direct naar inhoud van 5.11 Archeologie
Plan: Leidsche Rijn Centrum Kern en Zuid
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPLRCENTRUMKERZUID-0601

5.11 Archeologie

5.11.1 Kader

Europees Verdrag van Malta
In 1992 heeft Nederland het Europese Verdrag van Malta ondertekend en in 1998 geratificeerd. Doel van dit verdrag is een betere bescherming van het Europese archeologische erfgoed door een structurele inpassing van de archeologie in ruimtelijke ordeningstrajecten. Eén van de belangrijkste uitgangspunten van het Verdrag van Malta is dat archeologische waarden zoveel mogelijk in situ in de bodem bewaard dienen te blijven. Alleen als behoud in situ niet mogelijk is, wordt overgegaan tot behoud van de archeologische informatie ex situ, door middel van opgraven en bewaren in depot. Een ander uitgangspunt is dat het onderzoek naar de aanwezigheid van archeologische waarden in een zo vroeg mogelijk stadium dient plaats te vinden, zodat hiermee bij de planontwikkeling rekening gehouden kan worden. Een derde uitgangspunt is het 'de verstoorder betaalt principe'. Alle kosten die samenhangen met archeologisch onderzoek dienen worden betaald door de initiatiefnemer van de geplande bodemingrepen. Ten slotte richt het Verdrag van Malta zich tevens op een toename van kennis, herkenbaarheid en beleefbaarheid van het archeologische erfgoed.

Het Verdrag van Malta heeft in Nederland geresulteerd in een ingrijpende herziening van de Monumentenwet uit 1988, die op 1 september 2007 met de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht is geworden. Hiermee zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. In de nieuwe wetgeving is de bescherming van het archeologische erfgoed, de inpassing hiervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van het archeologische onderzoek geregeld. Op grond van artikel 38a van de Monumentenwet 1988 moet een bestemmingsplan rekening houden met de archeologische resten in de grond. Om te kunnen bepalen op welke wijze de bestemmingsregeling rekening moet houden met de archeologie (artikel 38a Monumentenwet 1988) moet onderzoek, veelal bureauonderzoek, worden gepleegd. De resultaten daarvan worden beschreven in de toelichting van het bestemmingsplan, waarbij wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan bij moet dragen aan de bescherming van de archeologie.

Verordening op de archeologische monumentenzorg
De gemeente Utrecht heeft ervoor gekozen ter bescherming van de archeologische waarden en verwachtingen een verordening op te stellen voor het hele grondgebied van de gemeente. In deze 'Verordening op de archeologische monumentenzorg' is een vergunningenstelsel opgenomen ter bescherming van het archeologische erfgoed, waarmee de wettelijk vereiste bescherming kan worden geboden. In bestemmingsplannen wordt verwezen naar de verordening en een regel opgenomen (dubbelbestemming Waarde - Archeologie). In deze dubbelbestemming is opgenomen dat de voor Waarde- archeologie aangewezen gronden mede zijn bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachtingen. Met deze specifieke gebruiksregel wordt geregeld dat onder een met het bestemmingsplan strijdig gebruik in ieder geval wordt begrepen het handelen in strijd met de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg. Door de verordening en de daarbij behorende archeologische waardenkaart is de bescherming van de archeologische waarden en verwachtingen in de bodem van de gemeente Utrecht gewaarborgd en zijn verstoringen van de bodem vanaf een op de archeologische waardenkaart aangegeven oppervlakte en diepte vergunningplichtig.

Gemeentelijke archeologische waardenkaart
De Archeologische Waardenkaart van de gemeente Utrecht ligt ten grondslag aan de verordening op de archeologische Monumentenzorg. Deze waardenkaart is geënt op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarde (IKAW) van de provincie en op de kennis en ervaring opgedaan in tientallen jaren archeologisch onderzoek in de stad. Hij geeft inzicht in de ligging van beschermde archeologische rijksmonumenten, gebieden van hoge archeologische waarde, gebieden van hoge archeologische verwachting en gebieden van archeologische verwachting en bij welk te verstoren oppervlakte en diepte een vergunningsplicht geldt. In de op de waardenkaart aangeduide gebieden waar een vergunningplicht geldt, zal van toekomstige initiatiefnemers tot bodemverstorende activiteiten een inspanning vereist worden om resten uit het verleden op te sporen en zo nodig veilig te stellen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPLRCENTRUMKERZUID-0601_0012.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPLRCENTRUMKERZUID-0601_0013.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPLRCENTRUMKERZUID-0601_0014.png"

Afbeelding 15: Uitsnede Leidsche Rijn Centrum Kern en Zuid van de Archeologische monumentenkaart

Beschermde archeologische rijksmonumenten worden op grond van de Monumentenwet 1988 beschermd. Aantasting van de beschermde archeologische monumenten is niet toegestaan. Eventueel dubbel ruimtegebruik is mogelijk, mits de gekozen bestemming zich duurzaam verhoudt met de in het terrein aanwezige archeologische waarden. Voor dubbel ruimtegebruik is een vergunning krachtens de Monumentenwet vereist.

Gebieden van hoge archeologische waarde (rood) zijn gebieden waarvan bekend is dat er archeologische waarden zijn, maar die niet beschermd zijn als archeologisch rijks- of gemeentelijk monument. Gebieden van hoge archeologische verwachting (geel) zijn zones waar op grond van eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek dan wel op basis van historisch geografisch onderzoek archeologische waarden te verwachten zijn (er wordt een middelhoge tot hoge dichtheid aan archeologische vondsten of sporen verwacht). Bij gebieden met een archeologische verwachting (groen) zijn de verwachtingen lager (er wordt een middelhoge dichtheid aan archeologische vondsten of sporen verwacht). Voor deze gebieden geldt de gemeentelijke Verordening op de Archeologische Monumentenzorg. Daarnaast zijn op de kaart witte gebieden aangewezen. Voor deze zones geldt geen verwachting en geen vergunningstelsel.

5.11.2 Plansituatie

Het plangebied Leidsche Rijn Centrum Kern en Zuid bevindt zich op de gemeentelijke archeologische waardenkaart in een gebied waarin sprake is van zowel hoge archeologische waarde, hoge archeologische verwachting als archeologische verwachting.

Direct ten zuiden van het spoor ligt een terrein met een hoge archeologische waarde. Op historische kaarten is te zien dat op de plek waar de voormalige Huppeldijk, Hogeweide en Vleutense wetering bij elkaar komen een aanzienlijk gebouw heeft gestaan met de naam Coehoorn of Kahorn, een middeleeuwse boerderij. Bij waarnemingen tijdens de sloop van de boerderij uit het begin van de twintigste eeuw, zijn bovendien laatmiddeleeuwse muurresten en een ingegraven aardewerk pot waargenomen (mogelijk een aspot of een muizenpot). Het terrein zal waarschijnlijk in 2011/2012 verder worden onderzocht.

Een tweede terrein met een hoge archeologische waarde ligt onder de sportvelden langs de Hogeweide. Het betreft een nederzetting uit de vroeg Romeinse tijd waarvan een deel in 2001 en 2003 is opgegraven. De resultaten van deze onderzoeken tonen aan dat onder het huidige sportterrein waarschijnlijk het vervolg van deze bijzondere nederzetting ligt. Proefonderzoek zal de omvang en gaafheid van de sporen vast moeten stellen.

Een derde terrein met een hoge archeologische waarde ligt mogelijk aan de zuidkant van de sportvelden. Bij archeologisch (proef)onderzoek direct ten zuiden van de sportvelden is een nederzetting uit de vroege middeleeuwen aangetroffen waarvan een deel mogelijk onder de sportvelden ligt. Door middel van proefonderzoek zal onderzocht worden of sprake is van archeologische resten uit deze periode en wat de omvang en gaafheid hiervan is.

Een gebied met een hoge archeologische verwachting (geel op de kaart) ligt direct ten westen van de Hogeweide. Archeologisch (proef)onderzoek heeft ondertussen aangetoond dat in deze zone een belangrijke nederzetting uit de late middeleeuwen ligt. Een deel van dit langgerekte lint is ook ten noorden van de sportvelden aangetroffen.

Het uiterste zuidwestelijke deel van het gebied (op de archeologische waardenkaart met rood aangeduid) is in het verleden opgegraven waarbij een nederzetting uit de vroege middeleeuwen is aangetroffen. Een deel van deze nederzetting ligt mogelijk onder de sportvelden (zie hierboven).

5.11.3 Conclusie

Voor alle gebieden op de archeologische waardenkaart is archeologisch onderzoek uitgevoerd of staat het gepland. Indien bij uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologische zaken worden aangetroffen, dient conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien 2007) melding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de afdeling Stedenbouw en Monumenten, Team Cultuurhistorie, 030-2863990 te worden gedaan.