direct naar inhoud van 5.2 Geluidhinder
Plan: Gerrit Rietveld College, Tuindorp
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPGERRITRIETTUINDO-0601

5.2 Geluidhinder

Kader
Geluid beïnvloedt vaak de kwaliteit van de leef- en woonomgeving. De belangrijkste geluidsbronnen die in het kader van de ruimtelijke ordening van belang zijn, zijn wegverkeer, railverkeer en bedrijven. De mate van acceptatie en hinder is onder meer afhankelijk van de functie van het geluidsbelaste object – hiervoor kent de wet "geluidsgevoelige bestemmingen" zoals woningen en scholen.

De regels en normen van de Wet geluidhinder zijn in de volgende gevallen van toepassing bij het vaststellen van een bestemmingsplan:

  • bestemmen van gronden voor nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen;
  • bestemmen van gronden voor aanleg van nieuwe (gezoneerde) wegen (niet bij woonerven of wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km/u geldt);
  • reconstructie van wegen;
  • gezoneerde industrieterreinen.

De Wet geluidhinder kent voorkeursgrenswaarden waarbinnen een geluidsgevoelige bestemming altijd kan worden gerealiseerd. Onder voorwaarden kan er een ontheffing van de voorkeursgrenswaarde worden verleend ('hogere waarde') tot aan een zekere maximale ontheffingswaarde. Bij een geluidsbelasting boven de maximale ontheffingswaarde zijn geluidsgevoelige bestemmingen niet toegestaan Hierop kan een uitzondering worden gemaakt indien er gebruik wordt gemaakt van 'dove gevels'. De grenswaarden zijn voor wegverkeer 48-63 dB, voor spoorweglawaai 55-68 dB (de voorkeursgrenswaarde voor scholen is 53 dB) en voor gezoneerde industrieterreinen 50-55 dB(A).

Bij een geluidsbelasting tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde dient akoestisch onderzoek uitsluitsel te geven over de te verwachten geluidsbelasting en de doeltreffendheid van maatregelen om een overschrijding van grenswaarden te voorkomen. Onder bepaalde voorwaarden, die zijn vastgelegd in de gemeentelijke geluidnota, kan door burgemeester en wethouders een hogere waarde voor de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting worden vastgesteld. De voorwaarden uit de Geluidnota Utrecht 2007 op basis waarvan een hogere waarde kan worden vastgesteld, zijn:

  • Iedere woning dient te beschikken over een geluidsluwe gevel;
  • De woning bevat voldoende verblijfsruimten aan de geluidsluwe gevel, te weten 30% van het aantal verblijfsruimten of 30% van de oppervlakte van het verblijfsgebied;
  • Indien de woning beschikt over een buitenruimte, dan is deze bij voorkeur gelegen aan de geluidsluwe zijde. Het geluidsniveau mag er in ieder geval niet meer dan 5 dB hoger zijn dan op de geluidsluwe gevel.

Plansituatie & conclusie
Uit akoestisch onderzoek (Akoestisch Onderzoek Gerrit Rietveldcollege, kenmerk VL12-339 d.d. 24 januari 2012 door SO Afdeling Milieu & Duurzaamheid gemeente Utrecht) blijkt dat de nieuwbouw van het Gerrit Rietveldcollege en woningbouw mogelijk is binnen de kaders van de Wet geluidhinder. Wel zal de voorkeursgrenswaarde worden overschreden en zal tot hogere waarden moeten worden besloten. De hoogst berekende geluidsbelasting veroorzaakt door het railverkeer bedraagt 67 dB ter plaatse van de school en 60 dB bij de woningen. Het geluid van het verkeer op de Eykmanlaan bedraagt ten hoogste 60 dB op de eerstelijns bebouwing. Cumulatie van het geluid van weg- en railverkeer leidt niet tot een onaanvaardbaar niveau.

Aangezien de exacte verkaveling van de woningbouw nog niet bekend is, zal via de regels van het bestemmingsplan worden geborgd dat toekomstige woningen moeten voldoen aan de wettelijke grenswaarden en de aanvullende eisen uit de Geluidnota Utrecht (zoals de aanwezigheid van een luwe gevel). Op deze manier kan een acceptabel woon- en leefklimaat worden bereikt.

Het plangebied ligt niet in een zone van een geluidgezoneerd industrieterrein; er is geen beoordeling nodig.