direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Rijnsweerd, Maarschalkerweerd
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPRIJNSMAARSCH-0401

2.4 Gemeentelijk beleid


Structuurvisie Utrecht 2015-2030 (2004)
In de structuurvisie Utrecht 2015-2030 is de gewenste toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de stad beschreven. De Structuurvisie Utrecht brengt de samenhang tussen programma's en projecten in beeld en biedt duidelijkheid over de ruimtelijk strategische vraagstukken van de stad.

Ontwikkelingsperspectieven Podium, Markt en Binnentuin
In de structuurvisie zijn de kernkwaliteiten van de stad verwerkt in drie ontwikkelingsperspectieven: 'Het Podium', 'De Markt' en 'De Binnentuin'. Het perspectief 'Het Podium' richt zich op de stad als ontmoetingsplaats voor kunst, cultuur, onderwijs, voorzieningen en recreatie. In het perspectief 'De Markt' wordt het economische, dynamische en hoogstedelijke karakter van de stad versterkt. De opgave voor de binnentuin ligt vooral in het onderhouden, vernieuwen en versterken van de kenmerkende wijkstructuren, waarbij de woonfunctie domineert.

Gebiedsperspectief Oostrand
Voor de oostkant van de stad geldt in de structuurvisie ook het gebiedsperspectief Oostrand. Binnen dit gebiedsperspectief wordt de Nieuwe Hollandse Waterlinie als structurerend element gezien. Ook is de waterlinie benoemd als één van de vijf belangrijke (boven)stedelijke podia. Binnen de podiumzone van de Waterlinie bevindt zich een klein aantal locaties dat een rol speelt in het ontwikkelingsperspectief de Markt. Meer geïsoleerde, exclusieve stedelijke ontwikkelingen worden hier in principe ruimte geboden. Eén en ander komt neer op het ontwikkelen van de landschappelijke podiumkwaliteit als kader dat moet zorgen voor samenhang van het programma dat wordt toegevoegd. Ook de relatie van de stadsrand met de Uithof en het buitengebied kan beter vorm worden gegeven. Dit betekent het verbeteren van met name de langzaam verkeer verbindingen (fietsroutes en wandelpaden), mede ter ontsluiting van de forten en lunetten.

Specifieke gebieden
Het woongebied van Rijnsweerd Zuid, de University College en de Kromhoutkazerne behoren tot de Binnentuinen. Doelstellingen binnen het perspectief de binnentuin zijn:

  • het creëren van een veilige en leefbare woonomgeving;
  • het bijdragen aan de sociale vitaliteit van de stad;
  • het zorg dragen voor geborgenheid in een stedelijk milieu.


De opgave voor de binnentuin ligt vooral in het onderhouden, vernieuwen en versterken van de kenmerkende wijkstructuren, waarbij de woonfunctie domineert. Elementen van rust, sociale cohesie en stabiliteit dragen bij aan de kwaliteit van de binnentuin. Voor iedere wijk is een basispakket aan voorzieningen nodig (welzijnsvoorzieningen, winkelaanbod en speel- en recreatiezones). Kleinschalige functiemenging is mogelijk. Verkeer wordt zoveel mogelijk via de stedelijke ontsluitingswegen afgehandeld.

Stadion Galgenwaard, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en het gehele gebied onder de Kromme Rijn (recreatief gebied en stedelijk groen) vallen onder het Podium. Doelstellingen binnen het perspectief Podium zijn: het versterken van de landelijke identiteit van Utrecht als ontmoetingsstad, het bijdragen aan de culturele vitaliteit van de stad, het versterken van de functionele relatie van de stad met de regio op gebied van cultuur, onderwijs, voorzieningen en recreatie en het ontwikkelen van een uitnodigend stedelijk milieu.

In de ontwikkelingsrichting naar 2015 is het woongebied van Rijnsweerd Zuid is aangeduid als 'stedelijk- groenstedelijk milieu'. Kenmerkend voor dit type milieu is de lage graad van functiemenging, waarbij het voorzieningenpakket is afgestemd op de wijk. Eventuele herstructurering vindt plaats met de oorspronkelijke maat en schaal als uitgangspunt. De Kromhoutkazerne en stadion Galgenwaard (en omgeving) zijn aangeduid als "gemengd stedelijk milieu". Dit gebied kent meer functiemenging. Het University College is aangeduid als 'kenniscentrum'. De kantoren en volkstuinen in Rijnsweerd vallen onder 'hoogstedelijk milieu – accent werken'. De vier Lunetten, het gebied ten noorden van de kantoren in Rijnsweerd (waaronder het defensieterrein en het westelijk gelegen woongebied) en het gebied tussen de Kromme Rijn en de spoorlijn zijn aangeduid als 'stedelijke groenstructuur'. Het overige gebied (licht groen) is aangeduid als 'groen buiten stedelijke groenstructuur'.

Ontwikkeling van de landschappelijke podiumkwaliteit in combinatie met verstedelijking is gewenst. Rijnsweerd, Galgenwaard en de Lunettendriehoek kunnen ruimten bieden voor ontwikkelingen die passen in De Markt of in De Binnentuin. Aandacht gaat uit naar het verbeteren van de relatie tussen stad en buitengebied. Hierbij kan worden gedacht aan verbeteren van de langzame verbindingen en het selectief toevoegen van programma.

Verkeersbeleid

Ambitiedocument Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar
Het college van Utrecht wil regionaal verkeer en verkeer van Leidsche Rijn naar het noordwestelijke deel van de bestaande stad stimuleren een route via de Ring Utrecht te nemen. Hierdoor vermindert de autodruk in Utrecht West en is door betere benutting van de huidige infrastructuur de aanleg van een nieuwe verbindingsweg (Spoorlaan) overbodig. Daarnaast geeft het college meer ruimte aan fietsers, voetgangers en openbaar vervoer. Voor de auto is minder plaats in de openbare ruimte.

In het ambitiedocument staat uitgewerkt hoe het college de halvering van de groei van het autoverkeer in 2030 wil bereiken. Ook heeft het college de Studie benuttingsvariant Utrecht West vastgesteld, dat tot doel heeft de autodruk in Utrecht West blijvend te verminderen.

Betere benutting bestaande wegen: het autoverkeer in Utrecht West moet over de bestaande infrastructuur worden verwerkt. Uitgangspunt hierbij is de halvering van de groei in 2030. Het college wil het doorgaande autoverkeer tussen Leidsche Rijn en het noordwestelijke deel van de bestaande stad doseren. Op de Noordelijke Stadsas ter hoogte van het toekomstige Leidsche Rijn Centrum komt een doseerinstallatie. Voor automobilisten is het zo aantrekkelijker gebruik te maken van de Ring Utrecht. Deze oplossing heeft grote voordelen: hij veroorzaakt geen nieuwe knelpunten, de benodigde infrastructurele ingrepen zijn minimaal en op alle wegen wordt voldaan aan geluids- en luchtkwaliteitsnormen. Na bespreking in de raadscommissie wil het college deze 'doseervariant Noordelijke Stadsas' vrijgeven voor consultatie.

Halvering groei autoverkeer in 2030: Utrecht moet ook op de langere termijn leefbaar en vitaal blijven. Om dit te bereiken wil het college dat de fiets de eerste vervoerskeuze is in de stad en moet een regionaal tramnetwerk de basis zijn van het ov-systeem. De stadsring wordt een stedelijke boulevard, waarop straks alleen plaats is voor lokaal autoverkeer. De kwaliteit van de openbare ruimte komt centraal te staan bij ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen. De inrichting moet aansluiten op het (gewenste) gedrag van verkeersdeelnemers.

Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (2005)
Het verkeers- en vervoerbeleid voor de gemeente Utrecht voor de periode 2005-2020 is vastgelegd in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP). Om een goede balans tussen bereikbaarheid, veiligheid en leefmilieu te realiseren wordt in het GVVP gekozen voor selectieve bereikbaarheid. De economisch belangrijke gebieden, de kerngebieden, worden via een aantal verkeersassen goed bereikbaar gemaakt. In de overige gebieden (de verblijfsgebieden) en rond de overige verkeersassen krijgen veiligheid en leefmilieu prioriteit. Ook wordt de mobiliteit buiten piek- en spitsuren gefaciliteerd, maar tijdens piek- en spitsuren moet vooral de groei van de automobiliteit worden afgevlakt. Dit gebeurt door het openbaar vervoer en fietsvoorzieningen te verbeteren en door met verkeers- en mobiliteitsmanagement de mobiliteitsvraag zo goed mogelijk over het totale verkeerssysteem te verdelen. Om dit te bereiken wordt het GVVP uitgewerkt in concrete projecten en activiteiten. De eerstkomende jaren staan vooral de activiteiten als verkeers- en mobiliteitsmanagement centraal. Met name na 2010 komen nieuwe infrastructurele projecten aan de orde. Het succes van maatregelen wordt bepaald door de kwaliteit te vergelijken met de streefkwaliteiten voor bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefmilieu die het GVVP vastlegt.

In het GVVP wordt aangegeven dat, in aanvulling op het lopende transferiumprogramma, het wenselijk is op lange termijn transferia te ontwikkelen bij of nabij 'poorten' van de stad. Het Veemarktterrein wordt hierbij expliciet genoemd. Daarmee samenhangend is tevens een kleinschalig overslagpunt weg-weg als optie opgenomen in het GVVP. Er is voor gekozen geen transferium of een kleinschalig overslagpunt op te nemen in het bestemmingsplangebied Veemarkt. Derhalve zijn hiervoor in het bestemmingsplan dus geen mogelijkheden opgenomen.

In het GVVP is Rijnsweerd Noord aangemerkt als een regionale kantoorlocatie. Voor het gebied rond het Stadion Galgenwaard geldt een zelfde typering, gecombineerd met een regionale publiekstrekker.

Voor de Bereikbaarheid blijft de Waterlinieweg en de A28 de belangrijkste verbinding. De toevoeging en uitbreiding van functies in het gebied mogen niet ten kosten gaan van de bereikbaarheid.

In het GVVP is De Uithof aangemerkt als (boven-) regionaal centrum. Voor de bereikbaarheid blijft de Universiteitsweg de belangrijkste verbinding voor het autoverkeer vanaf de rijkswegen A27 en A28. De toevoeging en uitbreiding van functies in het gebied mogen niet ten koste gaan van de bereikbaarheid. Een Park & Ride voorziening kan mogelijk een bijdrage leveren bij het bereikbaar houden van De Uithof. Verwacht wordt dat de HOV om de zuid naar De Uithof, die door het plangebied van het bestemmingsplan loopt, tot circa 2020 voldoende capaciteit heeft. Voor het regionaal openbaar vervoer geldt De Uithof als regionaal knooppunt voor snelle busroutes. Dit betreft onder andere de lijn tussen NS Station Driebergen - Zeist, centrum Zeist, De Uithof en Utrecht Centraal en de lijn tussen RSS halte Bilthoven en Utrecht Centraal via De Uithof.


Partiële Herijking Parkeernormen gemeente Utrecht (2008)
De parkeerbehoefte voor het plangebied wordt bepaald aan de hand van de parkeernormen, zoals vastgelegd in de nota Partiële Herijking Parkeernormen gemeente Utrecht (2008). Uitgangspunt is dat, rekening houdend met de kenmerken van de locatie, de functies en de woningtypologieën, het parkeren zoveel als mogelijk op eigen terrein (bij voorkeur ondergronds) wordt opgelost. Dit om te voorkomen dat parkeerproblemen worden afgewenteld op de openbare ruimte. De parkeernormen zijn gegeven met een bandbreedte, teneinde maximale flexibiliteit en maatwerk te kunnen bieden bij het realiseren van bouwplannen.

Voor Rijnsweerd – Maarschalkerweerd betekent dit, dat de parkeerbehoefte van de thans aanwezige en nog te ontwikkelen functies kan worden afgestemd op de mogelijkheden die in het gebied aanwezig zijn om deze behoefte in gebouwde voorzieningen onder te brengen. Daarbij kan een grotere loopafstand tussen de parkeervoorzieningen en de functies noodzakelijk zijn (bijvoorbeeld bij sportvoorzieningen en kantoren). Rijnsweerd – Maarschalkerweerd valt binnen het gebied Schil.

Voor Rijnsweerd gold conform het vigerende bestemmingsplan een parkeernorm op een voormalige 'B-locaties' (kantorenlocaties langs de snelweg met hoogwaardig OV). Met de nieuwe parkeernormen is besloten dat voor de nieuw te bouwen kantoren op voormalige B-locaties ontheven zijn van de verouderde lage maximum parkeernorm zoals vastgelegd in het vigerende bestemmingsplan.

Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht (2009)
Door de groei van Utrecht neemt het autoverkeer in en rond de stad in de periode 2005-2020 zonder aanvullende maatregelen toe met 30% (2% per jaar). De capaciteit van het Utrechtse wegennet wordt in de piekuren al vrijwel volledig benut en kan deze groei niet meer opvangen. De verdere groei van het autoverkeer leidt er toe dat de spits steeds langer duurt, de bereikbaarheid van de stad verder onder druk komt te staan en de luchtkwaliteit achteruit gaat.

Het Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht (ALU) bevat een samenhangend pakket maatregelen om de luchtkwaliteitknelpunten op te lossen, bewoners, forensen en bezoekers te stimuleren meer met het openbaar vervoer en de fiets te reizen en een aantal knelpunten in het autoverkeer op te lossen. De aanpak bestaat uit 6 sporen. Daarmee legt het college een basis voor een gezonde leefomgeving, een bereikbare stad en duurzame groei. Het ALU bevat het beleidskader voor de aanpak van bereikbaarheid en luchtkwaliteit. Over de afzonderlijke maatregelen vindt nog besluitvorming op projectniveau plaats.

Door Rijnsweerd – Maarschalkerweerd lopen een aantal routes die onderdeel uitmaken van de top 5 fietsroutes. Het betreft de routes tussen Vleuten en De Meern via het Centrum naar De Uithof. Daarnaast is er nog sprake van de Stedelijke Verdeelring tussen Overvecht, via Utrecht West, Kanaleneiland en Lunetten naar de Uithof.

Door middel van kwaliteitsverbetering, doorstromingsmaatregelen en bewegwijzering moet de aantrekkelijkheid van deze fietsroutes worden verhoogd.

Ten aanzien van de HOV Om de Zuid is de ambitie uitgesproken om deze lijn uit te voeren als tram. Het tracé is gelijk aan die van de HOV Om de Zuid, maar wordt met trammaterieel geëxploiteerd.

De Waterlinieweg maakt deel uit van de stedelijke verdeelring, Omdat er nu vaak te hard gereden wordt, wordt het profiel aangepast, zodat duidelijk is dat de Waterlinieweg geen snelweg is. Daarbij gaat het om het versmallen van de rijstroken, het verwijderen van de vluchtstroken en geleiderails, het vervangen van de lichtmasten en het planten van bomen en struiken in de middenberm en zijbermen.

Fietsnota 'Verder met de fiets' (2002)
Voor de fiets is een belangrijke taak weggelegd in het bereikbaar houden van de stad. In de nota 'Verder met de fiets' wordt daar aandacht aan geschonken. De belangrijkste doelen van de nota zijn:

  • het opnieuw richting geven aan, en het aan-/bijstellen van het fietsbeleid voor de komende tien jaren;
  • het aanpassen en het compleet maken van het hoofdfietsnetwerk; het netwerk van fietsparkeervoorzieningen van de stad Utrecht.

Woonbeleid
De beleidskaders voor wonen zijn vastgelegd in de nota Wonen naar Wens (2001) en de Visie Wonen 2030 (2003). De kwantitatieve woningbouwopgave is geformuleerd in het Actieprogramma Wonen. Het is van belang dat het gebied aantrekkelijk blijft om in te wonen door gedifferentieerde woningen aan te bieden. Voor alle doelgroepen moet het mogelijk zijn om een passende woning te vinden. Dit houdt in dat betaalbare huurwoningen in stand worden gehouden, terwijl tweeverdieners en vitale ouderen een passende woning moeten kunnen vinden. Bij nieuwe projecten moet worden gekeken hoe deze kunnen bijdragen aan een betere balans in het woningaanbod. Hierbij dient ook het voorzieningenniveau aan te sluiten.

De plangebied wordt gekenschetst als een bijzonder gebied in Utrecht, zowel wat betreft de functies die daar een plaats hebben als de ligging en de landschappelijke kwaliteiten. Het benutten van die kwaliteiten en de rol die het gebied heeft als zone tussen de stad en de uitlopers van de Utrechtse Heuvelrug, betekent ook voor de toekomst dat dit gebied niet 'volgebouwd' zou moeten worden: dus geen grootschalige toevoeging van woningbouw. Wel kan het gebied in de toekomst meer geïntegreerd worden in de stad en kan de samenhang met de functies in De Uithof worden verbeterd.

Economisch beleid
Uitgangspunt van het economische beleid is het behouden en versterken van de relatief sterke economische positie die de stad Utrecht inneemt. In het economisch Profiel Utrecht 2010 'Ontmoetingsplaats voor talent' zijn deze ambities verwoord.

Kantorenstrategie 2012
Het karakter van de kantorenmarkt is in de laatste jaren sterk veranderd van een groeimarkt naar een verplaatsingsmarkt. De economische terugval en de introductie van het "nieuwe werken" maken dat er veel minder vraag is naar kantoren. In heel Nederland is de leegstand sterk toegenomen. De vergrijzing van de Nederlandse beroepsbevolking doet daar in de komende jaren nog een schepje bovenop. Op sterke locaties in de stad is nog steeds vraag naar nieuwbouw. Maar op minder goede locaties is het aanbod groter dan de vraag. De stad Utrecht voert al vele jaren een restrictief kantorenbeleid en staat in hoofdzaak alleen nieuwbouw toe op drie sterke locaties: Papendorp, Leidsche Rijn Centrum en het Stationsgebied. Buiten die drie locaties gaat de gemeente traditioneel zeer terughoudend om met nieuwbouw en uitbreiding. Op locaties waar de leegstand toeneemt is uitbreiding van kantoorruimte niet aan de orde maar spant de gemeente zich juist in om kantoorruimte te transformeren naar een andere functie.

De kantorenstrategie 2012 wordt uitgevoerd op basis van de volgende lijnen:

  • Er wordt een mix van maatregelen genomen om de leegstand aan te pakken: Selectiever omgaan met nieuwbouw en meer samenwerking met marktpartijen om tot transformatie, kwaliteitsverbetering en acquisitie te komen.
  • Er is een strenge selectie gemaakt van nieuwbouwlocaties die echt nodig zijn. Dat zijn met name: Stationsgebied, in Papendorp alleen de Taats-zuid, in Leidsche Rijn Centrum de A2 zone. De helft van het nieuwbouwprogramma gaat in de wachtkamer.
  • De aanpak van kantoren op bedrijventerreinen wordt strenger. Uitbreiding van zelfstandig kantoorgebruik wordt tegengegaan. In bestaande en specifieke situaties wordt maatwerk toegepast.

Horecabeleid
Het Ontwikkelingskader Horeca Utrecht 2012 geeft aan op welke plekken de horecasector zich de komende jaren kan ontwikkelen. Nieuwe horeca wordt mogelijk gemaakt door middel van een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan. In het ontwikkelingskader zijn voor deelgebieden in de stad specifieke profielen gedefinieerd. Voor een aantal profielen is het aantal mogelijkheden echter tot een maximum beperkt. Voor andere profielen geldt in principe geen maximum, maar zal per aanvraag worden bekeken of er al voldoende horeca in de wijk aanwezig is. Daarnaast geeft het herziene ontwikkelingskader mogelijkheden voor nieuwe terrassen en uitbreiding van bestaande terrassen.

Het horecakader biedt de mogelijkheid voor horeca op kantoor- en bedrijvenlocaties en voor spraakmakende solitaire horeca. Dit biedt mogelijkheden voor diverse soorten horeca, zoals restaurants en lunchrooms.

Hotelbeleid
De komende 10 jaar voorzien experts een gemiddelde groei van de toeristische sector van 3%-5% per jaar. Gezien de groei van de stad, de ambities op toeristisch en cultureel vlak en het huidige tekort aan kamers op piekmomenten, gaat Utrecht uit van 5% groei. Dat betekent dat er tot 2020 marktruimte is om 1.000 kamers toe te voegen aan het huidige bestand van 1.400 kamers. Die groei wil de gemeente faciliteren. De gemeente stelt zich flexibeler op bij locatiekeuzes. Bij actualisatie van bestemmingsplannen wordt waar mogelijk een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor hotelontwikkeling.

Groen, ecologie en bomenbeleid

Groenstructuurplan
Het Groenstructuurplan en het Meerjaren Groenprogramma (2006, 2007) heeft als centrale doelstelling het verhogen van de kwaliteit van het stedelijk groen ten behoeve van de leefbaarheid van de stad.

Gebleken is dat een gevarieerde natuur en soortendiversiteit in flora en fauna een grote bijdrage levert aan een positieve waardering van het groen en de openbare ruimte van bewoners. Om de natuurwaarden in het stadsgroen te behouden en te verbeteren is het noodzakelijk dat er groene verbindingen zijn tussen het groene buitengebied en het groen in de stad, en tussen groene kerngebieden onderling.

De meest kansrijke en belangrijke onderdelen voor ontwikkeling van de groenstructuur zijn:

  • ontwikkeling van drie grote groengebieden grenzend aan de bebouwde kom: Utrecht-west, Noorderpark en Groenraven-Oost
  • het Leidsche Rijnpark als groot binnenstedelijk groengebied
  • versterken van het groen in de naoorlogse wijken


In het Groenstructuurplan is de stedelijke groenstructuur Utrecht 2030 opgenomen. De Visiekaart Stedelijke Groenstructuur Utrecht 2030 omvat een weergave van het stedelijk groenareaal en het realiseren van groene verbindingen naar de omringende landschappen en uitbreiding van het groene areaal om Utrecht. Eén van de onderleggers daarvoor is de Ecologische Infrastructuur Utrecht als stedelijke tegenhanger van de Ecologische Hoofdstructuur die op nationaal en provinciaal niveau fungeert.

De landgoederen, de forten, de volkstuinen en sportparken in Maarschalkerweerd bieden bewoners en bezoekers oriëntatie en variatie, ruimte en buitenbeleving. De landgoederen aan de oostkant van Utrecht worden jaarlijks door meer dan 1,25 miljoen bezoekers bezocht. De Waterlinie versterkt het contrast tussen 'binnen' en 'buiten' en is een voorloper van het huidige buffergebied tussen Utrecht, Zeist en De Bilt. Water, landschap en cultuurhistorie vormen in potentie een prachtige samenhangende structuur.

De stedelijke groenstructuur van De Uithof bevat onder andere Fort Hoofddijk, de Hoofddijk, het moerasbos en omgeving en de groene entrees van De Uithof nabij Toulouselaan, Sorbonnelaan en De Boeijelaan.

Activiteiten in De Uithof beïnvloeden niet alleen de ecologische waarden van De Uithof, maar ook de waarden van de nabij gelegen kerngebieden Amelisweerd en Oostbroek. Deze gebieden maken deel uit van de ecologische hoofdstructuur van de provincie Utrecht. De relatie van De Uithof met het omringend gebied en genoemde kerngebieden is van ecologisch belang.

Nota Bomenbeleid (2009)
De Nota Bomenbeleid (2009) sluit aan op het Groenstructuurplan en is opgesteld omdat bomen een eigen ruimtelijke dimensie hebben en een aparte problematiek kennen. Eén van de belangrijkste doelen van het Utrechtse bomenbeleid is een samenhangende bomenstructuur voor de stad te verbeteren en te ontwikkelen, gebaseerd op cultuurhistorische, ruimtelijke en ecologische uitgangspunten en milieu. Voor de periode tot 2030 zet de gemeente in op behoud en ontwikkeling van de bomenstructuur, middels twee beleidsdoelstellingen:

  • waar mogelijk ontbrekende bomen in de bomenstructuur aanvullen om zo een samenhangende structuur te creëren;
  • de bomenstructuur verder verbeteren door extra zorg voor beheer en onderhoud. Dit kan resulteren in extra zorg bij aanplant, bij groeiplaatsen van oudere bomen, bij de verzorging in de jeugdfase en bij bomenziekten.

Het plangebied is rijk aan bomen. De Mereveldseweg, de Koningsweg, de Prins Hendriklaan, de Rubenslaan, de Bosboomstraat, de Biltsestraatweg, de Waterlinieweg, de snelweg A27, de Krommerijn, watergangen in Rijnsweerd met ecologische functie, de forten en groengebieden van Maarschalkerweerd zijn aangemerkt als te behouden boomstructuur.

Toekomstvisie 2010-2030: Landgoederen Amelisweerd en Rhijnauwen
In 2011 is een toekomstvisie opgesteld voor de landgoederen Nieuw Amlisweerd, Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Deze landgoederen zijn in de vorige eeuw door de gemeente Utrecht aangekocht als recreatiegebied voor haar bewoners. Sindsdien zijn ze uitgegroeid tot het best bezochte groengebied van de stad. De toekomstvisie zet de koers uit voor het herstel en behoud van eeuwenoude bossen en lanen. Voor de verschillende onderdelen van het gebied zijn accenten in het gebruik aangebracht. Nieuw Amelisweerd (het gebied dat is gelegen langs de A27) heeft zich de afgelopen decennia ontwikkelt tot een gebied met hoge ecologische waarde door relatief beperkt recreatief gebruik. Voor de toekomst wordt ingezet op behoud, herstel en verder ontwikkelingen van het ecologische karakter van het gebied ('natuurlijk historisch gelaagd'). De recreatie in dit gebied zal vooral gericht zijn op natuurliefhebbers en rustzoekers.

Water
Met het opstellen van het Waterplan Utrecht is afgesproken te streven naar een watersysteem voor de toekomst, dat aansluit bij de natuurlijke omstandigheden op en om Utrechts grondgebied. Er zijn afspraken gemaakt voor het terugdringen van de verontreiniging van het oppervlaktewater en de veranderde waarden van het water voor de stad beter te benutten. Dit is vertaald in tien ambities voor een duurzamer watersysteem voor Utrecht in 2030. Met de ambities wordt invulling gegeven aan de trits vasthouden, bergen, afvoeren en aan de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren.

In het Kromme Rijngebied treedt door verontreiniging met bestrijdingsmiddelen een verslechtering op van het grondwater. Dit gebied ligt hoog ten opzichte van de rest van de stad. Het water stroomt van hier naar de lagere gedeelten, waardoor juist daar de kans op wateroverlast groter is. Water is bovendien 'onzichtbaar', terwijl er juist veel water aanwezig is. Het water moet weer zichtbaar worden gemaakt (inrichting beter, benutting verbeteren), zodat het een bijdrage levert aan het aangename leefmilieu. Tenslotte wordt de commerciële en recreatieve functie van het water onvoldoende benut. De Kromme Rijn wordt al benut door recreanten, maar nog niet genoeg. Uit de visie 'Duik in Utrecht' (2009) blijkt dat het gewenst is om voor kano's een rondje 'Oost' via de Kromme Rijn en Minstroom mogelijk te maken. Dit bevordert het recreatief gebruik van de waterwegen.

Welstand en monumenten
In de Welstandsnota Utrecht 'De schoonheid van Utrecht' (2004) is geformuleerd op welke wijze het welstandsbeleid van de gemeente Utrecht uitgevoerd zal worden. Dit betreft de welstandstoetsing van omgevingsvergunningplichtige bouwwerken. De welstandsnota geeft beoordelingscriteria voor het toetsen van bouwaanvragen aan de redelijke eisen van welstand in aansluiting op het bestemmingsplan. De Welstandsnota kent drie beleidsniveaus: 'Open', 'Respect' en 'Behoud'. Voor veel voorkomende bouwwerken zijn in de Welstandsnota welstandscriteria, richtlijnen en aanbevelingen opgenomen. Essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristieken worden gerespecteerd. Dit betekent:

  • samenhang en structuur van het stedelijke (en landelijke) beeld staat voorop;
  • respect voor het kenmerkende bebouwingsbeeld met zijn architectonische verschijningsvorm;
  • nieuwe interpretaties, veranderingen en transformaties zijn mogelijk.
  • gebieden met cultuurhistorische waarde en de aanwezige monumenten hebben op de beleidskaart de aanduiding 'Behoud' hebben meegekregen. Dit betekent:
  • primaire oriëntatie op monumentale en beeldbepalende kwaliteiten en eigenschappen van gebouwen;
  • authenticiteit staat voorop;
  • geen nabouwen van, maar voortbouwen op de historische context.

Voor de forten Lunetten, het terrein van de Koninklijke Marechaussee en Park Bloeyendael is het beleidsniveau 'behoud' van toepassing. Gebieden die de aanduiding 'Respect' hebben zijn: het groengebied direct ten westen van het provinciehuis, het terrein van Fortis aan de Archimedeslaan, de kantoorlocatie ten zuiden van het provinciehuis, het terrein van University College, het westelijk deel van Kromhoutkazerne en het plangebied ten zuiden van de Kromme Rijn. Het beleidsniveau 'Respect' betekent dat het behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en het versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek centraal staat.

Het gemeentelijk monumentenbeleid 'Beheer van de chaos der eeuwen' (2004) is gebaseerd op drie pijlers. De eerste pijler is het stimuleren van restauratie en onderhoud van de beschermde monumenten en de tweede het gebruikmaken van de cultuurhistorische waarden bij het maken van ruimtelijke plannen in de stad. Tot slot is er het beheer van de archeologische ondergrond en de bekostiging van archeologisch onderzoek. Met name de tweede en derde pijler zijn voor het bestemmingsplan van belang: het monumentenbeleidsplan geeft aan dat cultuurhistorische en archeologische waarden in de besluitvorming een duidelijke plek moeten houden in de ruimtelijke ordening.

Sport 2011-2016
In deze nota wordt het Olympisch Plan 2028 genoemd. Hierin werkt Utrecht samen in G4-verband om de sport in Nederland op Olympisch niveau te krijgen. Utrecht wordt neergezet als podium voor topsporttalent; talentherkenning, talentontwikkeling en topsportbeoefening staan centraal in het Utrechtse topsportbeleid. Om sporttalent optimaal tot bloei te laten komen en de weg naar succes een voorbeeld voor velen te laten zijn, investeert Utrecht o.a. in Nationale Topsport Centra (NTC). Topsport bedrijven, onderwijs volgen en wonen in dezelfde stad. De gemeente heeft met Kampong en de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond reeds 3 nieuwe velden aangelegd voor het Nationaal Hockey Centrum dat in 2012 is geopend. In samenwerking met genoemde partijen worden de randvoorwaarden verkend die nodig zijn om topsport, onderwijs en wonen te combineren. Benoemde projecten in de zone langs de A27 zijn uitbreiding van Veemarkt/sportpark Voordorp met een kunstgrasvoetbalveld en parkeervoorzieningen, herontwikkeling sportpark Maarschalkerweerd en nieuwbouw zwembad Krommerijn.