direct naar inhoud van 4.3 Geluidhinder
Plan: Rijnsweerd, Maarschalkerweerd
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPRIJNSMAARSCH-0401

4.3 Geluidhinder

4.3.1 Kader

Geluid beïnvloedt vaak de kwaliteit van de leef- en woonomgeving. De belangrijkste geluidsbronnen die in het kader van de ruimtelijke inrichting en ontwikkeling van belang zijn, zijn wegverkeer, railverkeer en bedrijven. De mate van acceptatie en hinder is onder meer afhankelijk van de functie van het geluidsbelaste object.
De regels van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn van toepassing bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De normen uit die wet zijn van toepassing bij:

  • bestemmen van gronden voor nieuwe geluidsgevoelige objecten als woningen en scholen;
  • bestemmingen van gronden voor aanleg van nieuwe (gezoneerde) wegen (niet bij woonerven of 30 km-wegen) en spoorwegen;
  • reconstructie van (spoor)wegen;
  • geluidsgezoneerde bedrijventerreinen .


Als één van bovenstaande situaties aan de orde is dient er een akoestisch onderzoek te worden gedaan en als het nodig blijkt te zijn kan er ontheffingen van de voorkeursgrenswaarde worden aangevraagd.

De Wet geluidhinder hanteert twee waarden:

  • de voorkeurswaarde: indien de geluidbelasting onder dit niveau blijft is de betreffende ontwikkeling op grond van de Wet geluidhinder zonder meer mogelijk;
  • de maximale ontheffingswaarde: dit is het maximale geluidsniveau waaraan, onder voorwaarden, de geluidsgevoelige objecten en terreinen mogen worden blootgesteld.

Wegverkeerslawaai
In het kader van de Wgh bevinden zich langs een aantal wegen geluidzones, waarbinnen in het geval van nieuwe situaties onderzoek moet worden gedaan naar de geluidbelasting. In een aantal gevallen is het echter niet nodig akoestisch onderzoek uit te voeren, namelijk:

  • woonerven;
  • 30 km/uur gebieden;


Spoorweglawaai
Binnen een bepaalde afstand van spoorwegen dient bij verandering, onderzoek te worden gedaan naar de optredende geluidbelasting. Op dit moment ligt aan weerszijden van de spoorlijn Utrecht-Arnhem / 's-Hertogenbosch ter hoogte van het plangebied een geluidszone van 500 m. Bij de inwerkingtreding van de geluidproductieplafonds (GPP's) zal de zonebreedte wijzigen. Binnen deze zone geldt een onderzoeksplicht naar de geluidsbelasting van nieuw te projecteren woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen.

Voor de spoorverdubbeling van het tracé Utrecht Centraal-Houten is een Tracébesluit genomen (juni 2009). Er worden geluidsschermen aangebracht, maar ondanks deze geluidsschermen zijn er toch, in het kader van het Tracébesluit, hogere grenswaarden verleend.

Industrielawaai
Het optreden van hinder als gevolg van industrielawaai kan worden voorkomen en beperkt door afstand te bewaren tussen de bedrijven en de woningen. Voor kleinere bedrijven is dit geregeld in de Wet milieubeheer. Voor grotere bedrijven die veel lawaai maken kan in het kader van de Wgh een zone rond een bedrijf of een bedrijventerrein worden opgenomen in het bestemmingsplan.

Aangrenzend aan het plangebied ligt het geluidgezoneerde industrieterrein Laagraven/Liesbos. Binnen het plangebied ligt een deel van de geluidzone van dit terrein. Deze zone is op 28 juni 1990 vastgesteld. Daarna heeft sanering van het industrieterrein plaatsgevonden en zijn veel zware bedrijven vertrokken.

4.3.2 Plansituatie en conclusie

Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen de wettelijke geluidzones van het spoor, rijksweg A12, de Waterlinieweg en een groot aantal binnenstedelijke wegen. Zones van industrielawaai liggen niet binnen het plangebied. Het plan maakt geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen, zoals woningen en onderwijs en gezondheidszorg mogelijk. Een geluidonderzoek is daarom niet nodig.