Plan: | Prozeeterrein Hoograven |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPPROZEETERREIN-0601 |
Geluid beïnvloedt vaak de kwaliteit van de leef- en woonomgeving. De belangrijkste geluidsbronnen die in het kader van de ruimtelijke ordening van belang zijn, zijn wegverkeer, railverkeer en bedrijven. De mate van acceptatie en hinder is onder meer afhankelijk van de functie van het geluidsbelaste object – hiervoor kent de wet "geluidsgevoelige bestemmingen" (o.a. woningen en scholen).
De regels van de Wet geluidhinder zijn van toepassing bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De normen uit die wet zijn van toepassing bij:
Verkeerslawaai
De Wet geluidhinder geeft grenzen aan de toegestane geluidbelasting op woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Deze grenzen worden bepaald door de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde. Voor binnenstedelijk wegverkeer is de voorkeurswaarde 48 dB en de maximale ontheffingswaarde 63 dB. Voor buitenstedelijke wegverkeer is de voorkeurswaarde 48 dB en de maximale ontheffingswaarde 53 dB. Voor spoorweglawaai liggen de grenswaarden op respectievelijk 55 en 68 dB. Bij een geluidsbelasting onder de voorkeursgrenswaarde gelden er geen voorwaarden voor het bestemmen van geluidsgevoelige bestemmingen. Boven de maximale ontheffingswaarde zijn geluidsgevoelige bestemmingen niet toegestaan (uitzondering voor zogenaamde "dove gevels" welke niet getoetst behoeven te worden aan de geluidsnormen).
Indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden kunnen hogere grenswaarden worden toegestaan mits wordt voldaan aan de vereisten van de gemeentelijke geluidsnota (o.a. de aanwezigheid van een geluidluwe gevel). In dat geval dient dit met een akoestisch onderzoek onderbouwd te worden en dient een hogere grenswaarde procedure (Wet geluidhinder) te worden doorlopen. De procedure voor het verlenen van een hogere waarde loopt parallel met de ruimtelijke ordeningsprocedure bestemmingsplanprocedure of de procedure van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Op grond van de Geluidnota Utrecht 2007 gelden de volgende voorwaarden:
Plansituatie
Voor het Prozeeterrein is door LBP/Sight met kenmerk R073042aaA4.ka d.d. 21 januari 2011een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De relevante geluidsbronnen zijn de Rijksweg A12, Zeehaenkade, Liesbosweg en Verlengde Hoogravenseweg. De geluidsbelasting vanwege de Zeehaenkade, Liesbosweg en Verlengde Hoogravenseweg is lager dan de voorkeurswaarde. De voorkeurswaarde vanwege de Rijksweg A12 wordt wel overschreden. Er kan ontheffing verleend worden t/m 53 dB. De gevels waar de geluidsbelasting hoger is dan 53 dB moeten als doof worden uitgevoerd. Op basis van de resultaten wordt een hogere grenswaarde procedure gestart. Het plangebied ligt niet in een zone van een spoorweg.
Geconcludeerd kan worden dat bij verlening van de hogere grenswaarde er geen belemmering bestaat voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
Op 1 juli 2011 is het nieuwe verkeersmodel VRU 2.0, UTR 2.2 in werking getreden. De voor dit bestemmingsplan gehanteerde cijfers zijn daarom gecontroleerd op een mogelijk verschil met het vorige verkeersmodel. De afwijking van de cijfers is beperkt. Er is geen sprake van een toename van het geluidsniveau als gevolg van de nieuwe cijfers of een dusdanige substantiële verlaging dat een aanpassing van het onderzoeksrapport nodig is.
Van industrielawaai kan ook hinder worden ondervonden. Het optreden van hinder als gevolg van industrielawaai kan worden voorkomen en beperkt door afstand te bewaren tussen geluidsbron en ontvanger.
Bij industrieterreinen met bedrijven die veel geluid produceren zijn geluidszones vanwege de Wet geluidhinder vastgesteld. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting niet hoger zijn dan 50 dB(A). Voor geluidsgevoelige bestemmingen binnen een geluidszone kan ook een hogere waarde worden vastgesteld. De normering loopt hier van 50 dB(A) tot 55 dB(A).
Plansituatie
Ten noorden van het plangebied ligt het Befuterrein, Het perceel Befuterrein omvat het totale terrein van de voormalige betonmortelcentrale Befu. Omdat de Befu weg is en het terrein braak ligt, de vergunning niet meer van kracht is en de gemeente eigenaar is van de grond, heeft de gemeente niet meer de behoefte om hier opnieuw grote lawaaimakers toe te staan. De zone van het Befu lag gedeeltelijk op het grondgebied van het Prozeeterrein. De transitie van dat terrein is geregeld in het bestemmingsplan Watervogelbuurt-Hoograven-Tolsteeg. In dit laatstgenoemde bestemmingsplan komt de zone niet meer terug. Het gezoneerde bedrijventerrein bestaat derhalve niet meer. De aanwezigheid van het braakliggende terrein vormt daarmee geen bedreiging voor de voorgenomen ontwikkeling van het Prozeeterrein met woningbouw.
Van bedrijven die in de directe omgeving zijn gelegen kan hinder worden ondervonden. Om die reden worden afstanden tussen gevoelige en werkfuncties aangehouden. Op grond van de zogenaamde VNG brochure gelden richtafstanden.
Plansituatie
In het westelijk deel van het plangebied liggen twee bedrijven. Deze bedrijven zijn meegenomen in het bestemmingsplan om op deze manier de maximaal toegelaten bedrijfscategorie naar beneden bij te stellen. Op deze manier kan hinder op de toekomstige woningbouw in het plangebied worden voorkomen.
Voor het bedrijf De Arm is onderzoek gedaan naar de milieubelasting op de nieuwe woningen (LBP Sight, Geluidsimissie De Arm, zie bijlage). Uit het geluidsonderzoek blijkt dat het geluidsniveau te hoog is (boven de richtwaarde van 45 dB(a) etmaalwaarde) op diverse gevels. Als oplossing hiervoor is aangegeven dat die gevels 'doof' moeten zijn, dat wil zeggen dat er geen te openen delen in voorkomen en dat de gevelisolatie voldoende is. Ook worden woningen met een balkonscherm afgeschermd. In het doorgerekende concept bouwplan is hieraan voldaan. De Arm levert dan ook geen belemmering op voor de ontwikkeling van het Prozeeterrein.