour. Binnen de belemmeringenstrook bevinden zich op geen enkele plek gebouwde objecten. Met behulp van een RIVM-notitie is vastgesteld er bij de brandstofleiding geen overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico bestaat. Het groepsrisico blijft ruim onder 0,1 van de oriëntatiewaarde.

Het groepsrisico is verwaarloosbaar en wordt als aanvaardbaar beschouwd, mede rekening gehouden met de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid..

De status van het bestemmingsplan is overigens niet afhankelijk van deze berekeningen. Het gaat om een conserverend bestemmingsplan; van toename van het groepsrisico is daarom per definitie geen sprake.

Voor een uitgebreidere onderbouwing van de conclusies wordt verwezen naar de bijlage.


Bedrijven die vallen onder het Bevi
Binnen het bestemmingsplangebied bevinden zich geen Bevi-bedrijven. Net buiten het plangebied bevindt zich een tankstation waar ook LPG wordt verkocht. Het invloedsgebied van dit tankstation heeft een overlap heeft met het plangebied. De verkoop van LPG leidt tot veiligheidsrisico's vanwege het mogelijk vrij kunnen komen van LPG, en het ontbranden daarvan, en het ontploffen van een LPG tankauto. Vanwege de veiligheidsrisico's bij dit bedrijf is een toets uitgevoerd aan risiconormen volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Het Bevi beschrijft de afstanden tussen risicovolle bedrijven en (beperkt) kwetsbare objecten en bestemmingen. Dit zijn alle plaatsen waar zich regelmatig personen bevinden m.u.v. verkeersdeelnemers. De getoetste normen hebben betrekking op het zogenaamde plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

LPG verkooppunt Herculesplein
Aan de grenswaarden voor het plaatsgebonden risico m.b.t. het LPG vulpunt wordt voldaan. Aan de richtwaarden voor het plaatsgebonden risico met betrekking tot het LPG vulpunt wordt eveneens voldaan.
Aan de overige afstandscriteria met betrekking tot de ondergrondse LPG tank en de afleverzuil wordt voldaan.

Volgens een uitgevoerde berekening van het groepsrisico bereikt de waarde van het groepsrisico de oriëntatiewaarde en voldoet de inrichting daarmee net aan de afspraken van het "Convenant LPG-autogas 2005". Om tot die waarde te komen is in het rekenmodel rekening gehouden met een aantal randvoorwaarden met betrekking tot:

  • 1. een hittewerende coating op de tankauto's;
  • 2. venstertijden;
  • 3. een kleinere ondergrondse LPG tank.


Momenteel loopt een procedure voor een nieuwe milieuvergunning voor het tankstation. In deze vergunning zullen al deze randvoorwaarden als voorschriften worden opgenomen. Hierover is reeds consensus met de vergunninghouder.

Het groepsrisico wordt daarmee als aanvaardbaar beschouwd, mede gelet op diverse adviezen van de Veiligheids Regio Utrecht (VRU) en mede gelet op de gunstige omstandigheden ten aanzien van de bereikbaarheid, bluswatervoorzieningen, vluchtmogelijkheden en zelfredzaamheid van personen.