direct naar inhoud van 5.5 Luchtkwaliteit
Plan: Leidsche Rijn Centrum Kern en Zuid
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPLRCENTRUMKERZUID-0601

5.5 Luchtkwaliteit

5.5.1 Kader

Artikel 5.16 van de Wet milieubeheer geeft een limitatieve opsomming van de bevoegdheden, waarbij luchtkwaliteitseisen een directe rol spelen, zoals bij bestemmingsplannen. Luchtkwaliteitseisen vormen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van een dergelijke bevoegdheid, indien:

  • aannemelijk is gemaakt dat geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project – al dan niet per saldo – niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • aannemelijk is gemaakt dat de ontwikkelingen niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de concentratie PM10 (fijn stof) en NO2 (stikstofdioxide) in de buitenlucht;
  • het voorgenomen besluit is genoemd of is niet in strijd is met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).


NSL
Het NSL is een samenwerkingsprogramma tussen rijk, provincies en gemeenten, dat erop is gericht om in gebieden waar de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden) de luchtkwaliteit aan de normen te laten voldoen. De 'in betekenende mate (IBM)' projecten zijn meegenomen in de gebiedsgerichte programma's van het NSL. Met betrekking tot de effecten van de diverse projecten hoeft geen afzonderlijke beoordeling van de luchtkwaliteit plaats te vinden voor de in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarden.

5.5.2 Plansituatie

De ontwikkeling van Leidsche Rijn Centrum Kern en Zuid, deel uitmakend van project Ontwikkeling Leidsche Rijn, is als zodanig opgenomen en beschreven in bijlage 8 van het NSL onder nummer IB – 1310. Het betreft hier het gedeelte van Leidsche Rijn Centrum ten zuiden van de spoorlijn tot aan Park Leeuwesteyn.

In het bestemmingsplan wordt uitgegaan van 222.000 m2 wonen (circa 1.850 woningen) en 165.500 m2 bvo (cultuur, maatschappelijke voorzieningen, commerciële voorzieningen, leisure, horeca, winkels en kantoor).

In dit plan is de overkapping van de Rijksweg A2 meegenomen en de realisatie van de tunnel ten behoeve van de Stadsbaan. Vanwege de ligging van de tunnelmonden direct aan de grens van het plangebied is toch een nader onderzoek gedaan naar de te verwachten luchtkwaliteit.

Uit luchtkwaliteitsonderzoek naar de situatie bij de noordelijke tunnelmond van de Rijksweg A2, blijkt dat ter plaatse van dit plangebied geen overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit optreden.

Uit het windtunnelonderzoek naar de luchtkwaliteit bij de zuidelijke tunnel van de Stadsbaan volgt dat aan de grenswaarden voldaan kan worden, indien maatregelen worden getroffen aan de tunnelmond van de Stadsbaantunnel. Het gaat dan om afschermende maatregelen.

Elders in het plangebied vindt ook geen overschrijding van de grenswaarden plaats.

Afweging gezondheidsbelang in het kader van een goede ruimtelijke ordening
In de Wet op de ruimtelijke ordening is vastgelegd dat bestemmingsplannen ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening worden opgesteld. In dit kader dient bij ruimtelijke planvorming uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens een goed woon- en leefklimaat te worden gegarandeerd.

Gezondheidskundige overwegingen, bijvoorbeeld ten aanzien van aan te houden afstanden tussen gevoelige bestemmingen (zoals benoemd in het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)) en bronnen van luchtverontreiniging (zoals drukke infrastructuur), krijgen een plek in de integrale afweging. Binnen het plangebied is op diverse locaties de realisatie van gevoelige bestemmingen mogelijk. In het bestemmingsplan is geborgd dat er binnen de zone van 300 meter vanaf de rand van rijksweg A2 geen gevoelige bestemmingen gerealiseerd kunnen worden indien er sprake is van een dreigende overschrijding van de grenswaarden zoals gehanteerd in het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen).

5.5.3 Conclusie

De ontwikkeling van Leidsche Rijn Centrum Kern en Zuid maakt deel uit van het project 'Ontwikkeling Leidsche Rijn'. Dit project (IB – 1310) is als zodanig opgenomen en beschreven in het NSL. Het onderhavige project past binnen de totale omvang van het IBM project en derhalve binnen het NSL. In dit kader wordt dan ook voldaan aan artikel 5.16 lid 1, onder d van de Wet milieubeheer. Tevens kan op basis van de uitgevoerde berekeningen worden geconcludeerd dat realisatie van Leidsche Rijn Centrum Kern en Zuid niet leidt tot overschrijding van de grenswaarden in het onderhavige plangebied.

Uit oogpunt van luchtkwaliteit en in het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn er geen belemmeringen voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.