direct naar inhoud van Artikel 27 Verkeer
Plan: Rijnsweerd, Maarschalkerweerd
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPRIJNSMAARSCH-0401

Artikel 27 Verkeer

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. rijwegen met het bestaande aantal rijstroken, en de bestaande structuur van weefvakken en op- en afritten;
  • b. fiets- en voetpaden en fietstunnels;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. water en kruisingen met water;
  • e. waterbeheer en waterberging;
  • f. hoogwaardig openbaar vervoerbanen;
  • g. kruisingen met railverkeer;
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. faunapassages;
  • j. bij de bestemming behorende groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, reclame-uitingen en kunstwerken.
27.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

27.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', mag niet worden overschreden; indien geen aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, bedraagt het maximale bebouwingspercentage 100%;
  • c. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een berging of fietsenstalling, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 20 m2 per bouwperceel;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' mogen ondergrondse parkeervoorzieningen worden gebouwd tot een maximale hoogte van 12 meter boven peil.
27.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag in afwijking van het bepaalde onder a., niet meer bedragen dan 4 meter;
  • c. de bouwhoogte van palen en masten mag in afwijking van het bepaalde onder a., niet meer bedragen dan 6 meter;
  • d. de bouwhoogte van bruggen en viaducten mogen in afwijking van het bepaalde onder a. niet meer bedragen dan 10 meter;
  • e. het gestelde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.