Plan: | Fietsbrug Amsterdam-Rijnkanaal |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPFIETSBRUGOOGINAL-0601 |
Het vertrekpunt van het bestemmingsplan is om te komen tot een aansluitende hoofdfietsroute op de fietsbrug over het Amsterdam Rijnkanaal die een belangrijke langzaam verkeer verbinding vormt tussen de Vinex locatie Leidsche Rijn en de bestaande stad.
De aanlanding aan de zijde van Leidsche Rijn zal aankomen op de tunnelbak van de A2. Dit is een spectaculair element in het plangebied. De A2 is aangelegd op het niveau van het normale maaiveld. De wanden en overkappingen van de A2 hebben een hoogte van ongeveer 8 meter. Hier bovenop wordt te zijner tijd onder andere een nieuw park aangelegd, zodat een heuvel in het landschap ontstaat. Voor de functies op de tunnel zijn de plannen thans echter nog in een ontwerpfase. Aan zijde van Leidsche Rijn is dus momenteel sprake van een gebied in ontwikkeling, waarbij de hoofdfunctie thans infrastructuur is. De fietsroute zal in de toekomst als bestaande functie worden ingepast in het te ontwikkelen gebied.
Voor dit bestemmingsplan ligt het zwaartepunt van de ontwikkelingen in de wijk Oog in Al. In de onderstaande beschrijving van de bestaande toestand zal dan ook met name worden ingegaan op de aanlanding aan de zijde van Oog in Al.
Oog in Al behoort van ouds her tot het stroomgebied van de Oude Rijn. Rond 1000 verlandde de rivier sterk en werd ter vervanging de Vleutense Wetering gegraven. Eén deel bleef in gebruik van de Oude Rijn, deze tak vinden we nu nog terug bij de Billitonkade.
In de 12de en 13de eeuw werd het gebied in cultuur gebracht, de hoger en lager gelegen gronden langs de rivier werden daarmee bruikbaar gemaakt voor landbouw. De benamingen Hoge en Lage Weide getuigen nog van deze kom- en kleigebieden.
Met het verkavelen is ook de Hogeweidse Dijk aangelegd. De Hogeweidse Dijk ging halverwege over in de Groeneweg. Deze kwam met een scherpe knik uit op de Heerenweg die parallel liep met de Oude Rijn. Precies in deze knik is in de 17de eeuw het landgoed Oog in Al aangelegd.
Aan het einde van de 19de eeuw onderging de omgeving van Oog in Al een ingrijpende verandering. Allereerst door het graven van het Merwedekanaal, dat net ter hoogte van het landgoed de Leidse Rijn kruiste.
De uitbreiding van de stad was al op gang gekomen, maar voorlopig vormde het Merwedekanaal nog een grote barrière, slechts via enkele overhaalbruggen over te steken.
In 1918 kocht de gemeente het landgoed Oog in Al aan ten behoeven van de uitbreiding van de stad.
De eerste versie van het uitbreidingsplan van H.P. Berlage en N. Holsboer uit 1920 bevatte ook een ontwerp voor een nieuwe woonwijk ten westen van het Merwedekanaal. Hoewel het uitbreidingsplan aangepast diende te worden en er een tweede –meer bescheiden– versie volgde in 1924, was de gemeente al wel begonnen met de bouw van de woonwijk. Men had al in 1918 het landgoed Oog in Al opgekocht, met de bedoeling hier te gaan bouwen. De stedenbouwkundige opzet van de nieuwe wijk werd zoals deze in het plan van Berlage was voorgesteld. Dat betekent met name dat het stratenpatroon is overgenomen, evenals de incorporatie van het landgoed Oog in Al als nieuw park.
Als reeds bestaande structuur heeft Berlage de Groeneweg als belangrijke as in het plan opgenomen. De Groeneweg kreeg nu de naam Everard Meijsterlaan. Ook de buitenplaats Rhijnlust werd opgenomen in het uitbreidingsplan. In 1921 werden door de woningbouwvereniging “Buiten Thuis” aan de rand van het nieuwe park -voor die tijd- ruime middenstandswoningen neergezet. Er werd een aantal vernieuwende architecten ingehuurd zoals Klaarhamer en Rietveld.
In het plan van Berlage zijn de industrieën aan het Merwedekanaal ten noorden van het park Oog in Al behouden en stokt het nieuwe stratenpatroon aan de rand van deze lange kavels. De Everard Meijsterlaan vormt de grens tussen woonbebouwing en industrie.
De bebouwing in de jaren 1921-1930 volgt in grote lijnen de stedenbouwkundige opzet uit het plan van Berlage en Holsboer. In 1936 kwam het gedeelte ten noorden van de Everard Meijsterlaan tot stand, maar niet langer als een concrete uitwerking van de plannen van Berlage. Wel is de tuinstad-opzet met brede straten, openbaar groen en ruime middenstandswoningen voortgezet.
De bereikbaarheid van de nieuwe wijk werd als een groot probleem ervaren. Het Merwedekanaal, het sluizencomplex en de enkele brugverbinding over het kanaal zorgden voor veel klachten over slechte bereikbaarheid.
Naoorlogs
Het stratenpatroon - in een rechthoekige opzet - was voor een groot deel al voor de oorlog aanbesteed en werd niet gewijzigd. De opzet met eengezinswoningen analoog aan het vooroorlogse deel werd wel gewijzigd. Nu werden er ook etagewoningen gebouwd, maar wel bestemd voor de betere middenklasse. Het middenstandskarakter van de etagewoningen komt naar voren in de extra voorzieningen in de woningen. Naast eengezinswoningen, zijn er overal speciale woningen voor ouderen gebouwd.
Het tuinstad-concept is hier op een typisch naoorlogse wijze uitgewerkt met openbare groene ruimten tussen de open verkaveling. Verder zijn er twee parken. De groenstrook aan het Amsterdam-Rijnkanaal is bewust open gehouden ter recreatie van de bewoners.
De stedenbouwkundige structuur van Oog in Al is zeer waardevol. Oude elementen zoals de lint structuur langs de Leidsche Rijn en het landgoed Oog in Al, zijn herkenbaar en vormen onderdeel van een (later) stedenbouwkundig plan. De herkenbare tuinstad opzet, zowel in de meer oorspronkelijk vorm (het vooroorlogse deel, Oog in Al) als in de vorm van de naoorlogse uitwerking (Halve Maan) maken van het plangebied een aantrekkelijke wijk.
In het plangebied bevinden zich geen monumenten.
Het bestaande schoolgebouw op de hoek van de Everard Meijsterlaan met het Victor Hugoplantsoen vormt door zijn situering een bijzondere plek in de wijk. De school bevindt zich namelijk op de zichtas vanuit de Everard Meijsterlaan en op de kop van het geheel groen ingerichte Victor Hugoplantsoen;
Het schoolgebouw, bestaat uit twee gelijkwaardige elementen die vrij in de ruimte staan. De bebouwing voegt zich niet naar de structuur van het deelgebied, maar onderstreept de bijzondere situering aan zowel het Victor Hugoplantsoen als op de kop van de Everard Meijsterlaan. De bebouwing op zich heeft geen bijzondere status maar onderscheidt zich wel ten opzichte van de omgeving.
De huidige wijk Oog in Al komt voort uit het uitbreidingsplan van H.P. Berlage en was de eerste wijk die in de jaren ´30 van de vorige eeuw aan de overzijde van het Merwedekanaal werd gebouwd. Door voortgaande groei van de stad ligt de wijk nu relatief centraal in Utrecht, zeker door het momenteel in aanbouw zijnde nieuwe stadsdeel Leidsche Rijn.
De drie belangrijke waterwegen die de wijk omsluiten vormen één van de kwaliteiten van Oog in Al die ertoe bijdragen dat mensen hier graag wonen. De kanaal oevers en waterlopen vormen onderdeel van een gevarieerde en rijke groen-blauwe structuur, waarlangs recreatief gewandeld kan worden en waar plaats is voor 'stadsnatuur'. Kenmerk van de stedenbouwkundige opzet van de wijk is de oriëntatie van bestaande bebouwing op het water alsmede de aanwezigheid van openingen tussen de bebouwing naar het water (zicht vanuit de wijk op het water).