direct naar inhoud van 5.13 Duurzaam bouwen en energie
Plan: Prozeeterrein Hoograven
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPPROZEETERREIN-0601

5.13 Duurzaam bouwen en energie

Duurzaamheidsdoelstellingen
De milieubelasting door bouwen, wonen en werken is groot. De overheid streeft ernaar deze milieubelasting in 2030 met 95% te verminderen ten opzichte van 1990 en moedigt andere maatschappelijke partijen aan hieraan bij te dragen. De gemeente heeft in haar milieubeleid en daaraan gelieerde beleidsplannen en afspraken (zoals Utrecht maakt Nieuwe Energie 'Utrecht CO2-neutraal in 2030', Waterplan, FSC convenant) ambities vastgesteld voor duurzaam bouwen, energie, materiaalgebruik et cetera. In projectplannen moet daar aan voldaan worden. Duurzaam bouwen is beleid in zijn brede betekenis, dus grondstoffen, energie, intensief ruimtegebruik, water, gezondheid/binnenmilieu.

Duurzaam bouwen
De gezamenlijke overheden hebben hun duurzaamheidambitie onder andere geconcretiseerd in het convenant duurzaam inkopen (www.senternovem.nl/duurzaaminkopen). Daarin hanteren zij als contractvoorwaarde voor stedenbouwkundige plannen het gebruik van de Duurzaamheids Prestatie op Locatie (DPL). DPL concretiseert de per project geselecteerde duurzaamheidthema's door middel van indicatoren en scoort die op een 0 – 10 schaal. Het voldoen aan wettelijke minimumeisen scoort 6, het hoogst haalbare 10. De totaalscore over alle indicatoren kan worden gemiddeld. Een doorsnee wijk scoort gemiddeld 6. Duurzaam inkopen geeft geen minimumeis voor de DPL. De duurzaamheidambitie van de gemeente Utrecht komt overeen met een gemiddelde DPL van 8½.

Op gebouwniveau hanteert het convenant als maat de GPR Gebouw (zie www.gprgebouw.nl). Ook GPR Gebouw werkt met een 0 – 10 schaal. Utrecht stelt een GPR van 8½ als minimum voor haar eigen gebouwen. Voor kantoren wordt ook GreenCalc+(zie www.GreenCalc.com) veel gebruikt.

Concreet betekent dit voor plannen een stevige reductie van het fossiele energieverbruik in de gebouwde omgeving, het beperken van milieubelasting door het gebouw zelf, het toepassen van hout uit duurzame bossen, het vermijden van uitlogende verontreinigende bouwmaterialen, het aanbrengen van robuuste voorzieningen om het binnenmilieu in gebouwen en in het bijzonder gebouwen waar kinderen langdurig verblijven, op orde te hebben.

Energie
Het grootste deel van de milieubelasting door bouwen, wonen en werken is het gevolg van het gebruik van fossiele brandstoffen voor warmte, koude en kracht. Fossiele brandstoffen veroorzaken veel milieubelasting en de schaarste kan leiden tot geopolitieke spanningen. Vooral de uitstoot van CO2 staat nu in de belangstelling. CO2-emissie leidt tot opwarming van de atmosfeer en klimaatverandering. Vanwege dit grote duurzaamheideffect van energiegebruik behandelen we energie als apart thema.

De gemeente Utrecht heeft de ambitie om in 2030 als grondgebied CO2-neutraal te zijn. Dit vereist een stevige inspanning van alle betrokken partijen. Voorwaarde voor het kunnen realiseren van de nodige maatregelen, ook op gebouwniveau, is een optimale energie-infrastructuur op bouwblok-, buurt- en wijkniveau. Daarbij kan het gaan over het gebruik van stadsverwarming als dat in de nabijheid ligt. Ook andere technieken kunnen de behoefte aan fossiele energie beperken zoals het inzetten van warmte-koude opslag in de bodem. Maar de belangrijkste eerste stap is een goed geïsoleerd en kier/naad-dicht gebouw, rekening houdend met gezondheidscondities.

Een reële bijdrage aan de gemeentelijke energieambitie vereist een energieprestatie ruim boven het wettelijk vereiste. De wettelijke eis ligt vast in het Bouwbesluit en verplicht per 1 januari 2011 dat nieuwe woningen een Energie Prestatie Coëfficiënt hebben van 0,6. Op bouwblok- en hoger schaalniveau komt dit overeen met een EPL (Energie Prestatie op Locatie, de energiemaat op bouwblokniveau) van 6,8. Een EPL > 8½ wordt beschouwd als innovatief, een EPL van 7,2 – 8 als 'voorlopend' (SLOK klimaatconvenant).

Plangebied
In het bouwprogramma wordt compact gebouwd. Efficiënt ruimtegebruik draagt bij aan een duurzame stad. Verder bestaat het materiaalgebruik uit baksteen, hout en glas. Ook dit draagt bij aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente.

De afwezigheid van stadsverwarming dwingt tot zoeken naar andere vergelijkbare technieken voor warmte levering met een lage of neutrale CO2 uitstoot. De mogelijkheid van een kleinschalige energiecentrale, met als stookhuis de oude schoorsteen, is daarvan een voorbeeld. Voor het plangebied is een intentie van een GPR van 7,5 overeengekomen met de ontwikkelaar.