direct naar inhoud van 5.7 Bodemkwaliteit
Plan: Nieuw Hoog Catharijne
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPNWHOOGCATHARIJNE-0601

5.7 Bodemkwaliteit

5.7.1 Wettelijk kader

Bij het bestemmingsplan dient getoetst te worden of de bodemkwaliteit geschikt is of geschikt gemaakt kan worden voor de geplande functies. Het gemeentelijk bodembeleid gaat uit van de volgende algemene uitgangspunten uit de Wet bodembescherming:

  • Nieuwe bodemverontreiniging moet worden voorkomen en indien er toch bodemverontreiniging ontstaat moet de bodem direct worden gesaneerd. Een geval van bodemverontreiniging waarbij de verontreiniging geheel of grotendeels na 1987 is ontstaan is een "nieuw geval". Deze zorgplicht houdt in dat nieuwe gevallen van bodemverontreiniging zoveel mogelijk ongedaan dienen te worden gemaakt.
  • Overige gevallen van ernstige bodemverontreiniging moeten binnen een bepaalde termijn worden gesaneerd als er tevens sprake is van risico's. Het gaat daarbij om humane of milieuhygiënische risico's en om risico's voor verspreiding van de verontreiniging. De sanering gebeurt functiegericht en kosteneffectief.
  • Nieuwbouw op of graafwerkzaamheden in een geval van ernstige bodemverontreiniging zijn ongeacht de risico's niet toegestaan zonder saneringsmaatregelen.
  • Hergebruik van (schone of licht verontreinigde) grond kan bij onverdachte terreinen plaats vinden op basis van de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan.

Bij een aanvraag van een omgevingsvergunning dient een bodemonderzoek conform de NEN 5740 te worden verricht. Op basis van dit onderzoek wordt beoordeeld of de locatie geschikt is voor de geplande functie of dat er nog een nader onderzoek en/of een bodemsanering noodzakelijk is, voordat de locatie geschikt is voor de geplande functie. Als er voor de bouwwerkzaamheden een grondwateronttrekking nodig is, moet rekening gehouden worden met nabij gelegen grondwaterverontreinigingen.

5.7.2 Plansituatie

Voor de herontwikkeling van Nieuw Hoog Catharijne zijn 5 relevante bodemonderzoeken uitgevoerd:

  • Vooronderzoek Smakkelaarsveld te Utrecht (Tauw bv, kenmerk R001-4748654EHT-agv-V01-NL, d.d. 17 februari 2011);
  • Vooronderzoek Nieuwe Stationsstraat e.o. te Utrecht (Tauw bv, kenmerk R001-4748066EHT-Agv-V01-NL, d.d. 16 februari 2011);
  • Aanvullend bodem- en verhardingenonderzoek Nieuwe stationstraat, Utrecht (Movares, kenmerk BO-JC-120006812-versie 1.0, d.d. 28 maart 2012);
  • Vooronderzoek Catharijnesingel Midden en Zuid te Utrecht (Tauw bv, kenmerk R001-4760098ECZ-agv-V01-NL, d.d. 18 maart 2011);
  • Aanvullend (bodem)onderzoek aanleg diepriool Catharijnesingel (Tauw bv, kenmerk R001-4787296EHT-agv-V03-NL, 16 juni 2011).

Uit de onderzoeken blijkt het volgende:

  • Op de locatie zijn diverse voormalige bodembedreigende activiteiten aanwezig, zoals benzineservicestations, diverse soorten werkplaatsen, kopergieterij, verfspuiterij, gedempte watergangen en onderhoudgarage bussen en vrachtwagens. Indien ter plaatse van de activiteiten grondwerkzaamheden plaatsvinden, worden de voormalige activiteiten nader onderzocht.
  • Ter plaatse van de geplande overbouwing Catharijnesingel zijn lichte verontreinigingen in de grond aanwezig, waardoor rekening gehouden moet worden met meerkosten bij grondafvoer.
  • Ter plaatse van de geplande overbouwing Catharijnesingel zijn in het ondiepe grondwater lichte verontreinigingen aanwezig en in het diepe grondwater sterke verontreinigingen.
  • Ter plaatse van het geplande Stationsplein-Oost zijn over het algemeen lichte tot matige verontreinigingen in de grond aanwezig. Daarnaast zijn vijf gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig: op busstation Noord een verontreiniging met minerale olie in grond en grondwater, op busstation Zuid een verontreiniging met minerale olie in grond en grondwater , een verontreiniging met minerale olie in grondwater ter plaatse van de busbuffer op busstation Noord, in het diepe grondwater een verontreiniging met nikkel in het grondwater en geval 355, een verontreiniging met minerale olie en aromaten in grond en grondwater. Voor geval 355 is een beschikt deelsaneringsplan aanwezig. Voor werkzaamheden in gevallen van ernstige bodemverontreiniging moet een saneringsplan of een BUS-melding worden ingediend. Voor de afzet van grond en het bepalen van de hergebruikmogelijkheden kan het noodzakelijk zijn partijkeuringen te verrichten.

Voor een grootschalig gebied rond de binnenstad is sprake van omvangrijke diepere grondwaterverontreinigingen met vluchtige organische chloorkoolwaterstoffen (VOCl). Om deze verontreinigingen te kunnen aanpakken en beheren, om de omgeving te beschermen en om de ondergrond te kunnen benutten zijn een beleidsregel en een saneringsplan (Biowasmachine) opgesteld, met een gebiedsgerichte aanpak. Het plangebied ligt binnen dit gebied. Dit betekent dat bij activiteiten die ingrijpen in de ondergrond zoals bouwputbemaling en WKO-systemen (bodemenergie) geen rekening gehouden hoeft te worden met de verplaatsing van VOCl verontreinigingen. Hier moet wel een melding van gedaan worden bij de gemeente Utrecht die beoordeelt of de activiteiten binnen de randvoorwaarden van de gebiedsgerichte aanpak uitvoerbaar zijn.

5.7.3 Conclusie

Met in achtneming van bovenstaande voorwaarden voor onderzoek en/of sanering vormt de bodem geen belemmering voor het plan. Er moet rekening gehouden worden met aanvullende saneringskosten en eventuele proceduretijd.