direct naar inhoud van Regels
Plan: Kop Beurskwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPKOPBEURSKWARTIER-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 (internet)Afhaalpunt

Een locatie uitsluitend bedoeld voor opslag en distributie van artikelen, waar consumenten de via internet bestelde en betaalde producten kunnen afhalen. Op de locatie vindt geen rechtstreekse verkoop of productadvisering via winkel, showroom of etalage plaats.

1.2 (raam)Prostitutiebedrijf

Een prostitutiebedrijf waar het werven van klanten gebeurt vanuit de werkruimte door prostituees die zichtbaar zijn vanaf een openbare plaats.

1.3 Aan-huis-verbonden bedrijf

Beroep of bedrijf dat in een woning of een daarbij bijhorend bouwwerk wordt uitgeoefend, waarvan de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en degene die het beroep of het bedrijf uitoefent bewoner van de woning is.

Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: een detailhandelsvestiging, een afhaalzaak, een horecabedrijf, een belhuis en een seksinrichting; hieronder wordt onder andere wel verstaan: een kleinschalige voorziening ten behoeve van kinderopvang.

1.4 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 Afhaalzaak

Een specifieke vorm van detailhandel waar in hoofdzaak kant en klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije drank en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie anders dan ter plaatse.

1.7 Archeologisch onderzoek

Onderzoek verricht door of namens een bedrijf dat beschikt over het in artikel 1, eerste lid, van de Erfgoedwet, bedoelde certificaat. 

1.8 Archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.9 Atelier

Werkplaats voor creatieve beroepsbeoefenaars zoals bijvoorbeeld kunstenaars en architecten waarbij tevens producten tentoongesteld en verkocht kunnen worden. Het gaat om activiteiten uit ten hoogste categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

1.10 Atelierwoning

Woningen gecombineerd met een atelier dat door de hoofdbewoner wordt gebruikt.

1.11 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.12 Bebouwingspercentage

Het met een aanduiding of in de regels aangegeven percentage, dat aangeeft hoeveel van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en bijbehorende bouwwerken.

1.13 Bed & breakfast

Het tegen betaling verstrekken van logies met ontbijt binnen de (bedrijfs)woning.

1.14 Bedrijf

Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, produceren, bewerken/herstellen, installeren en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop en/of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.15 Belhuis

Een onderneming die in de sfeer van publiekgerichte dienstverlening in hoofdzaak is gericht op het aanbieden van diensten op het gebied van telecommunicatie, zoals telefoon- en internetverbindingen.

1.16 Besluit Hogere waarde

Besluit waarin de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting op grond van de Wet geluidhinder is vastgesteld.

1.17 Bestaand
  • a. Bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
  • b. Bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan:
    • 1. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Woningwet zijn gebouwd;
    • 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een bouwvergunning op grond van de Woningwet.
1.18 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.19 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.20 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.21 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.22 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.23 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.24 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een onderbouw, een kap en een bijzondere bouwlaag.

1.25 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.26 Bouwperceelsgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.27 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.28 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.29 Brutovloeroppervlak

De totale binnen een gebouw beschikbare vloeroppervlakte, inclusief de verdiepingen, gemeten volgens NEN 2580.

1.30 Consumentenvuurwerk

Consumentenvuurwerk waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing is.

1.31 Culturele voorzieningen

Voorzieningen gericht op kunst, ontspanning en vrijetijdsbesteding, zoals theaters, musea, ateliers en muziekcentra, bioscopen.

1.32 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of het leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder wordt mede verstaan een webwinkel waarbij sprake is van een afhaalpunt voor particulieren en een showroom. Hieronder wordt niet verstaan een afhaalzaak.

1.33 Dienstverlening

Dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus e.d. Hieronder worden niet verstaan belhuizen.

1.34 Eigen toegang

Een deur die direct toegang geeft tot de woning, die bereikbaar is via de straatzijde of vanuit een gemeenschappelijke hal en die voorzien is van een door de gemeente verleend huisnummer.

1.35 Evenementen

Georganiseerde, publieke, bijzondere gebeurtenis.

1.36 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.37 Hoofdgebouw

Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.38 Horeca

Het bedrijfsmatig verstrekken van drank en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.39 Jaarbeursdoeleinden

Het bedrijfsmatig exploiteren van bedrijfsruimten ten behoeve van veilingen, handelsbemiddeling, vakbeurzen, conferentie- en manifestatieruimten, evenementen en trademarkt alsmede daaraan ondergeschikte detailhandel.

1.40 Kantoor

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve werkzaamheden en voor zakelijke dienstverlening, alsmede seminars en congressen die ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie van een kantoorhoudende onderneming en kunnen worden beschouwd als onderdeel van de kantoorfunctie.

1.41 Kantoorruimte

Een gebouw of ruimte waarin hoofdzakelijk werkzaamheden worden verricht aan een bureauopstelling, in combinatie met vergaderruimten; de werkzaamheden zijn onder meer:

  • a. administratieve en beleidsmatige werkzaamheden en alle daarmee gelijk te stellen bureaugebonden activiteiten;
  • b. commerciële, creatieve en technische bureaugebonden werkzaamheden, inclusief callcenter, desktop-publishing en softwareproductie;
  • c. werkzaamheden aan desktop, laptop, CAD-CAM-apparatuur;
  • d. zakelijke ontvangst van externen, vergaderingen en presentaties, ondergeschikt aan de hoofdfunctie van de onderneming;
  • e. entree en receptiehal;
  • f. interne en externe opleidingen, workshops, seminars en congressen in zaalruimten in het gebouw van een onderneming worden beschouwd als onderdeel van de kantoorfunctie;
  • g. functies binnen een kantoorhoudend bedrijf die behoren bij het normale kantorengebruik zoals een postkamer, interne serverruimte en interne archiefruimte, worden beschouwd als onderdeel van de kantoorruimte.
1.42 Kelder

Het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat geheel onder het peil ligt.

1.43 Lijst van Bedrijven functiemenging

De Lijst van Bedrijven functiemenging die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van bedrijfsactiviteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.44 Lijst van Horeca-activiteiten

De Lijst van Horeca-activiteiten die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van horeca-activiteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.45 Maatschappelijke voorzieningen

Voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, religie, onderwijs, kinderopvang, buitenschoolse opvang, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.46 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.47 Omzetting (van een woning)

Een zelfstandige woning, of een deel daarvan, in gebruik geven of laten geven als onzelfstandige woonruimte.

1.48 Onzelfstandige woonruimte

Woonruimte die niet voldoet aan de begripsbepaling zelfstandige woonruimte.

1.49 Peil
  • a. Voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg.
  • b. Voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het
    aansluitende afgewerkte maaiveld.
  • c. Voor gebouwen die grenzen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwwerk.
1.50 Plan

het bestemmingsplan Kop beurskwartier met identificatienummer NL.IMRO.0344.BPKOPBEURSKWARTI-VA02 van de gemeente Utrecht.

1.51 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.

1.52 Seksinrichting

Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, dan wel meerdere besloten ruimten in elkaars directe nabijheid, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen, al dan niet met een ander, tegen vergoeding worden verricht. Hieronder wordt in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf, raamprostitutiebedrijf of sekstheater, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.53 Speelautomatenhal

Een inrichting als bedoeld in artikel 1, sub f, van de Verordening op de speelautomatenhallen (Gemeenteblad 1989, nr. 10).

1.54 Verordening op de Archeologische Monumentenzorg

De sedert 22 december 2009 van kracht zijnde Verordening op de Archeologische Monumentenzorg van de gemeente Utrecht.

1.55 Voorgevelrooilijn

Een lijn die wordt bepaald door de naar het openbaar toegankelijk gebied, zoals de weg, openbaar groen of water, gekeerde gevel of het verlengde daarvan, van een hoofdgebouw.

1.56 Wintertuin

Een geheel of gedeeltelijk overdekte en met een of meer wanden omsloten ruimte die zoveel mogelijk licht opvangt om een tuinachtige omgeving na te bootsen. Een wintertuin is onder meer bedoeld voor ontspanning, rust en als ontmoetingsruimte.

1.57 Woning

Een complex van ruimten dat een zelfstandige woonruimte vormt, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.58 Woningvorming

Een woning verbouwen tot twee of meer woningen of het zodanig inrichten, gebruiken of laten gebruiken van een deel van de woning dat er feitelijk twee of meer woningen ontstaan.

1.59 Woonlaag

Een bouwlaag die voor bewoning is bestemd.

1.60 Woonruimte

Besloten ruimte die, al dan niet tezamen met één of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning van één huishouden.

1.61 Zelfstandige woonruimte

Woonruimte die een eigen toegang heeft en die door één huishouden kan worden bewoond zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen, zoals badruimte, toilet en keuken, buiten de woonruimte.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • 1. gemengde functies tot een maximum van 70.000 m2 bvo, bestaande uit:
    • a. wonen, eventueel met een aan-huis-verbonden bedrijf of bed & breakfast tot maximaal 420 woningen en tot een maximum van 49.500 m2 bvo, met dien verstande dat:
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1', geen woningen zijn toegestaan op de eerste bouwlaag, met dien verstande dat entrees van woningen wel zijn toegestaan op de eerste bouwlaag;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2', geen woningen zijn toegestaan op de eerste en tweede bouwlaag met dien verstande dat atelierwoningen wel zijn toegestaan op de tweede bouwlaag;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 3', geen woningen zijn toegestaan op de achtste bouwlaag;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - atelierwoning' zijn atelierwoningen toegestaan op de eerste en tweede bouwlaag;
    • b. kantoren, tot een maximum van 17.000 m2 bvo, uitsluitend vanaf de tweede bouwlaag, met dien verstande dat de entree van de kantoren vanaf de eerste bouwlaag is toegestaan;
    • c. culturele voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - cultuur' op de eerste en tweede bouwlaag en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 3' op de achtste bouwlaag tot een maximum van 3.750 m2 bvo;
    • d. detailhandel, uitsluitend op de eerste en tweede bouwlaag en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd -3' op de achtste bouwlaag, tot een maximum van 1.000 m2 bvo;
    • e. horeca, uitsluitend behorend tot de categorie C, D1, D2, en D3 van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten en tot een maximum van in totaal 2.500 m2 bvo, met dien verstande:
      • dat deze functie is toegestaan op de eerste en tweede bouwlaag;
      • alsmede ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 3' ook op de achtste bouwlaag is toegestaan, met een maximum van 1000 m2 bvo;
    • f. sportvoorzieningen, uitsluitend op de tweede bouwlaag en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 3' op de achtste bouwlaag, tot een maximum van 2.000 m2 bvo en met dien verstande dat de entree van de sportvoorzieningen vanaf de eerste bouwlaag is toegestaan;
    • g. dienstverlening, tot een maximum van 2.000 m2 bvo, uitsluitend op de eerste en tweede bouwlaag en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 3', op de achtste bouwlaag;
    • h. maatschappelijke voorzieningen tot een maximum van 2.000 m2 bvo, uitsluitend op de tweede bouwlaag en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 3', op de achtste bouwlaag, en met dien verstande dat de entree van maatschappelijke voorzieningen vanaf de eerste bouwlaag is toegestaan;
  • 2. terrassen, ter plaatse van de aanduiding 'terras' en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' en specifieke vorm van gemengd - 2' met dien verstande dat deze uitsluitend zijn toegestaan:
    • a. op de achtste bouwlaag tot een oppervlakte van maximaal 50% van het aanduidingsvlak en;
    • b. op maaiveld tot maximaal 2,5 meter uit de gevel op maaiveldniveau voor direct naastgelegen horecagelegenheden;
    • c. aan de zijde van de Jaarbeursboulevard mag maximaal 70% van de totale gevels ingericht en gebruikt worden voor terrassen voor naastgelegen horecagelegenheden;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'park' op de achtste bouwlaag een park dat overdag voor het publiek toegankelijk is en ruimte biedt voor sport, spel en overige recreatieve buitenactiviteiten, met bijbehorende voorzieningen zoals speeltoestellen en meubilair;
  • 4. een ondergrondse parkeergarage;
  • 5. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, waterbeheer, gebouwde en geïntegreerde fietsparkeervoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, voorzieningen ter beperking van windhinder, ondergrondse afvalinzamelvoorzieningen, ondergrondse bergingen, warmte-koude opslag, expeditie, ondergrondse technische ruimtes, (winter)tuinen, erven en terreinen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
  • 1. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • 2. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd.
  • 3. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag niet worden overschreden.
  • 4. De eerste en tweede bouwlaag zijn gezamenlijk minimaal 8 meter hoog.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • 1. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • 2. De regel onder 1 geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • 3. In afwijking van de regel onder 1 mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • 4. In afwijking van de regel onder 1 mag de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen en voorzieningen ter bevordering van een aanvaardbaar windklimaat niet meer dan 20 meter bedragen.

3.2.3 Wijze van meten
  • 1. Bij het meten van de bouwhoogte als bedoeld in artikel 2.1 worden liftschachten, verbindende spiltrappen tussen bouwdelen en groenvoorzieningen, zoals bomen, struiken en andere daarmee gelijk te stellen voorzieningen, niet meegerekend. In afwijking van de regel in artikel 2.1 worden installaties, technische voorzieningen en andere dakopbouwen wel meegerekend tot de bouwhoogte.
  • 2. Een wintertuin wordt, in afwijking van 1.29, niet meegerekend bij het berekenen van het brutovloeroppervlak.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, voor:

  • 1. stedenbouwkundige aspecten;
  • 2. de verkeersaspecten waaronder mede begrepen het fietsparkeren;
  • 3. de milieusituatie;
  • 4. de duurzaamheidscriteria;
  • 5. het percentage groen op de gevels en daken en in het gebouw;
  • 6. het waterbergend vermogen van het bouwperceel;
  • 7. de sociale veiligheid;
  • 8. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • 9. maatregelen en voorzieningen ter beperking van windhinder;
  • 10. de situering van het laden en lossen op het perceel.
3.4 Specifieke bouwregels

De afwijking voor de overschrijding van de maximale bouwhoogte met 10% van artikel 9 onder sub 1 wordt niet verleend als daarmee de bouwhoogte hoger dan 105 meter wordt.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Additionele en ondersteunende horeca
  • 1. Bij de functie genoemd in 3.1 sub 1 onder d is ondersteunende horeca toegestaan als bedoeld in de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten.
  • 2. Bij de functies genoemd in 3.1 sub 1 onder b, c, f en h is additionele horeca toegestaan als bedoeld in de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten.
3.5.2 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 60 m2;
  • 2. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet groter zijn dan 60 m2;
  • 3. een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist.
3.5.3 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de volgende regels:

  • 1. van de regel in 3.5.2 onder 3 voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.
  • 2. van de regel in 3.1 sub 1 onder c voor het toestaan van culturele voorzieningen op gronden die niet zijn aangewezen met de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - cultuur' en 'specifieke vorm van gemengd - 3' met dien verstande dat:
    • a. het totale programma dat toegestaan is binnen de bestemming Gemengd in omvang gelijk blijft;
    • b. uitbreiding van culturele voorzieningen buiten het aanduidingsvlak uitsluitend plaatsvindt op de daarvoor met die aanduiding aangewezen bouwlaag, de kelder óf de derde bouwlaag;
    • c. voor toren 2 (MVSA) ten hoogste 1 vestiging of 1 woning als bedoeld onder 3.7 op de eerste bouwlaag mag worden gebruikt voor culturele voorzieningen;
    • d. de grootschalige culturele voorziening mag voor maximaal 35 meter direct aan de gevel gelegen zijn;
    • e. het specifieke karakter en de levendigheid van de plintlagen niet onevenredig worden aangetast.
3.7 Voorwaardelijke verplichting minimum omvang vestigingen
  • 1. Binnen deze bestemming zijn, op de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' en 'specifieke vorm van gemengd - 2' voor de 3.1 sub 1 onder d, e en g genoemde functies slechts bouwwerken toegestaan als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    • a. per toren minimaal 5 bouwkundig te onderscheiden vestigingen worden gerealiseerd die zelfstandig functioneren;
    • b. elke vestiging maximaal 250 m2 bvo heeft;
    • c. er in afwijking van de regel onder b één vestiging in beide torens maximaal 300 m2 bvo mag hebben

met dien verstande dat de functie Jaarbeursdoeleinden niet is toegestaan.

  • 2. Een omgevingsvergunning voor de in 3.1 sub 1 onder c en f genoemde functies wordt uitsluitend verleend als:
    • a. de volgende minimum oppervlaktes worden gerealiseerd en in stand gehouden:
      • voor culturele voorzieningen: 2.640 m2 bvo;
      • voor sportvoorzieningen: 1000 m2 bvo;

met dien verstande dat de functie Jaarbeursdoeleinden niet is toegestaan.

3.8 Voorwaardelijke verplichting groenvoorzieningen gebouwen
  • 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van de gebouwen als bedoeld in artikel 3.2.1 wordt uitsluitend verleend als de gebouwen zijn voorzien van een robuuste en duurzame groenvoorziening overeenkomstig een daarvoor bij de aanvraag in te dienen groenstructuurplan;
  • 2. De groenvoorziening, zoals bedoeld in lid 1, moet in stand worden gehouden conform de verleende omgevingsvergunning en de bijbehorende bijlagen en toekomstige wijzigingen daarvan.
3.9 Maximum aantal parkeerplaatsen

In de in lid 3.1 onder 4 en 4.1 onder 6 bedoelde ondergrondse parkeergarage mogen maximaal 170 parkeerplaatsen voor auto's worden gerealiseerd. De overige benodigde parkeerplaatsen op grond van artikel 7.3 zijn buiten het plangebied beschikbaar.

3.10 Culturele voorzieningen

Culturele voorzieningen zoals een bioscoop of Jaarbeursdoeleinden zijn niet toegestaan.

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • 1. verkeers- en verblijfsgebied voor gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer;
  • 2. water, waterbeheer en waterberging;
  • 3. groenvoorzieningen;
  • 4. speelvoorzieningen;
  • 5. laad- en losplaatsen;
  • 6. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'parkeergarage' voor een ondergrondse parkeergarage;
  • 7. één loopbrug, ter plaatse van de bouwaanduiding 'brug';
  • 8. spiltrappen;
  • 9. voorzieningen die bij de bestemming horen zoals verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, civieltechnische kunstwerken en kunstwerken.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Binnen de specifieke bouwaanduiding 'parkeergarage' mag een ondergrondse parkeergarage zoals bedoeld in 4.1 sub 6 worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • 1. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • 2. De regel onder 1 geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer en voor verbindende spiltrappen.
  • 3. In afwijking van de regel onder 1 mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • 4. De loopbrug zoals bedoeld in 4.1 onder 7 mag niet breder zijn dan 7 meter.
  • 5. In afwijking van de regel onder 1 mag de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst niet meer dan 25 meter bedragen.
4.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels in artikel 4.1 voor het toestaan van terrassen behorend bij de naastgelegen horecabedrijven met dien verstande dat:

  • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • a. stedenbouwkundige aspecten, waaronder de groene inrichting van de openbare ruimte;
    • b. de verkeersaspecten;
    • c. de milieusituatie;
    • d. de sociale veiligheid;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • f. maatregelen en voorzieningen ter beperking van windhinder;
    • g. de situering van het laden en lossen op het perceel.
  • 2. aangetoond is dat het gecumuleerde langtijdgemiddelde geluidniveau ten gevolge van stemgeluid vanaf de rand van het terras en invallend op de gevels van omliggende geluidgevoelige functies niet meer bedraagt dan 55 dB(A) voor de dagperiode (7-19 uur), 50 dB(A) voor de avondperiode (19-23 uur) en 45 dB(A) voor de nachtperiode (23-7 uur).

Artikel 5 Waarde - Archeologie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting.

5.2 Specifieke gebruiksregels

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen, het handelen in strijd met de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Gevallen waarin het overschrijden van de bouwgrens is toegestaan

Een bouwgrens, niet zijnde bestemmingsgrens, mag, ongeacht de ter plaatse geldende aanduidingen en regels over maatvoering en situering, met maximaal 1,5 meter overschreden worden door bij gebouwen horende trappenhuizen, entreeportalen, veranda's en afdaken of andere ondergeschikte bouwdelen.

7.2 Afwijken van de bouwregels voor het overschrijden van de bouw- en bestemmingsgrens
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bestemming en bij omgevingsvergunning toestaan dat een bouw- en bestemmingsgrens, ongeacht de ter plaatse geldende aanduidingen en regels over bestemmingen, maatvoering en situering, met maximaal 1,5 meter overschreden worden door:
    • a. bij gebouwen horende trappenhuizen, entreeportalen, veranda's;
    • b. andere ondergeschikte bouwdelen, zoals bij gebouwen horende stoepen, stoeptreden, hellingbanen;
    • c. balkons, erkers en afdaken, als de vrije hoogte, gemeten van de onderzijde van het overschrijdende bouwdeel tot aan het aansluitende, afgewerkte maaiveld minimaal 2,2 meter bedraagt.
  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen de onder 1 bedoelde omgevingsvergunning niet als:
    • a. de overschrijding niet te verenigen is met de aard van de bestemming of
    • b. de overschrijding onevenredige hinder voor aangrenzende percelen tot gevolg heeft.
7.3 Voorwaardelijke verplichting over parkeren
  • 1. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, staat vast dat voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de normen in de beleidsregels in de Nota Parkeernormen Fiets en Auto, die als bijlage 1 bij de Parkeernota Stallen en Parkeren 2013 hoort, wordt gerealiseerd.
  • 2. Als de onder regel 1 bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
7.4 Woningvorming en omzetting
  • 1. Het veranderen, vervangen of vergroten van een woning mag niet leiden tot omzetting van zelfstandige naar onzelfstandige woonruimte of tot de vorming van een extra woning.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel onder 1 en woningvorming en omzetting toestaan, als na toepassing van de algemene leefbaarheidstoets en de fysieke leefbaarheidseisen van de Beleidsnotitie en beleidsregels Woningsplitsen en omzetten, blijkt dat kwalitatief goede onzelfstandige woonruimten of woningen ontstaan en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het woon- en leefmilieu;
    • b. de privacy van omwonenden;
    • c. het verkeer en de parkeersituatie;
    • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Strijdig gebruik

Met uitzondering van de gevallen waarin de bestemmingsregeling dat gebruik expliciet toestaat, is strijdig met de bestemming het gebruik van of het laten gebruiken van:

  • 1. onbebouwde gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  • 2. onbebouwde gronden of bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  • 3. stacaravans en recreatiewoningen voor permanente bewoning;
  • 4. onbebouwde gronden als kampeerterrein;
  • 5. vrijstaande bijbehorende bouwwerken als woonruimte;
  • 6. onbebouwde gronden als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • 7. onbebouwde gronden als stortplaats voor puin en afvalstoffen, voor zover dit niet betreft het storten of opslaan in bij gebouwen behorende tuinen van geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van die tuinen.
8.2 Woningvorming en omzetting zonder bouwkundige aanpassingen
  • 1. Een gebruiksverandering waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen nodig is, mag niet leiden tot de omzetting van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte of tot de vorming van een extra woning.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel onder 1 en woningvorming en omzetting toestaan, als na toepassing van de algemene leefbaarheidstoets en de fysieke leefbaarheidseisen van de Beleidsnotitie en beleidsregels Woningsplitsen en omzetten, blijkt dat kwalitatief goede onzelfstandige woonruimten of woningen ontstaan en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het woon- en leefmilieu;
    • b. de privacy van omwonenden;
    • c. het verkeer en de parkeersituatie;
    • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:

  • 1. de in het plan opgenomen (goot)hoogtematen en bebouwingspercentages tot niet meer dan 10% van deze maten en percentages;
  • 2. de bestemmingsregels voor het toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • 3. de bestemmingsregels voor het plaatsen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen;
  • 4. het overschrijden van de maximale bouwhoogte van gebouwen voor het plaatsen van hekwerken of borstweringen ten behoeve van dakterrassen, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte met niet meer dan 1,50 meter mag worden overschreden;
  • 5. de bestemmingsregels voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  • 6. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
  • 7. de regels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, trappenhuizen, lichtkappen.

Artikel 10 Overige regels

Voor het realiseren en veranderen van een geluidsgevoelige bestemming moet vaststaan dat de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde), volgens het besluit Hogere waarde met inachtneming van de in dit besluit gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 12 Slotregel


Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Kop Beurskwartier.