Plan: | Park Voorn 1 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPPARKVOORN1-0601 |
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgelegd om ten behoeve van de voorbereiding van een bestemmingsplan vooroverleg te voeren met het Waterschap, de zogenaamde watertoets. De watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Waterhuishoudkundige doelstellingen worden daarbij expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing genomen binnen deze ruimtelijke plannen en besluiten. De waterhuishouding wordt hierbij op een integrale wijze benaderd. Zowel het oppervlaktewater als het grondwater moeten dus in samenhang in beschouwing worden genomen. Daarbij gaat het naast de kwantiteit ook om de kwaliteit. De integrale benadering van waterhuishouding betekent ook dat de waterhuishouding moet worden benaderd in samenhang met andere beleidsvelden. De watertoets is een instrument om deze integrale benadering vorm te geven en om het watersysteem gezamenlijk op orde te krijgen. In het Bro is tevens bepaald dat in de toelichting van een bestemmingsplan een beschrijving gegeven moet worden van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding, de waterparagraaf.
Onderhavig plan valt in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR). Het HDSR is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het plangebied en heeft hiervoor het ‘Waterbeheersplan 2003-2007’ opgesteld. Het huidige beleid van het hoogheemraadschap is onder meer gericht op het bevorderen van afkoppelen van verhard oppervlak als onderdeel van duurzaam stedelijk waterbeheer. Daarnaast zijn bij het infiltreren van hemelwater, duurzaam bouwen en het voorkomen van verontreinigende activiteiten belangrijk om zodoende de gewenste waterkwaliteit te bereiken. Het HDSR is inmiddels gestart met de voorbereidingen voor het opstellen van een nieuw waterbeheersplan, voor de periode 2009-2015.
Naast het HDSR zijn ook de gemeente Utrecht en de provincie Utrecht bevoegd gezag. De opvang van hemelwater op straten, de riolering en het kwalitatieve beheer van het meeste grondwater vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. De provincie is verantwoordelijk voor het kwantitatieve beheer van het grondwater.
Oppervlakte water
Op het terrein naast het plangebied is de structuur van de historische gracht en waterpartij die onderdeel uitmaakten van de voormalige buitenplaats 'Park Voorn' nog herkenbaar. In het plangebied zelf is geen oppervlaktewater aanwezig. Het plangebied grenst wel aan de Leidsche Rijn, een kanaal met historie waarvan waterschap HDSR de waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheerder is. De Leidsche Rijn staat in open verbinding met het Amsterdam-Rijnkanaal. Hierdoor fluctueert het waterpeil rond NAP -0.30/-0.50 m, met een streefpeil van NAP -0.40 m.
Het inrichtingsplan voorziet in het (gedeeltelijk) terugbrengen van een dicht geslibte historische watergang langs de toegangsweg cq. oprijlaan 'Park Voorn'. Met het uitbaggeren en herstellen van deze watergang neemt de waterberging toe met 800 m3.
Grondwater
De langjarig gemiddelde grondwaterstand komt -door de beïnvloeding en regulering van het Amsterdam-Rijnkanaal en de Leidsche Rijn- globaal overeen met het streefpeil van deze oppervlaktewaterlichamen en kent een afgevlakt fluctuatiepatroon. Op basis van de Grondwatercontourkaart Utrecht, eerste watervoerend pakket (Wareco, 26-03-2008), wordt het volgende grondwaterregime verondersteld: droge periode = NAP -0.20 m, natte periode = NAP -0.25 m en gemiddeld = NAP -0.35 m. Gemiddeld bedraagt de opbolling dus circa 0.05-0.10 m.
Bodemonderzoek (kenmerk onbekend) heeft uitgewezen dat de grondwaterstand circa 2.7 m minus maaiveld ligt. Het is onbekend of dit gegeven duidt op een lage momentane grondwaterstand of op een hoog lokaal maaiveldniveau. Omdat deze meting momentaan verricht is en de lokatie en de datum van opname onbekend is, worden de waarden van de Grondwatercontourkaart gehanteerd.
Ontwateringsdiepte en drooglegging
Het huidige maaiveldniveau van de Zandweg ter hoogte van het plangebied ligt globaal op NAP +1.70 m. Uitgaande van het veronderstelde gemiddelde grondwaterniveau van NAP -0.35 m en de gemeten grondwaterstand van circa 2.7 m minus maaiveld, ligt het maaiveld ter plaatse van de meting op circa NAP +2.35 m. Aangenomen wordt dat de grondwaterpeilmeting in het bosperceel is verricht waar het maaiveld hoger ligt dan de omgeving.
Op basis van het straatniveau van de Zandweg, bedraagt de huidige drooglegging (het niveauverschil tussen maaiveld en het hoogste oppervlaktewaterpeil) globaal 2,0 m. Wanneer wordt uitgegaan van een maaiveldniveau van NAP +2.35 m (als representatief voor het bosperceel) en een grondwaterregime conform de Grondwatercontourkaart, bedraagt de ontwateringsdiepte (het niveauverschil tussen maaiveld en het hoogste grondwaterwaterpeil) circa 2,7 m, overeenkomstig de meting. Deze waarde voldoet ruimschoots aan de gemeentelijke norm van 0,7 m.
De fundering van de nieuwbouw reikt tot op een diepte van 0.6 m minus maaiveld, dit levert geen problemen op met betrekking tot het grondwater. Vanuit het verleden zijn er geen problemen met of klachten van grondwateroverlast bekend.
Bodemopbouw
De resultaten van het bodemonderzoek zijn onbekend. Op basis van bodeminformatie van de provincie Utrecht blijkt dat het park gesitueerd is op een zogenaamde oeverwal (crevasserug) en een glooiend maaiveldverloop heeft. Deze oeverwal is als landschapsvorm ontstaan doordat de voormalige meanderende strangen van de Oude Rijn in een langdurig morfologisch proces zandafzettingen hebben opgeworpen. Verondersteld wordt dat de bovenste laag uit zand bestaat, met daaronder lagen van kleiafzettingen.
Verhardingen
In de huidige situatie zijn de percelen Park Voorn 1A, 1B en 2 bebouwd en voorzien van terreinverhardingen. De daken van de te slopen gebouwen op perceel Voorn 2 zijn circa 166 m2 groot, het is niet bekend of deze daken en het dak van het hoofdhuis Park Voor 1A zijn aangesloten op de gemengde riolering of op de Leidsche Rijn. Het dak van het nieuwe woonhuis bedraagt 255 m2, in totaal neemt het verhard oppervlak toe met 90 m2. Deze toename van verhard oppervlak is kleiner dan 500 m2 en hoeft niet te worden gecompenseerd. De neerslag dat op het dak van het nieuwe woonhuis valt, wordt via een hemelwaterleiding op de te herstellen watergang geloosd. Hierdoor zal ook de doorstroming in dit oppervlaktewater enigszins toenemen.
Rond het nieuwe woonhuis komt geen afvoerende verharding. Wel worden er wandelpaden van halfverharding (zand, fijn puin en grind) aangelegd die echter doorlatend zijn. Eventuele oppervlakkige afvoer zal naast de paden infiltreren.
De nieuwbouw wordt uitgevoerd met duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen zodat diffuse verontreiniging van water en bodem wordt voorkomen.
Waterkering
Het nieuw te bouwen woonhuis bevind zich op 18 m afstand van de Leidsche Rijn waarlangs een regionale waterkering ligt. De realisatie van de woning en de benodigde nutsvoorzieningen vindt deels plaats in de beschermingszone (25 m) van deze waterkering. Dit betekent dat er mogelijke beperkingen voor deze functie gelden.
Op basis van de aangeleverde informatie schat HDSR in dat de nieuwbouw geen nadelige gevolgen zal hebben voor de waterkering. Wel dient de ontwikkelaar een Watervergunning aan te vragen. Voor vragen over deze waterkering kan contact op worden genomen met dhr. R. Weijs (T 0336345762).
Rioleringssysteem
Langs de toegangsweg 'Park Voorn' is ten behoeve van de aansluiting van perceel Park Voorn 1B in 2009 drukriolering HPE Ø63 mm aangelegd. Deze drukriolering is ter hoogte van het pand Park Voorn 4 aangesloten op het vrijverval gemengde rioleringsstelsel (bemalingsgebied 35, Langerak) in de Zandweg. Dit bemalingsgebied voert het afvalwater via een persleidingsysteem af naar de rwzi 'De Wetering' in Leidsche Rijn noord-oost.
In het plangebied is geen andere riolering aanwezig. De dwa-productie van het nieuwe woonhuis zal met een aansluiting op de bestaande drukriolering HPE Ø63 mm worden verwerkt.
Watervergunning
Voor het dempen en graven, aanleggen van vlonders en steigers en bouwen in en langs water is een Watervergunning van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden noodzakelijk. Ten behoeve van de ontwikkelingen in het plangebied is een Keurontheffing vereist. Alle wateraspecten (inclusief de geur-aspecten) worden in de watervergunning geregeld.
De toekomstige ontwikkelingen in het plangebied hebben een positief effect op de waterhuishouding en passen binnen het beleid van het waterschap. Het inrichtingsplan leidt tot een robuuster watersysteem omdat er met het terugbrengen van een voormalige watergang 800 m3 extra waterberging wordt gerealiseerd.
Het HDSR is vooraf ingelicht over het bouwplan en heeft positief geadviseerd over het plan aangezien het voldoet aan de belangrijkste voorwaarde: “het standstill beginsel”. Dit houdt in dat door het plan geen verslechtering van de waterhuishouding ontstaat.