direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Groeneweg Midden
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPGROENEWEGMIDDEN-0601

2.4 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Utrecht 2015-2030 (2004)
In de Structuurvisie Utrecht 2015-2030 wordt de gewenste toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen van de stad Utrecht beschreven, aan de hand van drie perspectieven: De Markt, het Podium en de Binnentuin.
Op Lombok- De Groeneweg is het ontwikkelingsperspectief 'De Binnentuin' van toepassing, evenals voor de vele andere bestaande wijken rondom de binnenstad.

De opgave voor dit ontwikkelingsperspectief ligt vooral in het onderhouden, vernieuwen en versterken van de kenmerkende wijkstructuren. De woonfunctie domineert. Afhankelijk van de situatie kan er sprake zijn van intensivering of juist extensievering. Maatvoering en wijkkenmerken zijn hierbij leidend. Er is een basispakket aan voorzieningen nodig en ook kleinschalige functiemenging is mogelijk.

Hoogbouwvisie (2004)
In de hoogbouwvisie (2004) wordt een toetsingskader gegeven voor hoogbouwplannen. In de woongebieden, zoals de Groeneweg, kan af en toe een hoger gebouw worden toegestaan. Maar alleen als het aan de volgende eisen voldoet:
- het geeft een speciaal accent wat op die plaats goed past;
- het gebouw is in principe niet hoger dan twee keer de gemiddelde hoogte in die wijk;
- het gebouw is goed bereikbaar.

Welstand en monumenten
In de welstandsnota (2004) wordt een onderscheid gemaakt in een drietal beleidsniveaus met een verschillende vrijheid in de omgang met de bestaande stedenbouwkundige structuur en architectuur. Dit gebied heeft de aanduiding ontwikkelingsgebied meegekregen met het welstandsniveau 'open'. Het plangebied is in de nota grotendeels als ontwikkelingsgebied weergegeven. Ontwikkelingsgebieden zijn gebieden die een nieuwe ontwikkeling gaan of zullen krijgen en door hun ligging, omvang of aard van de ontwikkeling een grote invloed hebben op de omgeving. Het gehele plangebied is aangeduid met het beleidsniveau 'open'. 'Open' betekent:

  • een vrije en open oriëntatie op het bestaande bebouwingsbeeld;
  • er is ruimte voor vernieuwing;
  • bij gedeeltelijke veranderingen van de structuur wordt aangesloten op de bestaande omgeving.

De welstandnota geeft richtlijnen voor het toetsen van bouwaanvragen aan welstand in aanvulling op het bestemmingsplan.

Woonvisie 2009-2019: Wonen in een sterke stad (2009)
De visie schetst de kaders van het woonbeleid van de gemeente Utrecht voor de komende tien jaar. Hierin worden de prioriteiten benoemd die de gemeente stelt om om te gaan met de enorme druk op de Utrechtse woningmarkt. Naast verruiming van het aanbod door nieuwbouw in Leidsche Rijn en Rijnenburg, wil de gemeente ook de kwaliteit van de woningen in de bestaande stad verbeteren. Binnenstedelijke vernieuwing biedt veel kansen voor een groter woningaanbod dat tegelijkertijd van een hogere kwaliteit is. Eén van de speerpunten is binnenstedelijk bouwen met hoge kwaliteit en kwantiteit: zoveel mogelijk verminderen van de druk op de woningmarkt en het bevorderen van doorstroming.

Notitie meervoudig ruimtegebruik (2005)
Door functies te combineren, door met elkaar gebouwen te delen, door bepaalde gebieden intensiever te bebouwen, door gezamenlijk te parkeren, door gebouwen ´s avonds te gebruiken voor andere activiteiten kunnen we zuinig omgaan met onze ruimte. Combinaties van sociale en recreatieve functies met bijvoorbeeld wonen en werken geven een universeel gevoel van welzijn. Meer levendigheid, een groter gevoel van veiligheid meer diversiteit en meer stedelijkheid zijn daarvan belangrijke en duurzame voordelen. Niet alles kan echter overal en altijd tegelijk, er dient maatwerk geleverd te worden. Intensief (meer m² vloeroppervlak per m² grondoppervlak) en meervoudig (meer functies op een m² vloeroppervlak) ruimtegebruik en herbestemming van functies en daardoor hergebruik van bouwwerken heeft een grote invloed op de benodigde grondstoffen.

Nota Gemengde Stad, Sterke Stad (1999)
In deze visie wordt aangegeven dat het behoud van functiemenging in Utrecht gewenst is en dat het wenselijk is daar waar mogelijk een verhoging van functiemenging te realiseren. Een van de maatregelen hieruit is dat een ruimer beleid qua omvang en aard van bedrijfs- en beroepsmatige activiteiten vanuit huis wordt voorgestaan, dit is uitgewerkt in de Nota en regeling "Beroep aan Huis", ook zakelijk en commerciële dienstverlening vallen onder een aan huis verbonden bedrijf/beroep. Belangrijke voorwaarde is dat de uitoefening van het bedrijf geen verkeersaantrekkende werking genereert en geen extra parkeerruimte vergt.

Detailhandel (2000)
In de nota – 'Boodschap aan winkels' is één van de doelstellingen: bereikbare en kwalitatief toereikende detailhandelvoorzieningen te behouden voor alle inwoners. In de nota is een aantal gebieden aangewezen die als detailhandelscluster moeten gaan functioneren. Het Groenewegterrein is aangewezen als detailhandelscluster, dat zich voornamelijk richt op het dagelijkse boodschappensegment. Buiten de clusters liggen verspreid door de wijk diverse detailhandelsvestigingen. Vanwege de doelstelling van concentratie op een beperkt aantal locaties wordt gestreefd deze verspreid liggende detailhandelsvestigingen in het dagelijks segment te concentreren op het Groenewegterrein.

Horeca (2007)
In het Ontwikkelingskader Horeca staat dat Utrecht ruimte wil bieden aan nieuwe horecagelegenheden in concentratiegebieden ( dus met een bestaand cluster van horeca) of in gebieden met een functioneel gemengd karakter, zoals Groeneweg Midden. Omdat Utrecht ruimte wil bieden aan nieuwe horecagelegenheden in gemengde functiegebieden in de stad is horeca voor het versterken van het verstedelijkte karakter van Groeneweg Midden een gewenste functie en past in die zin binnen het ontwikkelingskader.

Verkeers- en vervoer
In het Gemeentelijk Verkeers- en vervoerplan (GVVP, 2003) is een categorisering voorgesteld voor wegen, deze geldt ook voor dit plangebied: Groeneweg Midden is in hoofdzaak een verblijfsgebied, waar veiligheid en leefmilieu prioriteit krijgen. Wijkontsluitingswegen (50 km/u) zorgen voor aansluiting van de wijk op de hoofdstructuur en een goede bereikbaarheid van wijk- en buurtvoorzieningen (ondermeer voor bevoorrading). De rest van de wijk is verkeersluw en zoveel mogelijk ingericht als 30km/u-gebied.

In de Parkeernota ( 'Parkeren, een kwestie van kiezen', 2003 en herijking, 2008) worden de kaders van het parkeernormenbeleid van de stad neergelegd. Het uitgangspunt is dat, rekening houdend met de kenmerken van de locatie en functie, het parkeren op eigen terrein opgelost dient te worden, bij voorkeur ondergronds. De parkeernormen hebben een bandbreedte, om optimale flexibiliteit en maatwerk te bieden bij de realisatie van bouwplannen. Bij de ontwikkeling op het Groenewegterrein is rekening gehouden met de normen uit het gemeentelijk beleid.

Groen, bomen- en water
Het Groenstructuurplan van Utrecht geeft in hoofdlijnen de gebruiksfunctie, de bestemming, de beeldende rol, de ecologische betekenis en het onderhoudskarakter van de groenvoorzieningen in de stad aan. De gemeente wil o.a. het groen in de wijken versterken. Omdat er weinig uitbreidingsmogelijkheden van groenareaal zijn, wordt ingezet op de aanleg en verbetering van groene recreatieve verbindingen (bijvoorbeeld langs de Utrechtse kanalen). Het pad voor langzaamverkeer en de groenzone langs de Tanimbarkade dat doorgetrokken wordt naar de Laan van Nieuw Guinea past in deze visie. Er zijn in het groenstructuurplan geen maatregelen opgenomen voor dit gebied.

De bomenvisie (2009) heeft als doelstelling een samenhangende bomenstructuur voor de stad te ontwikkelen en verbeteren, gebaseerd op cultuurhistorische, ruimtelijke en ecologische uitgangspunten en milieu. En geeft nadere regels hoe het college omgaat met bomen bij de ontwikkeling van de stad. In dit gebied zijn geen structuren aangegeven.

Sinds 1 januari 2007 kennen alle gemeentelijke ruimtelijke plannen in de stad een bomenparagraaf. De bomenparagraaf biedt vanaf het begin en in alle fasen van een planproces de mogelijkheid een belangenafweging te maken over de gevolgen van een ruimtelijk plan voor bomen. Deze paragraaf is opgenomen in hoofdstuk 4.

Voor water is het uitgangspunt duurzaam stedelijk waterbeheer in bestaand stedelijk gebied. Dit houdt in: schoonwater schoonhouden en zo lang mogelijk vasthouden, infiltreren, afkoppelen, daar waar mogelijk aanleggen van een verbeterd gescheiden riolering en het realiseren van voldoende waterberging. Dit beleid wordt voor ruimtelijke ontwikkelingen vertaald naar een watertoets (zie hoofdstuk 4).

Conclusie
Uit het vorenstaande wordt duidelijk dat het gemeentelijk beleid een kader biedt voor de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling op het Groeneweg Midden terrein.