direct naar inhoud van Regels
Plan: Actualisering 2015, Oog in Al en Lunetten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPOOGINALLUNETTEN-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 (internet)afhaalpunt:

een locatie uitsluitend bedoeld voor opslag en distributie van artikelen, waar consumenten de via internet bestelde en betaalde producten kunnen afhalen. Op de locatie vindt geen rechtstreekse verkoop of productadvisering via winkel, showroom of etalage plaats.

1.2 (raam)prostitutiebedrijf:

een prostitutiebedrijf waar het werven van klanten gebeurt vanuit de werkruimte door prostituees die zichtbaar zijn vanaf een openbare plaats;

1.3 aan-huis-verbonden bedrijf:

beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend waarvan de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en degene die het beroep of het bedrijf uitoefent ten minste ook bewoner van de woning is;

hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: een detailhandelsvestiging, een afhaalzaak, een horecabedrijf, een belhuis en een (raam)prostitutiebedrijf; hieronder wordt onder andere wel verstaan: een kleinschalige voorziening ten behoeve van kinderopvang.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 afhaalzaak:

een specifieke vorm van detailhandel waar in hoofdzaak kant en klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije drank en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie anders dan ter plaatse.

1.7 agrarisch bedrijf:

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  • a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen bosbouw, sier- en fruitteelt;
  • b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond;
  • c. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
  • d. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
  • e. sierteelt: de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
  • f. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
  • g. bollenteelt: de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen;
  • h. bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
  • i. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
  • j. boomkwekerij: een bedrijf gericht op het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
  • k. een paardenfokkerij en paardenhouderij.
1.8 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 antennedrager:

Antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.10 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 beschikt.

1.11 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.12 atelier:

werkplaats in het bijzonder voor kunstenaars waarbij tevens kunstwerken tentoongesteld en verkocht kunnen worden.

1.13 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.14 bebouwingspercentage:

het met een aanduiding of in de regels aangegeven percentage, dat aangeeft hoeveel van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en bijbehorende bouwwerken.

1.15 bed & breakfast:

het tegen betaling verstrekken van logies met ontbijt binnen de (bedrijfs) woning.

1.16 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, produceren, bewerken/herstellen, installeren en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop en/of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.17 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.18 belhuis:

een onderneming die in de sfeer van publiekgerichte dienstverlening in hoofdzaak is gericht op het aanbieden van diensten op het gebied van telecommunicatie, zoals telefoon- en internetverbindingen.

1.19 besluit Hogere waarde:

besluit waarin de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting op grond van de Wet geluidhinder is vastgesteld.

1.20 bestaand:
  • a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan:
    • 1. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Woningwet zijn gebouwd;
    • 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een bouwvergunning op grond van de Woningwet.
1.21 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.22 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.23 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.24 Bevi-inrichting:

een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.25 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.26 bijzondere bouwlaag:
  • a. een bouwlaag die aan de voorzijde en/of eventueel aan de achterzijde een hellend dakvlak heeft en voor het overige deel plat is afgedekt, dan wel
  • b. een ten opzichte van de voorgevel terugliggende bouwlaag.
1.27 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.28 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.29 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, kap en/of bijzondere bouwlaag.

1.30 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.31 bouwperceelsgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.32 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.33 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.34 brutovloeroppervlak (bvo):

de totale binnen een gebouw beschikbare vloeroppervlakte, inclusief de verdiepingen.

1.35 (sta) caravan:

een caravan die op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) omgevingsvergunningplichtig is.

1.36 consumentenvuurwerk:

consumentenvuurwerk waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing is.

1.37 culturele voorzieningen:

voorzieningen gericht op kunst, ontspanning, vrijetijdsbesteding en vermaak, zoals theaters, bioscopen, musea, ateliers en muziekcentra.

1.38 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.39 dak:

een bovenbeëindiging van een gebouw.

1.40 dakopbouw:

een ondergeschikte opbouw op het dakvlak van een gebouw, ten behoeve van voorzieningen zoals trappenhuizen, luchtbehandelings- en liftinstallaties.

1.41 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of het leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder wordt mede verstaan een webwinkel waarbij sprake is van een afhaalpunt voor particulieren en een showroom. Hieronder wordt niet verstaan een afhaalzaak.

1.42 dienstverlening:

dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus e.d.. Hieronder worden niet verstaan belhuizen.

1.43 evenementen:

grootschalige, periodieke en/of een of meerdaagse manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten.

1.44 gebruiksoppervlakte van een woning:

de vloeroppervlakte binnen de bouwmuren, berekend volgens de norm van het Nederlands Normalisatie-Instituut NEN 2580, waarbij niet voor bewoning geschikte ruimtes, zoals de aangebouwde bergingen en garages, niet worden meegeteld.

1.45 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.46 hobbykas:

een gebouw, dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander doorzichtig materiaal en dat dient voor het hobbymatig telen van planten.

1.47 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.48 hoogte-accent:

een incidenteel en rank gebouw of een beperkt onderdeel van een gebouw, met een afwijkende bouwhoogte naar boven ten opzichte van de direct omliggende bebouwing, dat dient als markering en/of oriëntatiepunt van een bijzondere plek in een wijk of buurt.

1.49 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van drank en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.50 kampeerterrein:

een terrein met daarbijbehorende voorzieningen dat is ingericht voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf.

1.51 kantoor:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve werkzaamheden en voor zakelijke dienstverlening, alsmede seminars en congressen die ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie van een kantoorhoudende onderneming en kunnen worden beschouwd als onderdeel van de kantoorfunctie.

1.52 kantoorruimte:

een gebouw of ruimte waarin hoofdzakelijk werkzaamheden worden verricht aan een bureauopstelling, in combinatie met vergaderruimten; de werkzaamheden zijn onder meer:

  • a. administratieve en beleidsmatige werkzaamheden en alle daarmee gelijk te stellen bureaugebonden activiteiten;
  • b. commerciële, creatieve en technische bureaugebonden werkzaamheden, inclusief callcenter, desktop-publishing en softwareproductie;
  • c. werkzaamheden aan desktop, laptop, CAD-CAM-apparatuur;
  • d. zakelijke ontvangst van externen, vergaderingen en presentaties, ondergeschikt aan de hoofdfunctie van de onderneming;
  • e. entree en receptiehal;
  • f. interne en externe opleidingen, workshops, seminars en congressen in zaalruimten in het gebouw van een onderneming worden beschouwd als onderdeel van de kantoorfunctie;
  • g. functies binnen een kantoorhoudend bedrijf die behoren bij het normale kantorengebruik zoals een postkamer, interne serverruimte en interne archiefruimte, worden beschouwd als onderdeel van de kantoorruimte.
1.53 kap:

een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk.

1.54 kassen:

bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.

1.55 kelder:

het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat geheel onder het (straat)peil is gelegen.

1.56 kinderboerderij:

een voorziening waar ter wille van kinderen dieren worden gehouden.

1.57 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van recreatieve activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken.

1.58 kwetsbaar en beperkt kwetsbaar object:

een kwetsbaar en beperkt kwetsbaar object als gedefinieerd in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.59 Lijst van Bedrijven functiemenging:

de Lijst van Bedrijven functiemenging, die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van bedrijfsactiviteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.60 Lijst van Horeca-activiteiten:

de Lijst van Horeca-activiteiten die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van horeca-activiteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.61 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, religie, onderwijs, kinderopvang, buitenschoolse opvang, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.62 natuurwaarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.63 niet-permanente standplaats:

het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel gedurende het zomerseizoen.

1.64 niet-permanente verblijfsrecreatie:

verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen, waarvan het ruimtegebruik van tijdelijke aard is, waaronder wordt verstaan het innemen van een standplaats op een kampeerterrein voor niet langer dan het zomerseizoen door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.65 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.66 omgevingsvergunning:

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht./

1.67 omzetting

het omzetten van een woning of een deel van een woning naar onzelfstandige wooneenheden;

1.68 onderbouw:

een kelder of een souterrain.

1.69 oorspronkelijke vloeroppervlakte

de vloeroppervlakte volgens de vergunning op grond waarvan de woning is gebouwd.

1.70 peil:
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  • b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het
    aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • c. voor gebouwen die grenzen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwwerk.
1.71 permanente standplaats:

het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel, dat gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn.

1.72 permanente verblijfsrecreatie:

verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen, waarvan het ruimtegebruik een bestendig karakter draagt, waaronder wordt verstaan het innemen van een standplaats op hetzelfde terrein voor langer dan het zomerseizoen door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.73 plan:

het bestemmingsplan Actualisering 2015, Oog in Al en Lunetten met identificatienummer NL.IMRO.0344.BPOOGINALLUNETTEN-VA01 van de gemeente Utrecht.

1.74 platte afdekking:

een (min of meer) horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw of bijzondere bouwlaag, dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw dan wel de bijzondere bouwlaag beslaat.

1.75 pleziervaartuig:

elk vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport, met uitzondering van een surfplank.

1.76 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.

1.77 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, dan wel meerdere besloten ruimten in elkaars directe nabijheid, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen, al dan niet met een ander, tegen vergoeding worden verricht. Hieronder wordt in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf, raamprostitutiebedrijf of sekstheater, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.78 silo:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde uitsluitend ten behoeve van opslagdoeleinden.

1.79 souterrain:

het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat maximaal 1,2 m boven het (straat)peil is gelegen.

1.80 speelautomatenhal:

een inrichting als bedoeld in artikel 1, sub f, van de Verordening op de speelautomatenhallen (Gemeenteblad 1989, nr. 10).

1.81 station:

alle voorzieningen die het mogelijk maken dat reizigers gebruik maken van de trein. Deze voorzieningen bestaan uit de spoorwegwerken alsmede toegangen, perrons, sporen, wachtruimten, voorzieningen voor service- en verkoop, stalling en andere voor stationsdoeleinden gebruikte bouwwerken. Tevens kunnen bouwwerken voor het onderbrengen van ETS worden gebouwd.

1.82 verblijfsmiddelen:

voor verblijf geschikte – al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken – voer- en vaartuigen, woonketen, arken, caravans en andere soortgelijke constructies, alsmede tenten; een en ander voorzover deze geen bouwwerken in de zin van de Woningwet zijn.

1.83 vergader- en congresfaciliteiten:

voorzieningen ten behoeve van het bedrijfsmatig organiseren van vergaderingen en congressen.

1.84 verkoopvloeroppervlakte (vvo):

de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.85 Verordening op de Archeologische Monumentenzorg:

de sedert 22 december 2009 van kracht zijnde Verordening op de Archeologische Monumentenzorg van de gemeente Utrecht.

1.86 volkstuinen:

gronden waarop voor particulier gebruik, op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld.

1.87 voorgevel:

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.88 voorgevelrooilijn:

De lijn die wordt bepaald door de naar het openbaar toegankelijk gebied (zoals de weg, openbaar groen of water) gekeerde voorgevel of het verlengde daarvan, van een hoofdgebouw.

1.89 webwinkel:

een bedrijfsruimte bestemd voor de distributie van goederen die door particulieren via een website zijn besteld en betaald en die ter plaatse ter verzending worden aangeboden. Er is bij deze bedrijfsruimte geen sprake van een afhaalpunt voor particulieren en van een showroom.

1.90 Wgh- inrichtingen:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.91 windturbine:

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht als aandrijfbron voor de bewegende delen (wieken of rotoren), met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

1.92 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.93 woningvorming:

het bouwkundig splitsen van een woning of het anders gebruiken van een woning, waardoor een of meer extra woningen ontstaan.

1.94 woonlaag:

een bouwlaag die uitsluitend voor bewoning is bestemd.

1.95 woonschip:

elk vaartuig of drijvend voorwerp, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt als woning.

1.96 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.97 woonwagenstandplaats/standplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingennet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.98 zendmast:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop antenne-installaties worden geplaatst.

1.99 zomerseizoen:

de periode van 1 april tot en met 31 oktober van een jaar.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de hoogte van een kap:

vanaf de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot het hoogste punt van de kap.

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Agrarisch aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij, hoverniersbedrijf' de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een kwekerij, hoveniersbedrijf met daaraan ondergeschikt een houtverwerkend bedrijf;
  • b. één bedrijfswoning, eventueel met een aan-huis-verbonden bedrijf of een bed & breakfast;
  • c. ander gebruik als ondergeschikte nevenactiviteit van de agrarische bedrijfsvoering, namelijk:
    • 1. bewerking en opslag van agrarische producten;
    • 2. verkoop van zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of -geteelde producten tot een oppervlakte van ten hoogste 50 m2 verkoopvloeroppervlakte;
    • 3. natuur- en landschapsbeheer;
  • d. water, waterbeheer en waterberging;
  • e. wandelpaden;
  • f. voorzieningen en functies die bij de bestemming behoren zoals tuinen, erven en toegangswegen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bouwvlak mag voor maximaal het op de verbeelding aangegeven percentage worden bebouwd, indien er geen percentage is opgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden.
  • d. In afwijking van het gestelde onder a mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een schuilhut en dergelijke, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 20 m2 per bouwperceel.
  • e. De inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen, exclusief aangebouwde of vrijstaande bijbehorende bouwwerken. Indien ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan de inhoud van de bestaande bedrijfswoning meer is dan 600 m3 dan geldt dit meerdere als maximale inhoudsmaat.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- of perceelafscheidingen welke maximaal 1 meter mogen bedragen.
  • b. Erf- of perceelafscheidingen gebouwd binnen het bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn mogen een bouwhoogte hebben van 2 meter.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  • f. handhaving van de waardevolle cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor de opslag van caravans, vaar- en vliegtuigen en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
  • b. In afwijking van het bepaalde genoemd in artikel 39 wordt niet verstaan onder strijdig gebruik het gebruik van agrarische gronden voor recreatief medegebruik in de vorm van kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
    • 1. kleinschalig kamperen uitsluitend is toegestaan tijdens het zomerseizoen;
    • 2. maximaal 10 plaatsen voor kampeermiddelen per agrarisch bedrijf zijn toegestaan.
3.4.1 Aan-huis-verbonden bedrijf
  • a. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
  • b. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn.
  • c. Een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist.
  • d. Er mag geen sprake zijn van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
3.4.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Bedrijf aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. bedrijven, tot en met milieucategorie A en B1, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging;
  • b. bedrijven tot en met milieucategorie B2, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maximaal toegestaan bedrijf tot en met milieucategorie b2'.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afvalverwerkingsstation', ook voor een afvalverwerkingsstation in milieucategorie C zoals vermeld in de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf', voor een garagebedrijf behorend tot maximaal categorie B2 van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen', uitsluitend één verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, inclusief één servicestation met detailhandelsverkooppunt, zoals bestaand op het moment van de eerste ter inzage legging van dit ontwerpbestemmingsplan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning, één bedrijfswoning;
  • g. ter plaatse van het Zwartewoud 228 en 234, ook voor dienstverlening;
  • h. aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte;
  • i. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen en erven.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden; indien geen aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden.
  • d. De omvang van de bedrijfswoning is toegestaan conform de bouwkundige situatie zoals bestaand op het moment van de eerste ter inzage legging van dit ontwerpbestemmingsplan;
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenstalling, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een oppervlakte van maximaal 20 m2 per bouwperceel.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten maximaal 6 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. inrichtingen en/of installaties als bedoeld in bijlage C of D van het Besluit milieueffectrapportage, waarbij de betreffende drempelwaarde genoemd in kolom 2 van de betreffende onderdelen worden overschreden, zijn niet toegestaan;
  • e. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 meter op onbebouwde gronden is niet toegestaan;
  • f. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  • g. kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 30% van de brutovloeroppervlakte en meer dan 2000 m2 per bedrijf is, is niet toegestaan.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde vermeld in artikel 4.1 onder a, door bedrijven toe te laten die niet in de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging zijn vermeld en/of één categorie hoger dan in artikel 4.1 onder a vermeld, voorzover deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan de categorieën van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging zoals in artikel 4.1 onder a vermeld.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging, wijzigen op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijf, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. nutsvoorzieningen;
  • b. voorzieningen die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, water, tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.

Artikel 6 Centrum

6.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Centrum aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • b. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • c. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van medische en paramedische voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
  • d. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca -1', ook voor horeca categorie B, C, en D1/D2 zoals vermeld in de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten, uitsluitend op de begane grond;
  • f. wonen, eventueel met een aan-huis-gebonden bedrijf of een bed & breakfast;
  • g. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers-, (gebouwde) parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, waterbeheer en waterberging, tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden; indien geen aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke maximaal 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  • f. de situering van het laden en lossen op het perceel.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Aan-huis-verbonden bedrijf
  • a. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
  • b. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn.
  • c. Een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist.
  • d. Er mag geen sprake zijn van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
6.4.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van het brutovloeroppervlak van de woning in gebruik houdt voor wonen.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

artikel 6.4.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Detailhandel aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. detailhandel;
  • b. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen
  • a. De gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De maximale oppervlakte van het gebouw bedraagt 6 m2.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.

Artikel 8 Gemengd - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', voor bedrijven behorend tot milieucategorie A en/of B1 van de bij deze regels behorende Lijst van bedrijven functiemenging;
  • b. wonen, eventueel met een aan huis verbonden bedrijf of bed & breakfast, vanaf de tweede bouwlaag, waarbij toegangen en bij de woningen behorende bergingen overal zijn toegestaan;
  • c. dienstverlening;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk -1', voor maatschappelijke voorzieningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', voor detailhandel;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-2', voor twee horeca-inrichtingen behorend tot categorie D1/D2 van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-3', voor maximaal twee horeca-inrichtingen behorend tot categorie C of D1/D2 van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten, waarbij per vestiging maximaal 200 m2 brutovloeroppervlak is toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-4', voor maximaal één horeca-inrichting behorend tot categorie B, C of D1/D2 van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten, waarbij per vestiging maximaal 150 m2 brutovloeroppervlak is toegestaan;
  • i. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen en erven.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden; indien geen aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Algemeen

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. nrichtingen en/of installaties als bedoeld in bijlage C of D van het Besluit milieueffectrapportage, waarbij de betreffende drempelwaarde genoemd in kolom 2 van de betreffende onderdelen worden overschreden, zijn niet toegestaan;
  • e. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 meter op onbebouwde gronden is niet toegestaan;
  • f. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  • g. kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 30% van de brutovloeroppervlakte en meer dan 2000 m2 per bedrijf is, is niet toegestaan.
8.4.2 Aan-huis-verbonden bedrijf
  • a. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
  • b. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn.
  • c. Een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist.
  • d. Er mag geen sprake zijn van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
8.4.3 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde vermeld in artikel 8.1 onder a, door bedrijven toe te laten die niet in de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging zijn vermeld en/of één categorie hoger dan in artikel 8.1 onder a vermeld, voorzover deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan de categorieën van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging zoals in artikel 8.1 onder a vermeld.
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.4.2 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.
8.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging, wijzigen op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijf, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.

Artikel 9 Gemengd - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. bedrijven behorend tot milieucategorie A en/of B1 van de bij deze regels behorende Lijst van bedrijven functiemenging;
  • b. maatschappelijke voorzieningen;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' voor kantoor;
  • d. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen en erven.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden; indien geen aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
9.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. inrichtingen en/of installaties als bedoeld in bijlage C of D van het Besluit milieueffectrapportage, waarbij de betreffende drempelwaarde genoemd in kolom 2 van de betreffende onderdelen worden overschreden, zijn niet toegestaan;
  • e. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 meter op onbebouwde gronden is niet toegestaan;
  • f. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  • g. kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 30% van de brutovloeroppervlakte en meer dan 2000 m2 per bedrijf is, is niet toegestaan.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde vermeld in artikel 9.1 onder a, door bedrijven toe te laten die niet in de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging zijn vermeld en/of één categorie hoger dan in artikel 9.1 onder a vermeld, voorzover deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan de categorieën van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging zoals in artikel 9.1 onder a vermeld.

9.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging, wijzigen op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijf, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.

Artikel 10 Gemengd - 3

10.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Gemengd - 3 aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond en per eenheid tot een maximum brutovloeroppervlakte van 1.450 m²;
  • b. wonen, eventueel met een aan-huis-verbonden bedrijf en/of bed & breakfast, uitsluitend op de tweede bouwlaag, waarbij toegangen en bij de woningen behorende bergingen overal zijn toegestaan;
  • c. een ondergrondse parkeergarage met ondergrondse bergingsruimten;
  • d. één horecavestiging behorend tot categorie D1/D2 van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten tot een maximaal brutovloeroppervlak van 200 m2, uitsluitend op de begane grond;
  • e. dienstverlening tot een maximaal brutovloeroppervlak van 1000 m2, uitsluitend op de begane grond;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-1', ook voor de laad- en loszone;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd- 2', ook voor de in- en uitrit van de parkeergarage;
  • h. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen en erven.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen
  • a. Ondergrondse parkeervoorzieningen, inclusief bergruimte zijn toegestaan.
  • b. Andere gebouwen dan onder a genoemd, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • c. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden; indien geen aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • d. De goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
  • e. In afwijking van lid c mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' de maximale bouwhoogte niet meer dan 6 meter bedragen.
  • f. In afwijking van lid c mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' de maximale bouwhoogte niet meer dan 9 meter bedragen.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Aan-huis-verbonden bedrijf
  • a. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
  • b. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn.
  • c. Een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist.
  • d. Er mag geen sprake zijn van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
10.3.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

artikel 10.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 11 Gemengd - 4

11.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Gemengd - 4 aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. horeca behorend tot de categorie B, C of D1/D2 van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten;
  • b. dienstverlening;
  • c. maatschappelijke voorzieningen;
  • d. sport;
  • e. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen en erven.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden; indien geen aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.

Artikel 12 Gemengd - 5

12.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Gemengd - 5 aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. culturele voorzieningen;
  • b. maatschappelijke voorzieningen;
  • c. dienstverlening;
  • d. wonen, eventueel met een aan-huis-verbonden bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  • e. voorzieningen die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen en erven.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', mag niet worden overschreden; indien geen aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de handhaving van de oorspronkelijke parcellering;
  • g. de handhaving van de diversiteit van het bebouwingsbeeld;
  • h. de situering van het laden en lossen op het perceel.
12.4 Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Aan-huis-verbonden bedrijf
  • a. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
  • b. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn.
  • c. Een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist.
  • d. Er mag geen sprake zijn van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
12.4.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

12.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

artikel 12.4.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 13 Groen

13.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Groen aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. fiets-en voetpaden;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. dierverblijven;
  • f. water, waterbeheer en waterberging;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon', ook voor balkons;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'afhaalzaak', ook voor een afhaalzaak;
  • i. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke vorm van wonen - doorgang', ook voor een ontsluitingsroute;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen -tuin', ook voor tuinen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen -kinderboerderij', ook voor een kinderboerderij met bijbehorende voorzieningen zoals additionele horeca en ondergeschikte detailhandel;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - skatebaan', ook voor een skatebaan;
  • m. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  • n. ter plaatse van de aanduiding railverkeer, ook voor railverkeer zoals opgenomen in Artikel 24 Verkeer - Railverkeer;
  • o. uitsluitend grenzend aan de aanduiding zoals bedoeld in sub 26.1, ook voor (oever)gebruik ten behoeve van woonschepen;
  • p. ontsluitingen ten behoeve van onderhoud aan de aan deze bestemming grenzende railverkeervoorzieningen;
  • q. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals kunstwerken waaronder duikers, bruggen en faunapassages.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen in de vorm van een berging ten behoeve van woonschepen zoals bedoeld in 13.1 onder o. zijn toegestaan met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van het gebouw ten behoeve van een woonschip maximaal 3 meter bedraagt en de oppervlakte maximaal 6 m2;
    • 2. het gebouw voor het woonschip moeten worden geplaatst.
  • b. Dierverblijven zoals bedoeld in 13.1 sub e mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd waarbij geldt dat het bouwvlak voor maximaal het op de verbeelding aangegeven percentage mag worden bebouwd.
  • c. De maximale bouwhoogte van de regel onder b genoemde dierverblijven mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 1 meter hoog mogen zijn.
  • b. Balkons ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon' zijn toegestaan over een breedte van maximaal 75% per perceel van de gevel van de aangrenzende woonbebouwing.
  • c. In afwijking van de regel onder a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - tuin' geen bebouwing toegestaan met uitzondering van een keerwand met gebouwde erfafscheidingen. De hoogte van deze bebouwing bedraagt maximaal de hoogte van het aangrenzende groengebied. De tuin ligt minimaal één meter verdiept ten opzichte van de Verlengde Mozartlaan.
  • d. De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag in afwijking van het bepaalde vermeld onder a, niet meer bedragen dan 4 meter.
  • e. De regel onder a geldt niet voor geluidschermen.
13.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Ter hoogte van het stadsstrand mogen de in 13.1 bedoelde gronden niet gebruikt worden ten behoeve van afmeervoorzieningen voor (recreatie) vaartuigen.
  • b. Ter hoogte van het stadsstrand zijn fietsstallingen niet toegestaan.
  • c. Onder oevergebruik voor woonschepen wordt het gebruik als tuin verstaan. Tuinen aan eenzelfde oeverdeel moeten op gelijke afstand zijn gelegen van de openbare weg of voetpad.

Artikel 14 Horeca

14.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Horeca aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'hotel', uitsluitend voor een hotel;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2' uitsluitend voor één horecavestiging behorend tot de categorie C van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 5' uitsluitend voor één horecavestiging behorend tot de categorie D1 of D2 van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten;
  • g. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, waterbeheer en waterberging, tuinen en erven.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 5', mag de totale oppervlakte van de gebouwen maximaal 200 m2 bedragen.
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing en terrasruimte, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;

een goede inpassing in het landschap ter plaatse;

  • b. de veiligheid van de scheepvaart;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
14.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de regel in 14.2.1 onder b voor de realisering ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding hoogteaccent-1' van een hoogte-accent van maximaal 12 meter, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij Rijkswaterstaat.

14.5 Specifieke bouwregel

Bouwen op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 5' is uitsluitend toegestaan na vooraf ingewonnen advies van Rijkswaterstaat vanwege de noodzakelijke bescherming van de belangen van de waterkeringen en de vaarweg.

14.6 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 5' in elk geval gerekend het gebruik van de ruimte buiten de bebouwing ten behoeve van muziek die wordt versterkt door middel van een geluidinstallatie.

Artikel 15 Kantoor

15.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Kantoor aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. kantoren;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - 4', uitsluitend voor een vergader- en congresfaciliteit;
  • c. dienstverlening;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer', ook voor railverkeer zoals opgenomen in Artikel 24 Verkeer - Railverkeer;
  • e. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen en erven.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', mag niet worden overschreden; indien geen aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
  • d. In afwijking van de regel onder a mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenstalling, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een oppervlakte van 20 m2 per bouwperceel.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.

Artikel 16 Maatschappelijk - 1

16.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Maatschappelijk - 1 aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'sport', ook voor sportvoorzieningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-schooltuinen', voor schooltuinen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk- verslavingskliniek' uitsluitend voor een verslavingskliniek en opvang van sociaal kwetsbare mensen;
  • e. water, waterbeheer, waterberging en voorzieningen voor waterzuivering, infiltratie en waterberging, waaronder wadi's en infiltratiegebieden;
  • f. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, fietsenstallingen, nutsvoorzieningen, water, tuinen en erven.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', mag niet worden overschreden; indien geen aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
  • d. In afwijking van de regel onder a mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenstalling, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een oppervlakte van 20 m2 per bouwperceel.
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.

Artikel 17 Maatschappelijk - 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Maatschappelijk - 2 aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. culturele voorzieningen;
  • c. horeca in de categorie B, C en D1/D2 tot een maximum van 275 m2 brutovloeroppervlak;
  • d. sportvoorzieningen;
  • e. kantoren en dienstverlening tot een gezamenlijk maximum van 900 m2 brutovloeroppervlak;
  • f. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen en erven.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', mag niet worden overschreden; indien geen aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.3.1 Omgevingsvergunning buiten bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2.1 onder a voor het bouwen ondergeschikte bouwwerken buiten het bouwvlak, mits niet meer dan 25% van het buiten het bouwvlak gelegen terrein wordt bebouwd en mits er geen bezwaren zijn van stedenbouwkundige aard en de bouwhoogte maximaal 3,5 meter bedraagt.

Artikel 18 Maatschappelijk - 3

18.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Maatschappelijk - 3 aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. maatschappelijke voorzieningen met inachtneming van het bepaalde in artikel 18.3;
  • b. bestaande kantoren, alsmede zelfstandige congres- en vergaderfaciliteiten tot 1.500 m2 per gebouw, sport en dienstverlening, horeca tot en met categorie D1/D2, met inachtneming van het bepaalde in artikel 18.4 onder b, met dien verstande dat deze functies uitsluitend zijn toegestaan tot maximaal de omvang van het bestaande kantoorvolume van het kantoorgebouw Ravellaan 1;
  • c. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen en erven.
18.1.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het 'bouwvlak' worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', mag niet worden overschreden; indien geen aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
18.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
18.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
18.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Maatschappelijke voorzieningen, zoals bedoeld in lid 18.1 onder a, zijn, tenzij bestaand, slechts toegestaan indien er aangetoond is dat er, voor de realisatie, geen milieutechnische belemmeringen zijn vanuit de milieuaspecten: luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering en akoestiek;
  • b. De functies zoals bedoeld in artikel 18.1 onder b, met uitzondering van de functie kantoren, zijn slechts toegestaan indien aangetoond is dat er, voor de realisatie, geen milieutechnische belemmeringen zijn en deze geen onevenredige nadelige gevolg en hebben voor de omgeving, in de vorm van geluids-, verkeers- of parkeeroverlast.
18.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 18.1 onder b ten behoeve van het toestaan van zelfstandige congres- en vergaderfaciliteiten groter dan 1.500 m2, mits geen sprake is van:

  • a. verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk in het openbare gebied;
  • b. inrichtingen en/of installaties als bedoeld in bijlage C of D van het Besluit milieueffectrapportage, waarbij de betreffende drempelwaarde genoemd in kolom 2 van de betreffende onderdelen worden overschreden.

Artikel 19 Maatschappelijk - 4

19.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Maatschappelijk - 4 aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. maatschappelijke voorzieningen met inachtneming van het bepaalde in artikel 19.4 onder a;
  • b. kantoren, alsmede zelfstandige congres- en vergaderfaciliteiten, horeca tot en met categorie D1/D2 van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten, sport en dienstverlening, met inachtneming van het bepaalde in artikel 19.4 onder b, tot een maximum omvang van 50% van het bestaande gebouw;
  • c. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen en erven.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', mag niet worden overschreden; indien geen aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenstalling, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een oppervlakte van 20 m2 per bouwperceel tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.
19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1meter hoog voor de voorgevelrooilijn;
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer;
  • c. In afwijking van het gestelde onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
19.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Maatschappelijke voorzieningen, zoals bedoeld in lid 19.1 onder a zijn, tenzij bestaand, slechts toegestaan indien er aangetoond is dat er, voor de realisatie, geen milieutechnische belemmeringen zijn vanuit de milieuaspecten: luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering en akoestiek.
  • b. De functies zoals bedoeld in artikel 19.1 onder b, met uitzondering van de functie kantoren, zijn slechts toegestaan indien aangetoond is dat er, voor de realisatie, geen milieutechnische belemmeringen zijn en deze geen onevenredige nadelige gevolg en hebben voor de omgeving, in de vorm van geluids-, verkeers- of parkeeroverlast.
19.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 19.1 onder b ten behoeve van het toestaan van zelfstandige congres- en vergaderfaciliteiten groter dan 1.500 m2, mits geen sprake is van:

  • a. verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk in het openbare gebied;
  • b. inrichtingen en/of installaties als bedoeld in bijlage C of D van het Besluit milieueffectrapportage, waarbij de betreffende drempelwaarde genoemd in kolom 2 van de betreffende onderdelen worden overschreden. activiteiten die vermeld zijn in bijlage C of D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994.

Artikel 20 Recreatie - Volkstuin

20.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. volkstuinen;
  • b. dagrecreatieve voorzieningen;
  • c. water, waterbeheer en waterberging,
  • d. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen en erven.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bouwvlak mag voor maximaal het op de verbeelding aangegeven percentage worden bebouwd.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte'.
  • d. In afwijking van de regel onder b mogen per volkstuin gebouwen worden gebouwd waarvan het totale oppervlak maximaal 15% van het oppervlak van de volkstuin bedraagt, echter tot een maximum van 40 m2, en met een maximale bouwhoogte van 3 meter.
20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen welke niet meer dan 1 meter hoog mogen zijn.
  • b. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van speelobjecten, palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • c. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer en beeldende kunstwerken.
20.3 Specifieke gebruiksregels

Een gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval ook het gebruik van gronden en bouwwerken voor nachtverblijf.

Artikel 21 Sport

21.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Sport aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. sportactiviteiten en sportvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 2', ook voor maatschappelijke voorzieningen op de begane grondlaag en eerste verdieping;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 7', ook voor zelfstandige horeca behorend tot de categorie B van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 8', ook voor zelfstandige horeca behorend tot de categorie B, C of D1/D2 van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten met een maximum brutovloeroppervlak van 126 m2;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'vergaderaccommodatie', ook het gebruik van de tweede verdieping als vergaderaccommodatie;
  • f. ter plaatse van de aanduiding railverkeer, ook voor railverkeer zoals opgenomen in Artikel 24 Verkeer - Railverkeer;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport- blaashal', voor een overkapping over de tennisbanen in de vorm van een blaashal;
  • h. water, waterbeheer en waterberging;
  • i. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen en erven.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bouwvlak mag voor maximaal het op de verbeelding aangegeven percentage worden bebouwd, indien er geen percentage is opgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenstalling, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een oppervlakte van 20 m2 per bouwperceel en met een maximale bouwhoogte van 2,5 meter.
21.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter en voor lichtmasten niet meer dan 18 meter bedragen.
  • d. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van ballenvangers niet meer dan 10 meter bedragen.
21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.

Artikel 22 Verkeer - 1

22.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Verkeer - 1 aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. rijwegen bestaande uit maximaal twee keer één rijstrook, in- en uitvoegstroken daar niet bij inbegrepen; 
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. water en kruisingen met water;
  • e. waterbeheer en waterberging;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. kruisingen met railverkeer;
  • h. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, reclame-uitingen en kunstwerken.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Gebouwen
  • a. De oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 20 m2.
  • b. De maximale bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3 meter.
22.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  • b. De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag in afwijking van het bepaalde vermeld onder a, niet meer bedragen dan 4 meter.
  • c. De bouwhoogte van palen en masten mag in afwijking van het bepaalde vermeld onder a, niet meer bedragen dan 6 meter.
  • d. Het gestelde onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.

Artikel 23 Verkeer - 2

23.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Verkeer - 2 aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. rijwegen, bestaande uit maximaal tien rijstroken, in- en uitvoegstroken daar niet bij inbegrepen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. waterbeheer en waterberging;
  • f. water en kruisingen met water;
  • g. hoogwaardig openbaar vervoerbanen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding railverkeer, ook voor de functies zoals opgenomen in Artikel 24 Verkeer - Railverkeer;
  • i. beeldende kunstobjecten;
  • j. geluidwerende voorzieningen;
  • k. de bij de bestemming behorende groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, ondergrondse afvalinzameling, reclame-uitingen en kunstwerken.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag ten hoogste 3 meter bedragen.
  • b. De bouwhoogte van overige palen en masten bedraagt maximaal 6 meter.

Artikel 24 Verkeer - Railverkeer


In of op de voor Verkeer - Railverkeer aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. railverkeer;
  • b. stationsvoorzieningen en halteplaatsen;
  • c. waterbeheer en waterberging;
  • d. (kruisingen met) wegverkeer;
  • e. onderdoorgangen voor langzaam verkeer;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. verkeers- en verblijfsgebied;
  • h. voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer;
  • i. geluidwerende voorzieningen;
  • j. de bij de bestemming behorende perrons, overkappingen, gebouwde wachtruimten, kiosken, gebouwen ten dienste van de technische voorzieningen, installaties en telecommunicatie ten behoeve van het railverkeer en geleidingsvoorzieningen, kunstwerken, paden, fietsenstallingen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen.
24.1 Bouwregels
24.1.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het (rail)verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer bedragen dan 6 meter.

Artikel 25 Verkeer - Verblijfsgebied

25.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. verkeers- en verblijfsgebied voor gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer;
  • b. water, waterbeheer en waterberging;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. bestaande ondergrondse parkeervoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'autoboxen' voor autoboxen;
  • h. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers- en groenvoorzieningen, pleinen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, terrassen ten behoeve van naastgelegen horeca ter plaatse van de hoek Kanaalweg/Everard Meijsterlaan, voet- en fietspaden, kunstwerken en geluidwerende voorzieningen.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Gebouwen
  • a. Bestaande ondergrondse gebouwde parkeervoorzieningen mogen een maximale bouwhoogte hebben van 2 meter.
  • b. De oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m² per gebouw.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
  • d. Het onder b bepaalde geldt niet voor autoboxen zoals bedoeld onder lid 25.1 onder g. De maximale bouwhoogte van deze autoboxen mag, in afwijking van het bepaalde genoemd onder c, 3 meter bedragen.
25.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer bedragen dan 6 meter.
25.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 25.2 onder b en artikel 25.2 onder b voor:

  • a. afwijkingen van de maximale oppervlakte van een gebouw tot ten hoogste 20 m².
  • b. afwijkingen van de maximale bouwhoogte van een gebouw tot maximaal 3 meter.

Artikel 26 Water

26.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Water aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. waterlopen met bijbehorende taluds en oevers;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterbeheer en waterberging;
  • d. kruisingen met wegverkeer;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', ook voor ligplaatsen voor woonschepen voor niet meer dan het op de verbeelding aangegeven aantal;
  • f. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals groenvoorzieningen, kunstwerken, steigers en kademuren.
26.2 Bouwregels
  • a. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
  • b. Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarvan de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 meter mag bedragen.
26.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding 'woonschepenligplaats' van de verbeelding wordt verwijderd;
  • b. de aanduiding 'woonschepenligplaats' aan de verbeelding wordt toegevoegd samen met het aantal toegelaten woonschepen;
  • c. het op de verbeelding aangegeven aantal toegelaten woonschepen in een functievlak te wijzigen dan wel het functievlak te wijzigen een en ander onder de voorwaarde dat de stedenbouwkundige inpassing van het woonschip verbetert en dit uit milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar is.

Artikel 27 Wonen

27.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Wonen aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. wonen eventueel met een aan-huis-verbonden bedrijf of een bed & breakfast;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 3', ook voor gemengde doeleinden in de vorm van maatschappelijke voorzieningen, kleinschalige kantoren, dienstverlening en bedrijven behorend tot categorie A of B1 van de Lijst van bedrijven functiemenging, uitsluitend op de begane grond;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 4', ook voor gemengde doeleinden in de vorm van maatschappelijke voorzieningen, kleinschalige kantoren, dienstverlening en bedrijven behorend tot categorie A of B1 van de Lijst van bedrijven functiemenging en detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', ook voor een ondergrondse parkeergarage met bergruimte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 6', ook voor horeca behorend tot categorie D1, D2 en C van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten, uitsluitend op de begane grond met een brutovloeroppervlak van maximaal 450 m2 ;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - 2', ook voor kleinschalige kantoren met een maximum brutovloeroppervlak van in totaal 650 m2;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - 3', ook voor kantoren, uitsluitend op de begane grond;
  • h. ter plaatse van de aanduiding kinderdagverblijf, ook voor een kinderdagverblijf;
  • i. water, waterberging;
  • j. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals bestaande (ondergrondse) gebouwde parkeervoorzieningen, ongebouwde parkeervoorzieningen, bergingen, garageboxen, tuinen, erven en terreinen.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het op de verbeelding aangegeven maximum bebouwingspercentage mag niet worden overschreden. Indien er geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' een ondergrondse parkeergarage ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • d. De bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de ter plaatse op de verbeelding aangegeven 'maximum bouwhoogte'.
  • e. De bestaande kapvorm of dakafdekking moet worden gehandhaafd, dan wel in die vorm worden vernieuwd.
  • f. In afwijking van de regel onder d mag de bouwhoogte worden overschreden ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding-4' door een extra bouwlaag mits deze niet hoger is dan 3 meter en tenminste 4 meter terugligt ten opzichte van de daaronder gelegen bouwlaag.
  • g. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijzondere bouwlaag' mag de bouwhoogte als bedoeld in de regel onder d, maximaal 3 meter worden overschreden ten behoeve van het realiseren van een bijzondere bouwlaag.
  • h. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijzondere bouwlaag' mag de bouwhoogte als bedoeld in de regel onder d, worden overschreden ten behoeve van het realiseren van een extra bouwlaag voorzover:
    • 1. de bouwhoogte als bedoeld in de regel onder d met niet meer dan 4 meter wordt overschreden;
    • 2. de bouwlaag niet meer dan 60% van de onderliggende bouwlaag beslaat, en
    • 3. de extra bouwlaag niet aan de zijde van de Verlengde Mozartlaan wordt gesitueerd.
  • i. In afwijking de regel onder d mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 meter.
  • j. In afwijking van de regel onder d mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2' de maximale bouwhoogte niet meer dan 9 meter bedragen.
  • k. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-doorgang' moet een ontsluiting van het achter het bouwblok gelegen binnenterrein en de bestaande (ondergrondse) gebouwde parkeervoorziening aanwezig zijn, waarvan de breedte van de ontsluiting tenminste 5 meter bedraagt, waarbij geldt dat de gronden van de ontsluitingsroute onbebouwd moeten blijven.
  • l. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5' mag de bouwhoogte als bedoeld onder sub d worden overschreden ten behoeve van het realiseren van een extra bouwlaag, indien het wordt uitgevoerd met een dwarskap.
  • m. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' mag de bouwhoogte als bedoeld in de regel onder d worden overschreden ten behoeve van het realiseren van een derde terugliggende bouwlaag, indien:
    1. de opbouw 1.50 meter terugliggend is zowel aan de voor- als aan de achterzijde;
    2. geen dakterras aan de straatzijde wordt gerealiseerd.
  • n. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding -3' mag de bouwhoogte als bedoeld in de regel onder d worden overschreden ten behoeve van het realiseren van een derde bouwlaag, geen onevenredige grote negatieve ruimtelijke gevolgen ontstaan voor de privacy van aangrenzende percelen.
  • o. Bestaande hoofdgebouwen die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a tot en met n mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
27.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bij een hoofdgebouw zijn bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten, toegestaan die zonder omgevingsvergunning kunnen worden verricht.
  • b. Voor gebouwen die als monument zijn aangewezen, geldt dat de bijbehorende bouwwerken zoals bedoeld in de regel onder a alleen achter de achtergevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd.
  • c. in aanvulling op de regel onder a mag de bouwgrens aan de voorgevel van de woning worden overschreden door erkers voor zover:
    • 1. in de rij woningen reeds erkers aanwezig zijn op het tijdstip van vaststellen van het bestemmingsplan;
    • 2. de erker de bouwgrens met niet meer dan 1 meter overschrijdt;
    • 3. de hoogte van de erker het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, met niet meer dan 0,30 meter overschrijdt;
    • 4. de breedte van de erker niet meer mag bedraagt dan 3,5 meter per woning.
  • d. Bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a tot en met c mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
27.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • c. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die afwijken van het bepaalde onder a en b mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen niet worden vergroot.
27.3 Specifieke bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' en bij de 'specifieke bouwaanduiding - balkon' bij een omgevingsvergunning de bestemmingsgrens van het bestemmingsvlak Wonen overschrijden ten behoeve van het realiseren van balkons, voorzover:

  • a. de overschrijding niet meer bedraagt dan 3 meter;
  • b. de vrije hoogte tot aan het maaiveld niet meer dan 2,6 meter bedraagt.
27.4 Specifieke gebruiksregels
27.4.1 Aan-huis-verbonden bedrijf
  • a. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
  • b. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn.
  • c. Een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist.
  • d. Er mag geen sprake zijn van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
27.4.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

27.5 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen in de wijk Lunetten bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 27.2.1 onder e voor het wijzigen van de kapvorm of afdekking, indien:

    • a. de inhoud van de woning met niet meer dan 15% toeneemt;
    • b. de bebouwingskarakteristiek of bebouwingsbeeld van de omgeving en panden niet worden aangetast, en er geen onevenredige grote negatieve ruimtelijke gevolgen ontstaan voor de aangrenzende percelen.
27.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

artikel 27.4.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

27.7 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld, onder andere ten aanzien van de hoogte opbouw en kapvormen;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.

Artikel 28 Wonen - Woonwagenstandplaats

28.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Wonen - Woonwagenstandplaats aangewezen gronden zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. woonwagens, inclusief sanitaire voorzieningen evewntueel met een aan-huis-verbonden bedrijf of een bed & breakfast;
  • b. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals ongebouwde parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen en erven.
28.2 Bouwregels
28.2.1 Gebouwen

Voor woonwagens en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, waaronder sanitaire voorzieningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. het aantal standplaatsen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'standplaatsen' is aangegeven;
  • b. de goothoogte van een woonwagen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter.
28.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend 1 meter achter de voorgevelrooilijn van de woonwagen worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de goothoogte van de woonwagen.
  • c. De goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 2,5 meter.
  • d. Per standplaats mag niet meer dan 60% worden bebouwd, inclusief bijbehorende bouwwerken, waaronder sanitaire voorzieningen, tot een maximum van 135 m² per standplaats.
28.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • c. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die afwijken van het bepaalde onder a en b mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen niet worden vergroot.
28.3 Specifieke gebruiksregels
28.3.1 Aan-huis-verbonden bedrijf
  • a. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
  • b. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn.
  • c. Een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist.
  • d. Er mag geen sprake zijn van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
28.3.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

28.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

artikel 28.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 29 Leiding - Brandstof

29.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Leiding - Brandstof aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende functies mede de volgende functies toegestaan:

  • a. een ondergrondse brandstoftransportleiding met een diameter van ten hoogste 219 mm en een druk van ten hoogste 80 bar en daarbij behorende voorzieningen, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding-brandstof';
  • b. een belemmeringenstrook met een breedte van 5 meter aan weerszijden van de hartleiding van de leiding.
29.2 Bouwregels
  • a. Binnen deze bestemming mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de overige bestemmingen, uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter.
  • b. De bestaande diameter en de druk van de bestaande leidingen mogen niet worden gewijzigd.
  • c. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende regels- uitsluitend worden gebouwd, indien dit betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
29.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 29.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen van deze gronden, met inachtneming van de desbetreffende regels, mits:

  • a. de veiligheid met betrekking tot de brandstofleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten, en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de beheerder van de betreffende leiding is ingewonnen.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 2. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
    • 3. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 4. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    • 5. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
    • 6. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • 7. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
    • 8. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • b. de omgevingsvergunningsplicht als bedoeld onder a, is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, als bedoeld in lid 29.3;
    • 2. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
    • 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
    • 4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • c. de werken en werkzaamheden, als bedoeld onder a, zijn slechts toelaatbaar, voor zover het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen winnen burgemeester en wethouders ter zake daarvan advies in bij de beheerder van de betreffende leiding.

Artikel 30 Leiding - Hoogspanning

30.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve de andere daar voorkomende bestemmingen, mede de volgende functie toegestaan: een ondergrondse hoogspanningsleiding van ten hoogste 50 kV, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanning' en een belemmeringenstrook ter breedte van 2 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding.

30.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 meter.
30.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid

30.2 voor:

  • a. het bouwen van gebouwen ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding;
  • b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

Artikel 31 Leiding - Water

31.1 Bestemmingsomschrijving

Op of in de voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (en) mede een ondergrondse hoofdwaterleiding toegestaan.

31.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de overige bestemmingen, uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter.

31.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 31.2 voor:

  • a. het bouwen van gebouwen ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding;
  • b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

Artikel 32 Waarde - Archeologie

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting.

32.2 Specifieke gebruiksregels

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen, het handelen in strijd met de de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg.

Artikel 33 Waarde - Cultuurhistorie

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarde.

33.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Een omgevingsvergunning is voor de volgende werken vereist:
    • 1. het verwijderen, aanleggen of verharden van wegen, pleinen, paden of parkeergelegenheden, en het aanbrengen van eventuele andere oppervlakteverhardingen (al dan niet tijdelijk);
    • 2. het ontginnen, afgraven, ophogen, opvullen of egaliseren van de bodem waaronder begrepen het ophogen met bagger- of grondspecie;
    • 3. het, al dan niet tijdelijk, opslaan en/of storten van bouw- en afvalmateriaal;
  • b. De omgevingsvergunningplicht als bedoeld in lid 33.2 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. betrekking hebben op het normaal onderhoud en beheer;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • c. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 33.2 onder a zijn slechts toelaatbaar voor zover geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden.

Artikel 34 Waarde - Ecologie

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Ecologie aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aan het ecologische kerngebied en de ecologische verbindingszones verbonden ecologische waarden.

34.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is vereist voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
    • 1. het verwijderen, aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden, en het aanbrengen van eventuele andere oppervlakteverhardingen (al dan niet tijdelijk);
    • 2. het aanbrengen van boven en/of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
    • 3. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, opvullen of egaliseren van de bodem waaronder begrepen het ophogen met bagger- of grondspecie;
    • 4. het vellen of rooien van houtopstanden of -gewassen, anders dan bij wijze van verzorging;
    • 5. het kappen van bomen;
    • 6. het aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
    • 7. het, al dan niet tijdelijk, opslaan en/of storten van bouw- en afvalmateriaal;
    • 8. het verlagen of verhogen van de grondwaterstand;
    • 9. het permanent aanleggen van dammen of soortgelijke constructies, die de watergang beïnvloeden, in waterlopen.
  • b. De omgevingsvergunningplicht als bedoeld in artikel 34.2 onder a geldt niet voor werken of werkzaamheden die:
    • 1. betrekking hebben op het normaal onderhoud en beheer;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • c. De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 34.2 onder a zijn slechts toelaatbaar voor zover geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de ecologische- en natuurwaarden van de gronden.

Artikel 35 Waterstaat - Waterkering

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in stand houden en het onderhoud van de waterkering naast de andere krachtens dit plan hieraan gegeven bestemmingen.

35.2 Bouwregels
35.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de overige bestemmingen, uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter.

35.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 35.2 voor:

  • a. het bouwen van gebouwen ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering;
  • b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.

Artikel 36 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) primair bestemd voor de waterhuishouding en het in stand houden en het onderhoud van de waterkering.

36.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. in afwijking van de regeling bij de andere bestemming mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
  • b. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 36.1 bedoelde primaire dubbelbestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter;
  • c. ten behoeve van de andere daar voorkomende gronden aangewezen bestemming mag met inachtneming van de voor die bestemming geldende bouwregels, uitsluitend worden gebouwd indien het betreft vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt vergroot.
36.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 36.2 voor het bouwen en/of vergroten van bouwwerken volgens de bestemming, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van het doelmatig functioneren van de primaire waterkering en de waterhuishouding en toestaan dat de gronden gebruikt worden conform de bestemming, gehoord de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 37 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 38 Algemene bouwregels

38.1 Overschrijden bouwgrens
  • a. Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappenhuizen, hellingbanen, entreeportalen, veranda's en afdaken en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde vermeld onder a voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels door tot gebouwen behorende balkons, afdaken, erkers en dergelijke, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en waarbij de vrije hoogte tot aan het peil minimaal 2,2 meter bedraagt.
38.2 Voorwaardelijke verplichting over parkeren
  • a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, staat vast dat voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de normen in de beleidsregels in de Nota Parkeernormen Fiets en Auto die als bijlage 1 bij de Parkeernota  Stallen en Parkeren 2013 hoort, wordt gerealiseerd.
  • b. Als de onder a bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
38.3 Woningvorming en omzetting
  • a. Het veranderen of vergroten van een woning mag niet leiden tot omzetting of tot de vorming van een extra woning.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel onder a en omzetting of woningvorming toestaan, als na toepassing van de algemene leefbaarheidstoets en de fysieke leefbaarheidseisen uit de beleidsregels van de Beleidsnotitie en beleidsregels woningsplitsen en omzetten, blijkt dat kwalitatief goede onzelfstandige woonruimten of woningen ontstaan en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefmilieu;
    • 2. het verkeer en de parkeersituatie;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 39 Algemene gebruiksregels

39.1 Strijdig gebruik

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van of het laten gebruiken van:

  • a. onbebouwde gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  • b. onbebouwde gronden en/of bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  • c. stacaravans en recreatiewoningen voor permanente bewoning;
  • d. onbebouwde gronden als kampeerterrein;
  • e. vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • f. onbebouwde gronden als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • g. onbebouwde gronden als stortplaats voor puin en afvalstoffen, voor zover dit niet betreft het storten of opslaan in bij gebouwen behorende tuinen van geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van die tuinen.
39.2 Woningvorming en omzetting zonder bouwkundige aanpassingen
  • a. Een gebruiksverandering waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen nodig is mag niet leiden tot de omzetting of tot de vorming van een extra woning.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel onder a en omzetting of woningvorming toestaan, als na toepassing van de algemene leefbaarheidstoets en de fysieke leefbaarheidseisen uit de beleidsregels van de Beleidsnotitie en beleidsregels woningsplitsen en omzetten blijkt dat kwalitatief goede onzelfstandige woonruimten of woningen ontstaan en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefmilieu;
    • 2. het verkeer en de parkeersituatie;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 40 Algemene aanduidingsregels

40.1 Vrijwaringszone - straalpad
40.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - straalpad' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een straalverbinding.

40.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet hoger worden gebouwd dan 35 meter ten opzichte van NAP.

40.1.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 40.1.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits vooraf advies is verkregen van de beheerder van de straalverbinding.

40.2 Geluidszone industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone industrie' ligt de rond het industrieterrein gelegen zone als bedoeld in hoofdstuk V van de Wet geluidhinder buiten welke zone de geluidbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

40.3 Vrijwaringszone - vaarweg
40.3.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn de gronden bestemd voor naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, een zone langs een transportroute waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, waarin bij realisatie van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand, waarbij tevens geldt dat de gronden in het kader van de nautische belangen van de vaarweg vrij gehouden te worden van bebouwing en opslag.

40.3.2 Bouwregels
  • a. Bouwen en opslag binnen deze aanduiding is niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken die worden gebouwd welke direct verband houden met mogelijke toekomstige reconstructies en/of uitbreidingen aan de nabij gelegen vaarweg, alsmede voor het creëren van een optimale nautische omgeving.
  • b. In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bestaande kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.
40.3.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het vaarverkeer, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 40.3.2, voor de bouw van bouwwerken, niet zijnde kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, welke zijn toegelaten krachtens de onderliggende bestemming en/of aanduiding nadat de vaarwegbeheerder terzake is gehoord.

40.3.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gebouwen ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.
  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bestaande kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.
40.4 Veiligheidszone - plasbrandaandachtsgebied
40.4.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - plasbrandaandachtsgebied' zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor een zone langs een transportroute waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, waarin bij realisatie van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand.

40.4.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - plasbrandaandachtsgebied' geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd;
  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bestaande kwetsbare en besperkt kwetsbare objecten.
40.4.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gebouwen ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.
  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bestaande kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.

Artikel 41 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels voor het toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsregels voor het plaatsen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen;
  • d. het overschrijden van de maximale bouwhoogte van gebouwen voor het plaatsen van hekwerken of borstweringen ten behoeve van dakterrassen, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte met niet meer dan 1,50 meter mag worden overschreden;
  • e. de bestemmingsregels voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  • f. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
  • g. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, trappenhuizen, lichtkappen.

Artikel 42 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmings- of bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 43 Overgangsrecht

43.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %;
  • 3. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
43.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • 2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • 3. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatte;
  • 4. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 44 Slotregel


Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Actualisering 2015, Oog in Al en Lunetten.