direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen - 1
Plan: Parkwijk, Langerak
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPPARKWIJKLANGERAK-0401

Artikel 18 Wonen - 1

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met met een aan- huis- verbonden beroep- of bedrijf dan wel een bed & breakfast, alsmede voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten uit de categorie A en B1 van de bij dit bestemmingsplan behorende Lijst van Bedrijven functiemenging voorzover aanwezig ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -1' is tevens een camperbouwbedrijf toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2' is tevens een aannemersbedrijf toegestaan;
  • d. de bij deze bestemming behorende tuinen, erven, water en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat per woning ten hoogste één inrit is toegestaan.
18.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

18.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. het bestaande aantal woningen mag niet worden uitgebreid, tenzij anders aangegeven;
  • b. per bouwperceel mag slechts één hoofdgebouw worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengesloten' dienen de woningen als twee of meer aaneen te worden gebouwd;
  • d. de inhoud van het hoofdgebouw, exclusief bijbehorende bouwwerken, mag niet meer bedragen dan 600m³,
  • e. de bouwhoogte en goothoogte van het hoofdgebouw mag respectievelijk maximaal 6 meter en 3 meter bedragen;
  • f. de afstand tussen de perceelsgrens grenzend aan de weg of wegen en de voorgevel van het (nieuw op te richten) hoofdgebouw, bedraagt minimaal 4 meter en maximaal 15 meter;
  • g. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt minimaal 3 meter;
  • h. de breedte van de naar de weg gekeerde gevel bedraagt maximaal 10 meter;
  • i. in afwijking van en in aanvulling op het bepaalde onder c tot en met h geldt ter plaatse van de aanduiding 'aaneengesloten' dat:
      • de inhoud van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan de bestaande inhoud;
      • de bouwhoogte en goothoogte van het hoofdgebouw bedraagt niet meer dan de bestaande bouw- en goothoogte;
  • j. in afwijking van en in aanvulling op het bepaalde onder c tot en met i geldt ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - 7, dat:
      • de inhoud van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan de bestaande inhoud, vermeerderd met ten hoogste 15%;
      • de bouwhoogte en goothoogte van het hoofdgebouw respectievelijk maximaal 7 en 3 meter mag bedragen;
      • de afstand van het hoofdgebouw tot de openbare weg of water tenminste 3 meter bedraagt;
      • de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen tenminste 3 meter bedraagt;
  • k. voor het realiseren of wijzigen van een geluidgevoelige bestemming dient vast te staan dat de geluidbelasting de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting (hogere waarde), ingevolge het besluit Hogere waarde met inachtneming van de in dit besluit gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt.
  • l. bestaande hoofdgebouwen die niet voldoen aan het bepaalde genoemd onder a t/m j mogen worden gehandhaafd en/of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
18.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 1 meter achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • b. de diepte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw, maximaal 3 meter bedragen;
  • c. de breedte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de zijgevel van het hoofdgebouw, maximaal 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk mag maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • e. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen; indien het vrijstaande bijbehorende bouwwerk wordt afgedekt met een kap mag de bouwhoogte maximaal 4,5 meter bedragen;
  • f. de afstand van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk en/of vrijstaand bijbehorende bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens bij een vrijstaande woning bedraagt minimaal 3 meter;
  • g. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot het hoofdgebouw mag maximaal 10 meter bedragen;
  • h. de erfzone mag volledig worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken;
  • i. indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van 300m2 of minder, mag maximaal 50% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 30m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone;
  • j. indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van 300m2 tot 1500m2, mag maximaal10% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 75m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone;
  • k. indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van meer dan1500m2, mag maximaal 5% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 125m2 naast hetgeen is toegestan in de erfzone;
  • l. bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan het bepaalde genoemd onder a t/m k mogen worden gehandhaafd en/of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.

18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. op de gronden gelegen vóór (het verlengde van) en tot 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw, mogen uitsluitend terrein- en erfafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal 1 meter worden gebouwd; de bouwhoogte van de terrein- en erfafscheidingen elders op het perceel mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de (bouw)hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen;
  • c. bestaande bouwwerken die niet voldoen aan het bepaalde onder a en b mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
18.3 Specifieke gebruiksregels
18.3.1 Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf niet groter is dan 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 60 m², inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf, maximaal 60 m2 bedraagt, indien het beroep of bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend;
  • c. het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten betreft in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten en wel bedrijfsactiviteiten waarvoor geen milieuvergunning is vereist;
  • d. geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
18.3.2 Woon-werk woningen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen werken' zijn woon-werk woningen toegestaan, waarbij in samenhang met wonen de volgende functies zijn toegelaten en de volgende voorwaarden gelden:

  • a. in geval van een bedrijf, bedrijfsacticiteiten betreft het bedrijfsactiviteiten in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging en bedrijfsactiviteiten waarvoor geen milieuvergunning is vereist;
  • b. dienstverlening;
  • c. kantoren;
  • d. maatschappelijke doeleinden;
  • e. detailhandel en horeca zijn uitsluitend toegestaan daar waar op de verbeelding een aanduiding 'detailhandel' of 'horeca' is aangegeven;
  • f. er is geen sprake van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
18.3.3 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

18.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 18.3.1 onder c en lid 16.3.2 onder a voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de LvB, indien en voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de LvB.
18.5 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.2.1 onder d voor het vergroten van het bouwvolume, indien:
    • a. de omvang van het perceel 2.000m2 of meer bedraagt, en
    • b. de vergroting niet meer bedraagt dan 15% van het oorspronkelijke bouwvolume, en
    • c. bestaande cultuurhistorische waarden, de bebouwingskarakteristiek of bebouwingsbeeld van de omgeving niet worden aangetast.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.2.1 onder e, i en j voor het verhogen van de bouw- en goothoogte van de woning, indien:
    • a. de goothoogte niet verder wordt verhoogd tot 6 meter en de bouwhoogte tot maximaal 9 meter en,
    • b. de bestaande cultuurhistorische waarden, de bebouwingskarakteristiek of bebouwingsbeeld van de omgeving niet worden aangetast.
  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen bijn omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.2.1 onder i voor het vergroten van de inhoud van de woning, indien:
    • a. de inhoud van de woning met niet meer dan 15% toeneemt, en
    • b. de bestaande cultuurhistorische waarden, de bebouwingskarakteristiek of bebouwingsbeeld van de omgeving en panden niet worden aangetast, en
    • c. er geen onevenredige grote negatieve ruimtelijke gevolgen ontstaan voor de aangrenzende percelen.
  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde genoemd in artikel 18.2.2 onder f voor het bouwen van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk op een kortere afstand tot de zijdelingse percelgrens indien:
    • a. de bestaande cultuurhistorische waarden of de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet worden aangetast, of
    • b. de bestaande afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens reeds kleiner is dan 3 meter, onder de voorwaarde dat de afstand niet kleiner wordt dan de reeds bestaande afstand tot de zijdelingse perceelgrens.
18.6 Wro zone wijzigingsbevoegdheid 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aandudiing 'Wro zone wijzigingsbevoegdheid 1' de bestemming Wonen - 1 met de specifieke aanduiding aannemersbedrijf, na beeïndiging van de functie aannemersbedrijf, te wijzigen ten behoeve van het realiseren van woningen met de daarbij behorende voorzieningen. Bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid nemen Burgemeester en wethouders de volgende bepalingen in acht:

  • a. het aantal woningen mag maximaal 2 bedragen;
  • b. de inhoud van de woningen (exclusief bijbehorende bouwwerken) bedraagt ten hoogste 600m3;
  • c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 10 meter. De woningen dienen te worden voorzien van een kap;
  • d. de afstand van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken tot de oostelijke en westelijke percelgrens alsmede tot de bestaande watergang, bedraagt tenminste 5 meter;
  • e. de onderlinge afstand tussen de nieuw te realiseren hoofdgebouwen bedraagt minimaal 6 meter;
  • f. de woningen bevinden zich op een afstand van tenminste 3 meter achter de voorgevellijn van de woningen in het aangrenzende nog te realiseren gebied;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  • h. er onstaat geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en er wordt voorzien in voldoende parkeerbehoefte;
  • i. er zijn geen belemmeringen van milieuhygiënische aard.
18.7 Wro zone wijzigingsbevoegdheid 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aandudiing 'Wro zone wijzigingsbevoegdheid 2' de bestemming Wonen - 1, te wijzigen ten behoeve van het realiseren van een ontsluiting voor woningen die gebouwd mogen worden na wijziging van het bestemmingsplan met toepassing van lid 18.6. Bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid nemen Burgemeester en wethouders de volgende bepalingen in acht:

  • a. op het moment van terinzagelegging van het ontwerpwijzigingsplan op grond van artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening is de aanleg van een ontsluiting via het plangebied van bestemmingsplan Slingeraklaan-Zandweg nog niet gestart;
  • b. het besluit tot wijziging op grond van lid 18.6 wordt gelijktijdig genomen of is reeds genomen.
18.8 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot:

  • a. de situering van bebouwing ten opzichte van een zijdelingse perceelgrens, indien dit noodzakelijk is in verband met de bebouwingskarakteristiek van de omgeving en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. het handhaven van parkeergelegenheid op het betreffende bouwperceel.